De berg der verheerlijking
(hoofdstuk 14 van 53)
In Matth.17:1-13
zegt Jezus op de ´berg der verheerlijking´, (een paar kilometer westelijk van
het huidige Tiberias, gelegen aan het meer van Galilea) tegen Petrus, Jakobus en
zijn broer Johannes, dat ELIA wel zal komen en ALLES HERSTELLEN, maar Ik zeg
jullie dat Elia al gekomen is, en zij hebben hem niet
erkend, maar met hem gedaan, wat zij wilden. (gevangen gezet en onthoofd).
Het gaat hier om
twee opvallende uitspraken van Jezus:
1. Dat Elia (als Johannes de
Doper) alles zal herstellen.
2. En dat hij niet wordt geaccepteerd door het tempelregiem
De drie
discipelen zagen Jezus als een hoge Geest in een wit kleed (de waarheid) en
Zijn gezicht straalde als de zon (van liefde). Ook zagen zij de twee engelen
als Mozes en Elia als twee machtige steunpilaren van
Jezus gehele toekomstige leerschool om Zijn werk te verlichten.
Johannes de
Evangelist bleef het langst leven onder alle discipelen en hij was voorbestemd
om het Johannes Evangelie en het geestelijke Bijbelse boek de OPENBARINGEN te
schrijven en ook bijna 2000 jaar later een zeer uitvoerige uitleg te schrift te
stellen via de persoon Jakob Lorber,
de geïncarneerde LOT, de neef van Abraham., om een getuigenis over de
geestelijke wetten achter te laten.
God als de Heer
sprak vanuit de geestelijke wereld tot Zichzelf als geïncarneerde Mens op aarde
en sprak: ´Deze is Mijn geliefde Zoon, en aan Wie Ik een welbehagen heb;
LUISTERT NAAR HEM!
Zoals het Joodse
volk in Mijn tijd door zijn Farizeeën en Schriftgeleerden op een dwaalspoor
werd gebracht, zo leeft nu eveneens de hele mensheid in ceremoniën en
gebruiken.
Jezus zegt als
wij Hem trouw blijven in Hem en Zijn leer, wij dan ook een voorproefje mogen
verwachten, zoals Hij destijds de discipelen, op een berghoogte voerde en hen
de glorierijke toekomst liet zien.
Zo zal Hij
menigeen toegewijde mensen, die zich aan Hem overgeven in een eenzaam kamertje,
hen eveneens ver boven de aardse wereld wegvoeren en hen met grote vergezichten
de glorierijke geestelijke toekomst laat zien, zoals boven al genoemd.
Tegenwoordig kan
de mensheid Jezus niet meer aan het kruis nagelen, maar des te meer wel Zijn
leer aan het kruis nagelen. Jezus zegt: ´Mijn strijders zullen eveneens tegen
allerlei krenkingen en onrecht moeten vechten´.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 14