14
Zondag Reminiscere
De verheerlijking van Jezus
Matth.
17, 1-13: En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder
Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. En Zijn
gedaante veranderde voor hun ogen en Zijn gelaat straalde gelijk de zon en Zijn
klederen werden wit als het licht. En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die
met Hem spraken. Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij
hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U één, en
voor Mozes één, en voor Elia één. Terwijl hij nog sprak, zie, daar
overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze
is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb, hoort naar Hem! Toen
de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde en
werden zeer bevreesd. En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zeide: Staat op
en weest niet bevreesd. Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan
Jezus alleen. En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende:
Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is
opgewekt. En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden
zeggen, dat Elia eerst moet komen? Hij antwoordde en zeide: Elia zal wel komen
en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem
niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des
mensen door hen moeten lijden. Toen begrepen de discipelen, dat Hij over
Johannes de Doper tot hen gesproken had.
(25 jan.
1872)
Hier
heeft u weer een voorval uit Mijn aardse levenswandel, dat diepe en hemelse
betekenissen in zich bergt en, zoals. eens voor de discipelen die Mij
begeleidden, ook voor u en de hele mensheid een betekenisvolle gebeurtenis is,
die in zijn geestelijke overeenkomst van grote draagwijdte is voor de toekomst
die u tegemoet gaat. Wij willen dit voorval overdenken en verduidelijken wat
het in die tijd voor Mijn discipelen voor een betekenis had, om daarna over te
gaan tot zijn geestelijke, grote overeenkomst: hoe, wanneer en waar het zich in
de huidige tijd herhaalt en hoe het nu als herscheppingswerk net zo'n
uitwerking zal hebben als eens op de drie discipelen, die Mij begeleidden en op
hun verdere levens - en handelswijze.
Het
evangelie zegt dat Ik Mijn discipelen Petrus, Jakobus en Johannes mee nam een
berg op. Daar zagen zij Mij verheerlijkt, dat wil zeggen: zij zagen Mij met hun
geestelijke ogen als Diegene die Ik eigenlijk ben, was en zal zijn. Zij zagen
Mij voor zich als een hoge geest, wiens kleed, de waarheid, overeenkomstig wit
was en wiens aangezicht straalde als de zon, dat wil zeggen: straalde van
liefde. Zij zagen daarnaast de twee machtige steunpilaren van Mijn gehele
toekomstige leerschool, die het meeste er toe bijdroegen om Mijn werk te
verlichten en die de voorlopers en wegbereiders waren, - zij zagen Mozes en
Elia, met wie Ik sprak. Verder hoorden zij een stem vanuit een wolk de woorden
spreken, die eveneens bij Mijn doop in de Jordaan hadden geklonken: "Deze
is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik welbehagen heb; luistert naar Hem!"
Dit
gezicht, dat door Mij aan de drie discipelen werd gegeven, had ten doel hun een
voorproef te geven van hun eigen bestemming. Petrus, die Ik de "Rots"
noemde waarop Ik Mijn kerk wilde bouwen, had een soortgelijke opdracht als eens
Mozes, die het joodse volk op Mijn komst voorbereidde. Hij gaf hun wetten en
gedragsregels, die het joodse volk gemakkelijker kon aannemen dan ieder ander,
om het tot uitverkoren volk te maken, in wiens midden Ik besloten was neer te
dalen op uw aarde.
Zoals
Elia, na zijn hernieuwde incarnatie in de menselijke vorm als Johannes de Doper
in het kleine hetzelfde voltrok wat Mozes in het groot moest bewerken, zo was
Johannes, Mijn geliefde leerling, bestemd - door zijn speciale werken en
doordat juist hij langer in leven bleef dan al zijn overige medediscipelen -,
nog tijdens zijn laatste jaren in zijn openbaring aan de wereld haar
geestelijke weg tot aan de loutering vooruit te beschrijven en om een
getuigenis achter te laten dat de wetten - het zij morele of fysieke -, niet
met voeten getreden mogen worden.
Deze discipelen als nog levenden en Mozes en Elia als
gestorvenen werd het gegund getuige te zijn en Mij in Mijn volle heerlijkheid
te aanschouwen, Mij als Diegene te erkennen voor wiens grote geestelijke rijk
zij alles moesten opofferen, om de duurzaamheid van Mijn werk te grondvesten.
Zij zagen
Mij in die glorie, die een menselijk hart in zijn aardse omhulsel slechts
enkele ogenblikken kan verdragen, en juist deze nooit vermoede zaligheid en
vreugde was aanleiding voor Petrus om uit te roepen: "Heer, het is goed
hier te zijn; indien Gij wilt, zullen wij hier drie tenten opslaan!"
Maar,
omdat zulke momenten slechts als opwekking, aanmoediging en versterking dienen,
wanneer gevaar dreigt of wankelmoedigheid het hart besluipt, waren zij van
korte duur. Opdat zij echter van duurzame werking zouden blijven in de
herinnering, weerklonken nog vanuit de witte wolk, als geestelijke
overschaduwing van Mijn persoon, die geheimzinnige, belangrijke woorden:
"Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb; luistert naar
Hem!" De stem raadde Mijn discipelen dus aan om nog meer aandacht aan Mijn
woorden te schenken en deze diep in het hart te prenten, opdat eens uit hen de
groene boom des levens zal opgroeien, die de hele mensheid beschermend in zij
n schaduw zal verzamelen, waar zij beschutting en weerstand zal vinden tegen
alle leed en onrecht.
De reden,
dat Ik de discipelen opdracht gaf om over dit voorval te zwijgen totdat Ik Mijn
leerstelsel met Mijn opstanding bekroond zou hebben, bestaat daarin, dat de
andere discipelen aan het gezicht getwijfeld of het niet begrepen zouden hebben.
Ook Mijn discipelen hadden, zoals alle mensen, niet hetzelfde
bevattingsvermogen.
Dit was
de eigenlijke toedracht van dit indrukwekkende gebeuren, dat zich ook nu moet
herhalen.
Wat in die
tijd Mozes deed, die het joodse volk op Mijn leer voorbereidde, dat is later
eveneens door Petrus als grondvester van de kerk gebeurd. Wat Elia als Johannes
de Doper toentertijd was, is in uw tijd de schare van die mannen geweest, die
de op Petrus gegrondveste kerk moesten reinigen en louteren, opdat zij de
eigenlijke, geestelijke waarde niet helemaal zou verliezen.
Wat
destijds Petrus als toekomstige steunpilaar van Mijn leer was, dat 'lullen nu
weer andere mannen worden, die Mijn rijk opnieuw oprichten. En zoals het joodse
volk in Mijn tijd door zijn Farizeeën en schriftgeleerden op een dwaalspoor
werd gebracht, zo leeft nu eveneens de hele mensheid in ceremoniën en
gebruiken, leeft in de vervulling van de letter, zonder de geestelijke
betekenis van de woorden van Mijn toch zo eenvoudig evangelie te begrijpen. Er
moeten dus juist nu weer mannen zijn, die Mijn leer opnieuw naar haar
oorspronkelijke basis, naar Mijn eigen woorden terugvoeren.
Ook al
zullen deze geroepen mannen niet meteen zegevieren bij hun poging om de hele
mensheid te onderrichten - zoals het ook Mijn discipelen niet in één keer
gelukt is -, zo zijn zij toch bestemd het zaad uit te strooien. Of dit nu
overal in goede aarde of op de weg of op steenachtige bodem zal vallen, doet
niets ter zake. Het ontkiemende zaad zal het verloren gegane wel vervangen en
de geestelijke grond zo voorbereiden, dat hij waardig zal zijn om Mijn
wederkomst met vreugde te verwachten.
Zoals Ik
destijds de discipelen met Mij op een hoogte voerde en hen een klein
voorproefje gaf van het loon, dat hen wacht wanneer zij trouw in Mij volharden,
zo gebeurt het ook nu nog, dat Ik menigeen van de Mij toegewijden, die zich in
een eenzaam kamertje of bij nachtelijke stilte aan Mij overgeeft, eveneens ver
boven de aardse wereld wegvoer en hem daar als een groot vergezicht de
glorierijke toekomst laat zien, die hij kan verwachten wanneer hij Mij en Mijn
leer trouw blijft. Ja, Ik laat menigeen zelfs de hele zaligheid van Mijn
machtige invloed in zijn hart voelen, waarbij Ik hem een glimp van de hoogste
waarheid in het rooskleurige licht van de liefde laat zien en hem zo in een
heerlijk visioen Mijn eigen Ik bekend maak, uitgedrukt in een zaligheid die
niet hier, maar alleen in hogere sferen in geestelijke omhulling mogelijk zal
zijn te verdragen.
Mozes
bouwde in de mozaïsche wet zijn onomstotelijke grondstellingen van de joodse
godsdienst op de ene idee: Er is slechts één God! En daardoor was het joodse
volk - en geen ander - geschikt om Mij in de toekomst tot de zijnen te kunnen
rekenen. Want omdat in die tijd overal veelgodendom heerste, zou het onmogelijk
geweest zijn om alle goden in één keer te verwijderen en daar een enkele voor
in de plaats te zetten. Bij de Joden echter bestond de éne God; daarom had dus
bij hen de opbouw van een goddelijke religie gemakkelijker plaats.
Zo was
Mozes een voorbereider, zoals een arbeider in de wijngaard, die de aarde
omspit. Na hem kwam diegene die de druivestok snoeit, dat was Elia. Hij snoeide
in zijn tijd, - en later nogmaals als Johannes de Doper - de druivetakken en
bevorderde door deze snoei de vitaliteit om betere vruchten voort te brengen,
opdat dan de oogster met zijn voorwerkers tevreden zou zijn. Zo was Johannes de
Doper de tweede arbeider in Mijn wijngaard, totdat Ik zelf kwam en de laatste
hand legde, het ontbrekende aanvulde en de vrucht tot rijpheid bracht, dat wil
zeggen: dat Ik uit de in ontbindingstoestand rond de stam van de druivestok
liggende aarde nieuw leven opriep, dat zich via de stam verfijnde en van de
grove materie tot de hogere, geestelijke vrucht, de druif werd gerijpt en
opgevoed.
Zoals
Mozes voorheen, was Petrus later de rots waarop Mijn kerk werd gegrondvest.
Alle omwentelingen en stormen konden haar niet vernietigen. Zij werd weliswaar
vaak genoeg verminkt door de heerszuchten macht van enkele mensen; maar zoals
eens voor Mijn apostelen Mijn verheerlijking werd toegelaten, waarbij door Mijn
aardse vorm heen Mijn geestelijk, goddelijke scheen, zo gebeurt het ook nu: uit
de aardse pronk en de ceremoniën van de katholieke cultus en zijn dwaalleer
begint het geestelijk gewaad door te schijnen. De verheldering en verlichting
begint. Uit de nacht komt de schemering voort, en uit de schemering - de dag!
Het licht
van de zo lang achter gehouden waarheid breekt door. In alle gemoederen leeft
het vermoeden van een hogere vervoering, een verlichting. Allen voelen de
geestelijke wind, die door het wereldlijke heen waait en de slapenden wekt.
Zoals wanneer een lichtstraal door het raam op een slapende valt en deze, door
diens levenskracht gewekt, zich in zijn bed begint om te draaien en toch niet
weet wat er met hem gebeurt, - zo breekt deze verlichting aan. Het schemert
reeds in vele hoofden.
Mozes
bereidde het met hem levende joodse volk op Mijn ontvangst voor, Petrus het na
hem komende geslacht en de in de huidige tijd door Mijn leer begeesterde
leraren, die nog komen, zullen de Johannessen zijn, die - zoals eens Mijn
discipel - ook Mijn geliefden worden en tot op hun oude dag getuigen van Mijn
liefde en Mijn genade zullen zijn. Zo voltrekt zich telkens een soortgelijk
geestelijk louteringsproces, allereerst van het vaste tot het lichtere, dan van
het lichtere tot het vluchtige en van het vluchtige tot het etherische en
uiteindelijk tot het geestelijke!
Zoals Ik
destijds aan het kruis werd genageld en Mijn leer gehoond en Mijn discipelen
beschimpt en vervolgd werden, zo zal het weer zijn. In plaats van Mijn persoon
zullen de mensen Mijn leer aan het kruis slaan en honen. Mijn strijders zullen
eveneens tegen allerlei krenkingen en onrecht moeten vechten; maar ook zij
zullen overwinnend voortgaan en Mij dan bij Mijn aanstaande wederkomst
verheerlijkt aanschouwen, en de stem van hun geweten zal hen dan toeroepen:
"Gezegend zijt gij, omdat u aan Deze trouw bent gebleven, Zijn woord hebt
gehoord en uitgevoerd en ook aan anderen hebt meegedeeld op de manier, zoals
Hij wilde dat ze door de mensen begrepen zou worden.
De
verheerlijking zal dan echter niet - zoals eens bij Mijn discipelen - een einde
hebben, maar Mijn voorvechters zullen Mij eeuwig van aangezicht tot aangezicht
kunnen zien en zullen zich met allen die hen in het hiernamaals zijn
voorgegaan, kunnen verheugen over Mijn en hun overwinning.
Dit is de
overeenkomstige betekenis van de verheerlijking. Streeft ook u er naar dat u
dit deelachtig moogt worden, opdat ook u tot diegenen gerekend kunt worden,
die, al het wereldse achter zich latend, alleen Mij en Mijn leer tot hoofddoel
van hun leven en hun streven hebben gemaakt! Dan zult u op momenten van hoogste
zaligheid, waarop uw geestelijke oog geopend wordt, Hem in persoon verheerlijkt
kunnen zien, die u al zo lang met Zijn zegenrijke woorden overlaadt en tot Zijn
kinderen zou willen maken. Amen.