De verzoeking in de woestijn

                                   (hoofdstuk 13 van 53)

 

In Matth.4:1-11 beproeft satan Jezus als mens drie keer. ´Want hij kon Mijn onmetelijke rijk der schepping als geen andere geest met zijn geestelijke ogen overzien´,  zegt Jezus hier. ´ …´Want ieder mens doet, die zich op een belangrijke stap in het leven voorbereidt, dat deed ook Ik…´…Ook ik moest Mij concentreren en Mijn lichamelijk voedsel tot het meest noodzakelijke terugbrengen, omdat Mijn Geest met het geestelijke en het eeuwige bezig wilde zijn en niet beïnvloed mocht worden door de materie.´

 

(Als mens was Jezus een zeer slanke man, en niet zelden maakten Zijn leerlingen zich zorgen over Hem)

Tijdens de veertig dagen in de woestijn kreeg Jezus het zwaar te verduren. Daarover zei Hij: ´Op die momenten kwamen alle invloeden van de menselijke hartstochten op Mij af. Alleen daardoor dat Ik geheel mens werd en het Goddelijke zich in Mijn binnenste terugtrok, kon Ik Mijn geesten (aan gene zijde) het voorbeeld geven…´

 

De Heer zei dat de honger in de woestijn Hem als mens het eerst hinderde, toen de satan Hem vroeg om van een steen brood te maken. Jezus antwoordde satan toen: ´De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder Woord, dat komt uit de mond van God.´

 

Bedenk zegt de Heer: ´Dat jullie geschapen zijn ter vervolmaking van je ziel en niet om je lichaam te verzorgen

Het tweede aspect in het ´verzoekingverhaal´ was de verleiding. Satan probeerde de goddelijke macht van Jezus te verleiden. Daarover werd gezegd: ´De begeerte kwam over Mij om met Mijn goddelijke eigenschappen te gaan pochen…. Satan probeerde Mijn menselijke ijdelheid op te wekken…Het derde verzoek was Mijn heerszucht op te wekken….´ Daarom zei Jezus tegen hem: ´Ga weg satan; er staat immers geschreven: De Here uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen!´ Wat betekent dit? Jezus zei: ´Weg met deze lage hartstocht van heerszucht, die alle andere hartstochten tot gevolg heeft, zoals hoogmoed, wraakzucht, toorn en vergelding! Het menselijke in de mens gebied deemoed, liefde, vergeving en naastenliefde. Het geestelijke, dat God in de mens in het hart heeft gelegd, verlangt van jullie, dat jullie zullen afdalen en de kleinste zult worden en alle anderen zullen willen dienen, wanneer jullie eens over grote dingen gesteld worden.´

´….Er is niets slechters in de wereld, dan steeds de eigendunk…´ Er is slechts één waarheid, en wie daartegen zondigt, moet de gevolgen van de leugen voelen!

 

De Heer zegt dat Hij het kwaad in de wereld heeft toegelaten. Het bewustzijn op aarde is maar beperkt en aan gene zijde heeft het een veel grotere kracht dan hier. ´Jullie kennen nog voor geen derde deel van je eigen natuur!´

 

Willen we geestelijk op de Heer lijken, dan zullen we ook het geestelijke als het hoogste moeten achten. Het komt er op neer dat de mens niet alleen van materiële dingen kan leven, maar vooral van het geestelijk voedsel. 

 

 Vorige                                                         Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 13