Hoe dringen duivels zich bij de mensen op?
(hoofdstuk 15 van 53)
Dit hoofdstuk
heeft diepe indruk gemaakt. Bij de val van de oergeesten (oerengelen, geschapen
door Lucifer!) en dat was in een zeer ver verleden, wilden deze engelen niet
meer terugkeren naar hun God en hingen lucifer aan, en zij hielden van het
´duistere´, maar de mogelijkheid bestond nog wel om naar dat Licht terug te
keren. Maar toen zij bleven volharden, werden ze door de Godheid uiteindelijk
verbannen in de materie.
Plaaggeesten
vervelen zich vaak en sarren de mensen die hun ´deur´ voor negatieve invloeden
hebben openstaan. Sommige mediums worden dan ook hier en daar ´bezeten´ door
zulke plaaggeesten, en krijgen dan bijvoorbeeld een automatisch handschrift
door. Een dergelijke geest neemt bezit van het lichaam en dringt zich op om
iets op te schrijven. Er bestaan ook klopgeesten. Ja, dan moet men wel geloven,
dat er andere werelden bestaan in de geestelijke sferen.
Jezus zei daarom
in Gethsemane tegen Zijn discipelen: ´WAAKT EN BIDT, OPDAT GE NIET IN
VERZOEKING VALT!´ Want ook Jezus, toen als MENS, had te strijden tegen duistere
´machten´. Als kwade geesten (vaak ook ´lagere´ mensen op aarde) je willen
verleiden hetzelfde te doen wat zij doen (de verlokkingen) maar daaraan geen
gevolg wordt gegeven, zullen ze je uiteindelijk met rust laten, mits je ook dan
standvastig WAAKT EN BIDT.
´In de geestelijke wereld worden al je gedachten gewogen.
Daar is de mens als geest maar een afdruk van zijn geestelijke ik, dat hij hier
op aarde verwierf´
De Heer zegt
verder: ´Iedere gedachte, die vluchtig
door je hoofd of hart gaat, staat in je innerlijk geestelijk mens als een
onherroepelijke afdruk en zal eens de uiterlijke geestelijke bekleding van je
zielmens bepalen!´
Pas op, schrijft
Mayerhofer via de Heer, ´dat je niet in
het duivelse valt en al hier op aarde en verder aan gene zijde gedurende lange
tijd voor Zijn rijk verloren is.´ Daarom zegt de Heer verder: ´Doe alle moeite om reeds hier (op aarde=
zoveel kracht te verwerven, dat je daar (aan gene zijde) de verzoekingen kunt
weerstaan en ook meteen met de betere geesten samenkomt, bij wie natuurlijk
strijd en verleiding geen sprake is.´
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 15