De geestelijke blindheid (week 12 van 52)
Aan de weg vlak voor Jericho genas
Jezus een blinde man, die vol geloof riep naar Jezus. (Lukas 18:35 e.v.) In
onze tijd vraagt Jezus nu, hoeveel ´blinde mensen´ er tegenwoordig rondlopen,
die allen het licht nodig hebben. ´De meesten zijn met hun
geestelijke blindheid tevreden en zijn er net zo aan gewend geraakt als een
blindgeborene….´
Jezus zegt dat de blinde mensen hun
zintuigen en speciaal hun tastzin zo verfijnd en geperfectioneerd hebben, dat
deze laatste de eerste bijna helemaal vervangt. Want ook de blinde man bij
Jericho moet zo´n uitzonderlijke tastzin gehad hebben, toen hij de omstanders
vroeg, welk gezelschap eraan kwam en hem voorbij zou lopen. De Heer zegt dat de
mensen blind zijn die religieuze ceremoniën huldigen: ´waaraan zij méér waarde hechten dan ze werkelijk
hebben.´
Eigenlijk zijn de mensen aan de grote levensweg ook bedelaars,
die om geestelijke aalmoezen vragen, zegt Jezus, want….´niet iedereen voelt zich geroepen en aangespoord om de
smekende te helpen´, dat naar naastenliefde verlangt. In dit verband zegt de
Heer verder: ´Ik liet jullie zoveel bittere
medicijnen proeven om jullie des te sneller te genezen van de verkeerde en
valse opvattingen, die de wereld in jullie gelegd hebben. Door moeilijke
omstandigheden voedde Ik jullie op tot voorvechters van Mijn leer, zoals deze
nu spoedig over de hele aarde als enige erkent zal worden, opdat jullie niet
alleen door woorden, maar ook door daden bewijzen moet, wat de woorden
getuigen.´
De leer van de Heer, zoals in de
Bijbel en nog duidelijker in de NO werd opgesteld, geldt blijvend voor de
gehele oneindigheid, voor alle denkbare menselijke schepsels. De vijand
probeert deze leer te vernietigen en daarom was het lange tijd nodig dat Jezus
in gelijkenissen moest spreken. De vijand wil doorbreken tot de kiem van Zijn
leer, maar ze komen niet verder dan door aan haar schil te knagen, verklaar de
Heer in dit gedeelte. Tenslotte dienen we ons voor te bereiden om het licht bij
´blinde broeders en zusters´ te verspreiden, als ze daarom vragen. (bron, hfdst.12)