Onze geestelijke bestemming
(hoofdstuk
40 van 53)
Dit hoofdstuk bevat uitvoerige uiteenzettingen over de
vorm en de wijze hoe we collectegeld moeten geven, hoe we moeten bidden en volgens
de Heer verder de kerkelijke gebruiken geestelijk en tot nut voor de ziel
moeten houden. We heven niet huis en haard te verlaten om de Heer te volgens,
zoals de discipelen dat deden. ´We leven
onder andere omstandigheden en we hoeven ons niet van alles te ontdoen om Mij
geestelijk op de aangegeven weg te volgen´.
´Onder de huidige levensomstandigheden is het zelfs plicht van een ieder om
voor de aardse behoeften te zorgen. Alleen moet deze zorg niet zo ver gaan, dat
zij een mens verhindert zijn geestelijk doel na te streven en zijn medemens
goed te doen!´
De Heer zegt verder: ´Het hoofddoel van zijn leven moet in ieder
geval het Rijk Gods en zijn hogere, geestelijke bestemming zijn, die na dit
korte proefleven in het hiernamaals geldt´.
Ons vurig smeken in het bidden tot de Heer kan niet
altijd worden vervuld. De Heer heeft het vaak moeten weigeren omdat Hij verder
ziet dan wij.
De Heer benadrukt: ´Leggen
jullie je er dus op toe om het geestelijke inzicht te verkrijgen, opdat het
licht dat bij jullie binnenstraalt in zijn volledige sterkte jullie ziel kan
verlichten, verwarmen en opwekken…´ Aan de materiële dingen wordt hun
geestelijke plaats gewezen.
Vorige
Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 40