Aarde 79

In dit vervolghoofdstuk worden de Javanen besproken, die uniek zijn in hun kenmerken en godsdienst. Hier wordt ook opgemerkt dat hun binnenland ongezond is door giftige dampen en dat ze een bijzondere god hebben die aan Janus doet denken. Deze bevolking heeft potentieel, maar is in hun overtuigingen nog niet solide geworteld. Het hoofdstuk eindigt met een positieve noot over de uitmuntendheid van de bekeerde geesten binnen deze bevolkingsgroepen.

Hier wordt in het bijzonder het karakter van de Javanen en hun leefomgeving beschreven. Java is een eiland dat wordt gekenmerkt door ongezonde, giftige dampen, vooral in de binnenlanden. De Javanen zijn een aparte stam met unieke overtuigingen over de Godheid; ze geloven in één God met twee lichamen en gezichten, die respectievelijk goed en kwaad vertegenwoordigen. Dit resulteert in angst om 's nachts naar buiten te gaan, omdat het kwaad volgens hen dan sterker is.

Binnen het eiland bevindt zich een dodelijke vallei, 'de vallei des doods', waar giftige bomen staan die extreem gevaarlijke dampen verspreiden. Deze bomen worden ook gebruikt voor executies. Daarnaast zijn er grotten die brandbaar gas bevatten, waar de inwoners voorzichtig mee omgaan.

Qua religie zijn de Javanen vrij eclectisch; ze hebben zowel de Koran als de Bijbel, maar hechten niet veel belang aan religie. Hun opvattingen over liefde zijn negatief, aangezien ze deze associëren met onbedwingbare driften en ontucht. Dit leidt tot een verkeerd begrip van liefde, terwijl ze eigenlijk zeer ontvankelijk zijn voor geestelijke ontwikkeling en wijsheid. Hun unieke situatie, gevormd door de gevaarlijke omgeving en hun religieuze syncretisme, maakt hen tot een bijzonder en complex volk.

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 79