Aarde 80
In hoofdstuk 80 wordt een
gedetailleerde beschrijving gegeven van de volkeren van de eilanden Sumatra, Celebes en Ceylon,
inclusief hun unieke culturele en religieuze praktijken. De hoofdstukken
benadrukken de wonderbaarlijke natuurverschijnselen van Ceylon, zoals de
"wilde jacht" en verschillende vuurverschijnselen die bewoners zowel
fascineren als beangstigen. Deze inwoners leven in grotten en hebben geen
koning, maar worden geleid door een opperpriester die als een magische figuur
wordt beschouwd.
De opperpriester geniet
immense achting en liefde van zijn volk vanwege zijn onbaatzuchtigheid. Hij
wordt gezien als de bemiddelaar tussen de mensen en God, die voor hen
onzichtbaar is. De religieuze opvattingen van de eilandbewoners zijn
monotheļstisch, met een sterke focus op de zon en de maan als symbolen van het
goddelijke.
Daarnaast beschouwen de
bewoners hun eiland als de wereld en hebben zij een rudimentair begrip van
Christus, met de opvatting dat Hij ooit ook op hun eiland was. De eenvoud van
hun leven en het behoud van oude psychische kracht maken hen ontvankelijk voor
geestelijke inzichten. In hun contact met Europeanen zijn zij sceptisch over
luxe en materieel gewin, en ze blijven trouw aan hun eigen tradities en
waarden.
Het hoofdstuk
concludeert met een verwijzing naar de bewoners van Madagascar,
die van Aziatische oorsprong zijn en een andere sociale structuur en religieuze
benadering vertonen.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 80