Over het daadwerkelijk geloof
ontvangen
door Jakob Lorber op 27-4-1847
hoofdstuk
73
(1) Dit geldt echter niet alleen voor
het pausdom, maar voor alle zogenaamde sekten en kerkgenootschappen. Want waar
niet wordt verkondigd in Zijn ware geest en in Zijn waarheid, daar heerst een
vals profetendom in plaats van een ware kerk.
(2)
Ook al zegt de een of andere sekte: "Kijk, ik heb geen beelden, dus moet
mijn belijdenis de zuiverste zijn!", dan zeg Ik: Beeld of geen beeld maakt
niets uit, maar alleen het leven volgens het Woord! Want als men een leer op
zichzelf nog zo van alle ceremoniën zuivert om haar beter geschikt te maken om
opgenomen te worden door het verstand, betekent dat met andere woorden niets anders
dan dat men over een gegeven leer voortdurend redeneert maar er nooit naar
leeft. Het is te vergelijken met iemand die een huis koopt en het voortdurend
van binnen en van buiten schoonmaakt en poetst om het steeds beter geschikt te
maken voor bewoning, maar met al dat werken komt er nooit iemand in wonen. Is
dan niet de eerste de beste hut die voortdurend bewoond wordt, beter dan zo'n
huis?
(3) Zo
is het ook met de kerk gesteld. Dan is nog altijd degene die een of andere norm
heeft waarin haar gelovigen houvast vinden, beter dan zo' n kerk waarin steeds
maar geveegd en gepoetst wordt. Haar aanhangers staan er bij en zien toe, zoals
mensen die niets te doen hebben naar het bouwen van een huis staan te kijken en
kleingeestige kritiek uitoefenen en opmerkingen maken; maar niemand denkt er
aan, ten bate van de huisheer, ook maar een steen of een schep specie aan de
bezig zijnde metselaar aan te reiken; en de leeglopers houden zich dan wel voor
veel beter dan de arbeiders.
(4)
Kijk, dat is nu een juist beeld van veel kerkgenootschappen. Ze doen uit louter
voorbereiding en kritiek niets, belasteren voortduren degenen, die niet tot
hun kerkgenootschap horen, maken zich vrolijk over de blindheid van de anderen
en roepen voortdurend: "Kom hier, zodat we de splinter uit jullie oog
kunnen halen!" Maar de balk in hun eigen oog zien ze helemaal niet.
(5)
Het is wel waar dat er in de rooms-katholieke kerk duizenderlei grove
misbruiken bestaan. Maar er is toch ook veel goeds, want men preekt daar liefde
en deemoed. En als iemand dat alleen navolgt, zal hij niet verloren gaan.
(6)
Maar wat moet Ik dan zeggen van een sekte die alleen maar het geloof leert en
de werken verwerpt? Daar zijn doop en oliesel bedorven. Want er staat toch
duidelijk geschreven, dat een geloof zonder werken dood is, en Ikzelf heb
verschillende keren openlijk gezegd: Wees niet alleen toehoorders, maar ook
daders van Mijn woord. Daardoor is duidelijk getoond dat het geloof alleen
niet helpt, maar het handelen daarnaar.
(7) Wat heeft de aarde aan zonlicht, als het
niet met daadkrachtige warmte verbonden is?
(8) Wat voor nut heeft alle kennis en
wetenschap, als de mens ze niet gebruikt?
(9) Of wat voor nut heeft het in een koude
winter alleen maar te geloven dat brandend hout de kamer kan verwarmen? Wordt
de kamer warm door dat geloof? Ik geloof het niet.
(10)
Kort en goed: het meest vaste geloof zonder werken is als een dwaas mens, die
zich in een koude kamer alleen maar met een warme gedachte wil toedekken om het
warm te krijgen. Het is wel de goedkoopste deken, maar of die iemand kan
verwarmen, daarover kunnen de arme mensen oordelen, die in strenge winters niet
zelden stijf bevroren in hun kamers worden gevonden - en meestal om de reden
dat ze geen andere deken hadden, dan alleen maar een gedachte deken.
(11)
Zoals deze gedachtedeken zonder een werkelijke deken niet helpt, zo heeft ook
het geloof zonder werken geen nut. Het geloof is alleen maar het opname orgaan
van een leer die tot daden aanspoort. Wie deze richtlijn alleen maar in zijn
geloof opneemt, maar niet daarnaar handelt, die vraag Ik: "Waarvoor dient
deze richtlijn?" Ik zeg: tot niets anders dan eigenwijze kritiek, net
zoals alle regels van de toonkunst alleen iemand niet van nut zijn als men niet
in staat is ook maar het minste en eenvoudigste te presteren. Maar Ik zeg: Dan
is een straatmuzikant altijd nog meer waard dan zo'n criticus die zelf niets
kan, maar over alles wil oordelen.
(12)
Dan is zo'n kerk, waar toch iets gebeurt, Mij ook liever dan een waar niets
gebeurt. Want het is beter iemand een stuk brood te geven, dan duizenden
plannen te maken voor de armenzorg en de arme dan toch niets te geven als deze
bij hem aanklopt. Plannen zijn goed, maar het geven moet er bij komen, anders
is het geloof weer zonder werken, waardoor de arme mensen bij honderden
verhongeren.
(13) Wie echter juist wil leven, kan dit in
elke kerk; want de voornaamste regel is: onderzoek alles en behoud het goede!
(14) Als je een kind hebt gebaad, gooi dan
het badwater weg, maar houd het kind - en het kind is de liefde!
(15) Ik zeg tegen niemand: Word
katholiek of word protestant of word een Griek, maar wat iemand is, dat moet
hij blijven - als hij dat wil. Laat hij zijn wat hij wil, maar laat hij een
werkzame christen zijn en dat in geest en waarheid; want iedereen kan, als hij
dat wil, het zuivere woord van God bezitten.
(16)
Ik ben niet zoals een patriarch en ook niet als een paus en niet als een
superintendent en niet als een bisschop - maar Ik ben als een zeer goede en
rechtvaardige Vader voor al Mijn kinderen en ben verheugd als ze werken en
wedijveren in de liefde. Maar Ik houd er niet van, dat ze elkaar voor dwazen
uitmaken en dat ieder van hen de wijste en onfeilbaarste wil zijn met zuiver
redeneren en daarbij niets doet.
(17)
Mijn rijk is een rijk van de hoogste werkzaamheid, maar geen rijk van niets
doende eigenwijze luiaards. Want Ik zei niet tegen de apostelen: "Blijf
thuis, denk en pieker en peins over Mijn leer!" Maar: "Ga de wereld
in!"
(18)
Dat zeg Ik ook tegen alle zaligen. Er moet gewerkt worden; want de oogst is
altijd groter dan het aantal arbeiders. Daarom is het ook beter in een of
andere ordening bezig te zijn dan enkel en alleen het zuiverste geloof te
hebben. En handelen volgens Mijn leer is dan zeker oneindig veel beter dan de
hele Bijbel uit het hoofd te kennen en te geloven.
(19)
De pure geloofsmens is gelijk aan degene die zijn talent begroef; als iemand
echter maar weinig van de schrift weet, maar er naar handelt, die is gelijk aan
degene die over het weinige een getrouwe beheerder was en toen over veel werd
gesteld.
(20)
Uit het tot nu toe gezegde zal zeker een ieder, die van goeden wille is, gemakkelijk
kunnen opmaken wat hij moet doen om een goed mens te worden. Wat hij met zijn
werkkracht moet kiezen. en vermijden, dat is hier zonneklaar uiteengezet.
Hiermee is alles van alle kanten belicht. En daarom - Amen!
kort samengevat:
UpToDate 2022