Vergeving
van zonden en beeldenverering
ontvangen
door Jakob Lorber op 24-4-1847
hoofdstuk
72
(I)
Sommigen van de zogenaamde filosofen zien ook Mij voor niet meer dan een
filosoof aan. Zij beweren dat elk mens volgens christelijke interpretatie het
recht zou hebben zonden te vergeven, omdat Ik, als de stichter van die leer,
ook zonden heb vergeven - en nog wel aan zulke mensen die Mij toch zeker nooit
beledigd hadden.
(2) Ik zeg tegen die filosofen daarover
ongeveer hetzelfde als wat Ik tegen de Joden heb gezegd die de echtbreekster
naar Mij toebrachten.
(3) "Wie van u zonder zonden is die mag
dat wel doen en zijn handeling zal in de hemel goedgekeurd worden."
(4) Ik kon wel als mens iedereen zijn zonden
vergeven, omdat Ik geheel zonder zonden was; diegene echter die niet zonder
zonden is en al zou hij ook geen zonde hebben begaan, toch altijd de vleselijke
verwekkingszonde erfelijk in zich heeft, kan dat niet doen.
(5) Want zonder zonden
zijn betekent zich in de hoogste graad van deemoed en liefde bevinden. De wet
van God moet de eigen natuur van zo'n mens zijn. Zijn vlees moet hij van kinds
af aan in al zijn begeerten tot de diepste graad verloochenen, opdat Gods
kracht volkomen in hem kan wonen. Zo'n mens zou dan ook wel tegen de een of
ander zeggen: Je zonden zijn je vergeven!" en ze zullen hem of haar
vergeven worden; maar dan vergeeft niet de mens de zonden, maar de goddelijke
kracht, voor wie het alleen mogelijk is de harten van degenen, die tegenover
elkaar gezondigd hebben en vijanden zijn geworden, te verzoenen en alles te
vereffenen, dat wil zeggen de harten met hun goddelijk vuur te doorgloeien en
te doorlichten en daardoor alle toorn, hoogmoed en afgunst te verstikken. Dat
alleen Gods kracht en geen menselijke kracht dit vermag is vanzelfsprekend,
daarom kan een mens alleen maar tot God zeggen:
(6)
"Heer, vergeef me mijn zonden die ik tegenover veel broeders heb begaan,
welke broeders ik nu niet meer om vergeving kan vragen voor de aan hun begane
zonden. Uw kracht is het voor eeuwig voorbehouden Heer, datgene in
werkelijkheid te bewerkstelligen, wat ik zelf graag zou willen volvoeren als
ik het maar zou kunnen!"
(7)
Kijk, op deze manier kan alleen de kracht van God die zonden wegnemen, die de
mensen wederzijds nooit kunnen vergeven, hetzij vanwege hun ver van elkaar
verwijderde woonplaatsen, waardoor mensen die elkaar eens beledigd hebben op
deze wereld bezwaarlijk weer samen kunnen komen - behalve langs de weg van dode
brieven - ofwel als één van de twee gestorven is en dus de dood van het lichaam
een ondoordringbare wand tussen hen heeft opgetrokken. In zulke gevallen kan
dus alleen maar God de zonden in de eigenlijke zin vergeven, hoewel daarnaast
een zogenaamde onrechtvaardige rentmeester zulk soort zondaren in Mijn naam van
dienst kan zijn. Wat een slechte of onrechtvaardige rentmeester is weten jullie
al. Hij heeft wel geen recht de schuld kwijt te schelden, omdat hijzelf een
grote schuld heeft, maar omdat hij een werk van barmhartigheid beoefent, reikt
hij door deze uitoefening een dronk fris water aan, dat hem vergolden zal
worden.
(8)
Als een mens zijn fouten en gebreken aan een zogenaamde zielevriend onder vier
ogen voorlegt om van hem troost te krijgen en een onmiddellijke verzekering,
dat de zonden hem kwijt gescholden werden als hij zich tot Mij wendt met het
ernstige voornemen zulke zonden niet meer te begaan en de begane zo mogelijk
aan zijn broeder weer goed te maken door een oprecht berouwen zo mogelijk door
een liefdevolle genoegdoening voor de aangedane belediging, dan wil Ik tegen
een dergelijk gebruik niet veel zeggen.
(9)
Zó'n biechtvader zal Mij altijd zeer dierbaar en heel waardevol zijn. Daarvoor
heeft men geen geestelijke nodig. Omdat echter een geestelijke de uitreiker van
het avondmaal meent te zijn, kan hij natuurlijk ook wel het werk van de
onrechtvaardige rentmeester op zich nemen op de boven beschreven manier,
evenwel zonder dat hij het afkeurt dat dit zelfde ambt ook door een andere
broeder wordt uitgeoefend en vooropgesteld dat het op de boven beschreven
manier plaats heeft. Maar als zo'n onrechtvaardige rentmeester biechtvader
meent dat uitsluitend hij de macht en de kracht heeft zonden kwijt te schelden
of om zelfs een zondaar die hem in vertrouwen heeft genomen het kwijtschelden
te onthouden, om hem te veroordelen en om zich in de zogenaamde biechtstoel
zich 'plaatsvervanger van God' te laten noemen, die is een booswicht en ziel -
en geestdoder, omdat hij zich eigenmachtig voor de hemelpoort opstelt, zelf
niet naar binnen wil, maar ook niemand anders naar binnen wil laten gaan.
(10)
Zo iemand is als de farizeeërs, schriftgeleerden en priesters van de Joden, die
de arme mensen de grootste en zwaarste lasten oplegden, omdat ze alleen maar
door het torsen daarvan in de hemel konden komen, terwijl zij zelf die last
met geen vinger aanraakten. Die mensen zijn het, die de poorten van het
Godsrijk versperren en een ieder die naar binnen zou willen gaan, met het helse
vuur van de toorn terugdrijven en zelf ook niet naar binnen willen; daarvoor
zullen ze ook, zoals geschreven staat, eens des te meer verdoemd worden.
(11)
Tot deze klasse behoren ook de valse profeten die tegen de arme eenvoudige
mensen met grote ernst en ijver preken: "Ga hier of daarheen en doe een
zogenaamde bedevaart naar een of ander heiligenbeeld en vergeet niet een naar
vermogen groot offer mee te nemen, dan zul je bij dat beeld, - gewoonlijk Maria
voorstellend vergeving van je zonden en nog andere onbeschrijflijke genaden in
overvloed voor je huisgezin verkrijgen!"
(12) Als dan het arme
blinde volk dat ezelsgebalk van zo'n valse profeet hoort, dan leert de ervaring
dat hele volksscharen dit opvolgen en op die plaats waar die genade uitgedeeld
wordt, hoort men dan gewoonlijk een nog groter ezelsgebalk over mirakelen en
talloze genadegaven en op deze manier wordt niet zelden de geest van het volk
geheel gedood en dan zeg Ik: Zulke valse profeten zullen eens hun verdiende
loon krijgen; want ze weten niet en willen niet weten, hoe men God in geest en
waarheid moet aanbidden. Ze zijn niets anders dan door de wereld
geprivilegieerde dienaren van de Mammon. Hun beeld, dat gewoonlijk slecht en
onesthetisch door mensenhanden is vervaardigd, is voor hen meer waard dan God;
want het beeld brengt geld in maar God niet, omdat Hij toch overal dezelfde
is.
(13)
Dezen zullen eens een farizeeërsloon krijgen. Allen die dergelijke dingen
leren en het volk brengen tot beeldenverering, zijn de meest volkomen
antichristenen en valse profeten die iedereen moet schuwen als de pest, omdat
ze de kunst verstaan om door allerlei uiterlijke praal het volk te betoveren en
door valse wonderwerken hun geest te doden.
(14)
Daarom zal men dergelijke plaatsen niet bezoeken; want ze zijn vol van
besmettelijke pest voor de geest.
(15)
Geloof niet dat iemand daar hulp kan vinden, helpen kan toch alleen maar Ik, de
eeuwige vijand van alle afgodendom. Hoe zou Ik dan een houten beeld, dat
door mensenhanden is gemaakt, wonderkracht verlenen? Als Ik al iemand
wonderkracht zou willen geven, dan zou het aan een echt mens zijn, niet aan een
beeldhouwwerk, dat veel lager staat dan het laagste dier, want dat heeft
tenminste leven en kan bewegen. Het is zelfs veel minder dan een grashalm of
een steen. Die zijn wat ze zijn, dus in hun orde; maar een beeld is niet wat
het voorstelt. Het beeld is van hout, maar stelt een mens voor en wordt vereerd
en aanbeden, omdat degene die het voorstelt een toonbeeld van deugd was.
(16)
Dus de beeldenverering is een nog afschuwelijker afgoderij dan die van de oude
heidenen. Deze maakten wel goden van metaal, steen en hout, omdat ze de ware
God niet kenden - een innerlijke behoefte aan een ware God dwong hen dus tot
het vervaardigen van deze maaksels. Maar de tegenwoordige mensheid heeft God en
kent Hem en weet dat Hij alleen de Heer is en toch vereert men houtsnijwerk.
Wat moet men tegen zulke mensen zeggen? Niets dan: Jullie zijn één met de
aartsvijand van God, die God heel goed kent, maar in plaats van hem lief te
hebben en Hem alleen te aanbidden, Hem veracht en Hem overal bestrijdt.
(17)
Maar de dommen zal hun domheid niet aangerekend worden maar des te meer
degenen die zien en licht hebben, maar toch niet willen zien en het licht
uitdoven, waar het zich ook maar bevindt.
kort samengevat:
UpToDate 2022