Hoofdstuk 63
Over de menselijke eerzucht
8-4-1847
(1) Iets wat bijna nog schadelijker en erger is dan drift
of de toornduivel in het menselijke vlees, is de eerzucht of het streven
anderen te willen overtreffen, wat weliswaar gelijke tred houdt met de toorn,
maar toch de basis van hem vormt; want een deemoedig mens wordt niet gemakkelijk
tot woede geprikkeld, terwijl bij een hoogmoedig mens dadelijk de vlammen
uitslaan, zoals men pleegt te zeggen. Deze eerzucht is de eigenlijke hoofdduivel
bij de mensen en vormt met de satan bijna één geheel. Kinderen worden door deze
boze geest dan pas in beslag genomen, als ze tot enige zelfkennis zijn gekomen.
(2) De aanleg daartoe merkt men echter al eerder, als de
kinderen nog maar nauwelijks kunnen spreken. Breng maar eens een paar kinderen
samen en sla ze bij hun spel gade en al gauw zal men opmerken hoe de één de
ander wil overtreffen; want een kind, dat nauwelijks kan praten vindt het reeds
prettig als het door anderen geacht wordt.
(3) Bij het vrouwelijk geslacht is deze trek bijzonder
sterk. Dit vindt zich al gauw mooi en begint zich op te sieren en wie bij zo'n
meisje een wit voetje wil halen, die moet maar heel vaak zeggen dat ze mooi is.
Het meisje zal dan enigszins verlegen beginnen te lachen en het zal niet zo
goed meer gaan als er zich een tweede heel mooi meisje in het gezelschap
bevindt. Maar het zou helemaal verkeerd gaan als men een ander meisje
misschien nog mooier zou vinden, dan zal ze zeker heimelijk of misschien in
het openbaar traantjes laten vallen.
(4) Bij de jongens heeft een mooi uiterlijk niet zoveel
invloed als ze nog kinderen zijn, maar bij hen gaat het om hun kracht. Ieder
wil de sterkste zijn en met zijn kracht zijn kameraad totaal overwinnen; hij
zal zo mogelijk zonder genade of pardon met handen en voeten hem daarvan niet
zelden een bijna moorddadig bewijs leveren, alleen maar om de sterkste te zijn
en daarom als de meest gevreesde onder de jongens bekend staan.
(5) Bij zulke gelegenheden bemerkt men bij kinderen al heel
gauw de tegenwoordigheid van de satanische demon.
(6) Dat deze demon dadelijk moet worden bestreden,
daarvoor geeft de natuur al een wenk, ook al zou niemand een groter en dieper
inzicht op dit gebied hebben, omdat dit streven de beste te zijn, kennelijk
maar al te gauw in de grootste ondeugd kan ontaarden.
(7) Een behaagziek meisje wordt al gauw een koket ding en
weldra ook een hoer en in die toestand is ze als het ware al op het punt waarop
satan haar wilde hebben. En de jongen wordt weldra een lomperd, een
vechtersbaas en in alle opzichten iemand, voor wie niets meer heilig is behalve
hijzelf.
(8) Weldra groeien uit zulke mensen kankeraars en
twistzoekers over God en alles en iedereen; ze weten bijkans alles beter dan
een ander, begrijpen alles beter en hun oordeel moet wel het beste zijn, alleen
maar omdat het van hen komt. Wie zich aan zo'n oordeel niet wil onderwerpen,
die is in het mildste geval een ezel en in een iets meer demonstratief geval
krijgt hij een pak slaag.
(9) Wat moet er later van zo'n mens worden? Wie moet
degene beteren, die alles beter weet dan een ander? En laat een ander hem ook
duidelijk zijn dwaasheid zien, dan wordt hij driftig en wat hij dan niet meer
met zijn mond kan uitrichten, dat laat hij aan de kracht van zijn handen over,
die gewoonlijk sterker zijn dan de tong van de tegenstander. Een paar krachtige
stoten in de ribben en evenzoveel krachtige kaakslagen met de vuist werken op
dat moment beter dan alle wijsheid van Socrates en Cicero; daar zouden
hoogstens Simson en ook David als strijder een duchtige tegenstand kunnen
bieden.
(10) Dat komt allemaal van de eerzucht, die maakt dat
iedereen de voortreffelijkste wil zijn, ook als hij in werkelijkheid de laatste
is. Als beide wapenen te kort schieten, dan blijft hem nog een mond over om te
vloeken en een onblusbare wraakzucht. Natuurlijk gaan dan bij zo'n gelegenheid
de eerzucht en de drift hand in hand; hun dienaren zijn dan list en veinzerij.
(11) Deze allerboosaardigste duivel in het menselijk
vlees is de bron van alle kwaad onder het menselijk geslacht en is van volkomen
dezelfde soort als de onderste en diepste hel, want in hem vindt men alle
ondeugden verenigd.
(12) Zou er ooit wel een oorlog zijn geweest als deze
demon het menselijk vlees niet zozeer had bedorven? Geen zonde kan zoveel
mensen in het verderf storten als deze! Een mens die heel veel van deze demon
in zich heeft, zal al gauw mensen aan zich onderwerpen; in het begin weliswaar
onder de naam 'vrienden', maar deze vrienden zullen uit louter vriendschap dàt
moeten doen, wat hun gebiedende leider wil en wel daarom, omdat hij hen in
zijn heerszuchtdemon heeft binnengehaald. Deze vrienden zullen weer vrienden
kiezen en hen in dezelfde demon, waarin ze zelf werden verwikkeld, binnentrekken.
Daardoor wordt de hoofdraddraaier al een aanvoerder; en als alles goed loopt
begint hij te gebieden en zijn demon zal weldra duizenden in zijn web
verstrikken en ze zullen allen naar zijn pijpen dansen.
(13) Zo ontstaan er dynastieën. Daar staat iemand aan het
hoofd, dicteert en geeft wetten zoals zijn humeur hem ingeeft en duizenden
moeten die opvolgen, soms onder bloed en tranen, gewillig of onwillig, dat is
om het even. Want waar eenmaal een macht zich tot een kluwen heeft verenigd,
daar lijdt elke tegenstand schipbreuk en de rede verstand en wijsheid moeten
wijken, waar tiranniek despotisme de troon heeft bestegen. Belieft het de tiran
dat zijn onderdanen blind zijn, dan hoeft hij alleen maar te gebieden dat hun
de ogen uitgestoken worden, en zijn handlangers, door dezelfde demon bezield,
doen alles wat de gebieder wenst. Maar het is de mensen hun verdiende loon dat
er tirannen over hen heersen. Ook al zijn ze direct geen tirannen, ze zijn toch
minstens hardnekkige despoten, die evenals de tiran strikte gehoorzaamheid eisen,
de minste tegenspraak tot majesteitsschennis verklaren en hem, al is het dan
niet met de dood, minstens toch met een tijdelijke zware kerker bestraffen.
Maar, zoals al werd gezegd, de mensen geschiedt recht als het zo toegaat.
(14) De mensen zelf hebben God terzijde geschoven en hun
eigen hoogmoedsdemon op de troon gezet en wat ze eens deden, doen ze nog; want
overal zorgen de ouders dat hun kinderen iets beters en hogers worden dan
zijzelf. De eenvoudige boer wil in zijn hart, ook al kan hij zijn wens niet
uitvoeren, dat zijn zoon een grote heer wordt en zijn dochter, als ze maar een
lief gezichtje heeft, tenminste de vrouw van een burger uit de stad wordt of de
vrouw van een ambtenaar op het platteland. Een schoenmaker wil zijn kinderen
volstrekt niet zijn ambacht laten leren en heeft hij een dochter die eerder
mooi is dan lelijk, dan zou het niemand, die hetzelfde vak uitoefent, geraden
zijn haar tot vrouw te verlangen, omdat ze gemakkelijk de vrouw van een
ambtenaar kan worden of nog iets hogers. De zoon van de schoenmaker moet
natuurlijk studeren en dan hogerop klimmen. Is de dochter van zo'n dwaas
werkelijk de vrouw van een landheer geworden en de zoon misschien zelfs
griffier bij de rechtbank, dan mag de vader niet meer zo brutaal zijn zijn hooggeplaatste
kinderen met de hoed op het hoofd te naderen. Het krenkt hem wel erg en hij
stort vaak bitter tranen dat zijn kinderen hem niet meer willen kennen; maar
hem geschiedt recht. Waarom was hij zo' n ezel en had hij er plezier in, in
plaats van twee stutten voor zijn ouderdom, twee tirannen op te voeden.
(15) Daarom geschiedt een ieder recht en de hele mensheid
geschiedt recht, dat ze van boven tot beneden geheel en al getiranniseerd
wordt. Want zijzelf heeft er het grootste plezier in uit haar eigen kinderen tirannen
te kweken.
(16) Wie laat de kinderen studeren? De ouders. Waarom?
Opdat de kinderen iets zullen worden - En wat zullen de kinderen worden? Heel
natuurlijk, als het mogelijk is altijd meer dan de ouders; want overal zegt
men: "Ik laat mijn zoon studeren, zodat hij later of een geestelijke of
een ambtenaar kan worden en als hij een hoge ambtenaar of zelfs minister zou
worden, of als geestelijke het misschien tot bisschop zou brengen, had ik dat
het liefst." Zo spreekt het gemoed van een vader en eveneens het hart van
een moeder. Maar dat een vader zou zeggen: "Ik laat mijn kinderen alleen
maar studeren om nuttige kennis te vergaren en dan met verstandig overleg en
profijt dat te worden wat ikzelf ben of misschien iets minder - maar goed en rechtschapen!",
dat zal men niet vaak horen en nog minder Mijn woord: "Wie onder u de
eerste wil zijn, die zij de laatste en uw aller knecht. "
(17) Dat gebod heb Ik gegeven en zie, nauwelijks een
bedelaar volgt dit op; maar wat satan beveelt door zijn demon, daarnaar jaagt
groot en klein, kind en grijsaard. Daarom geschiedt de wereld ook tien en
honderdmaal recht, als ze met vuur en zwaard getiranniseerd wordt, want ze
heeft zelf het grootste welgevallen daaraan.
(18) Houd op met uit je kinderen tirannen te kweken en
wordt zelf liever de laatste dan de eerste, dan zullen de tirannen op hun
tronen al gauw alleen staan; en omdat jullie diep beneden zullen staan, zullen
vanaf hun hoogte ook zij diep naar beneden moeten komen om niet aan zichzelf
overgelaten te gronde te gaan.
(19) Maar als jullie uit je kinderen meer en meer treden
bouwt naar een troon, dan zal deze steeds hoger worden en hoe hoger hij wordt,
des te beter kan hij stenen omlaag slingeren vanaf zijn verheven standplaats en
des te harder treffen zij ook jullie die onderaan staan. Ik laat het graag toe
dat de macht van de hoger geplaatsten groeit, opdat de dwazen daar beneden toch
iets hebben dat ze verdeemoedigt en hun toont wat ze zouden moeten zijn, maar
niet zijn. En daarom werden de regeringen door Mij gemachtigd en doen er goed
aan de domme mensheid zoveel mogelijk te onderdrukken want ze verdient niet
beter.
(20) Laat de vader niet voor zijn zoon een mooiere jas
maken dan hijzelf draagt? En de moeder gaat met haar dochters in de modezaken
en zoekt uren lang kleding uit, waarin haar dochters des te beter uitkomen om
daarmee 'veroveringen' te maken. Waarom veroveringen? Vernederingen zouden het
volgens Mijn woorden moeten zijn, waarnaar de mensheid moest streven. Omdat het
echter veroveringen zijn, is het goed dat er tirannen zijn; ja, ze zijn zelfs
engelen, omdat ze de veroveringszucht zoveel mogelijk door belastingen en
andere wetten de kop indrukken.
(21) Dit zegt de vader tegen zijn zoon: ,Je moet je zo
leren gedragen, dat alle ogen en oren op je gericht zijn en je daardoor
onontbeerlijk bent voor de hele maatschappij" of met andere woorden
gezegd: probeer de eerste in de samenleving te worden. Waarom zegt de vader
niet liever: "Zoon, trek je terug! Het is beter dat je van onder af je
ogen op de samenleving richt, dan dat heel de gemeenschap haar ogen op jou
richt!" - Of wat is beter, de grondsteen van een gebouw te zijn of de
topgevel? Als er storm komt, die het dak en het huis vernielt, zal die dan ook
de grondsteen van zijn plaats brengen?
(22) Wie het
onderst is, die is ook het veiligst: de torenspits is echter een speelbal van
storm en onweer.
(23) Daarom,
daal af! De ware deemoed moet het vaste standpunt van je bestaan vormen. Daar
verlaat de boze geest van de ambitie iedereen en aan de tirannie zal voor
eeuwig een eind komen.
(24) Of geloof je, dat een vorst er ook maar iets om
geeft of het gemene volk hem als een vorst erkent? Daarvan zal hij werkelijk
zijn eer als vorst niet laten afhangen: maar als vorst verlangt hij slechts
erkenning van zijn hoge positie door de hogere kringen en door de kringen van
zijns gelijken.
(25) Als dus de mensheid gezamenlijk af zou dalen naar de
grond van de deemoed, dan mag de vorst met een lantaarn naar zijns gelijken
zoeken en naar de erkenning van zijn hoogheid onder hen, en hij zal die net zo
min vinden als men geslepen diamanten vindt tussen de losse stenen in een
rivierbedding.
(26) Kijk, dat is de weg naar gelukzaligheid hier en in
het hiernamaals; daardoor kan mensheid en vorst zich beteren, niet door
weerbarstigheid en nog minder door allerlei muiterijen en opstanden tegen de
geordende macht. Men moet van onderaf beginnen als men een huis wil bouwen;
met het dak beginnen, dat gaat helemaal niet. Of hoe wil men eerst een vlag of
een kruis op een torenspits aanbrengen, als voor de bouw van de toren nog niet
eens de grondstenen zijn gelegd?
(27) Wie anderen wil beteren, moet eerst zichzelf verbeteren
en moet rechtschapen leven, dan zullen de anderen hem navolgen als ze het
voordeel er van zien. En wie anderen wil verdeemoedigen, moet eerst zichzelf
verdeemoedigen, dan zal hij daardoor voor zijn buurman de trede wegnemen,
waarop die buurman hoger zou zijn gestegen. Maar als iemand zijn broer draagt,
zal zijn broer dan wel de berg afkomen, als degene die hem draagt niet naar
beneden wil gaan? Daarom moet de drager eerst naar beneden gaan, dan zal ook
degene die hij draagt beneden komen. Gaat het lastdier echter naar boven dan
gaat zeker ook diegene die op hem zit en als last op hem drukt, mee omhoog.
(28) Zolang Mijn leer niet in alles volkomen in acht
wordt genomen, zal het noch hier, noch in het hiernamaals - bij de enkeling
noch in het algemeen - beter gaan. Diegene die Mijn leer echter helemaal wil navolgen,
die zal het hier en in het hiernamaals goed hebben; want voor een deemoedige
ziel gaat alles goed en omdat ze Mij het meest nabij is, heeft ze ook altijd de
zekers te en allerbeste hulp bij de hand.
(29) Maar helaas is elk ander kwaad gemakkelijker uit te roeien dan dit en
wel omdat de mensen er zelf welgevallen in hebben. Iedereen wil liever een
hooggeëerd heer zijn dan in de ware betekenis van het woord een ondergeschikte
knecht en bediende. De mensen groeten elkaar wel met een 'Uw dienstwillige
dienaar', maar dat zeggen ze niet omdat ze dat willen zijn, maar het is alleen
maar beleefdheidshalve, opdat degene die tegenover hen staat hen des te hoger
zal aanslaan.
(30) O, vreselijk domme mensheid! Wanneer zul je tot het
inzicht komen dat er geen wereld denkbaar is zonder een vast middelpunt? Bij
elk hemellichaam ligt het middelpunt het diepst; waarom wil de mens zich dan
niet in zijn eigen diepte begeven, zodat hij voor eeuwig de ware levenswaarborg
vindt, die in Mijn leer zo helder en duidelijk wordt gegeven?
(31) Maar wat voor nut en welke betekenis zou Mijn leer
hebben, als Jezus, haar stichter, thans Zelf de eer heeft om helemaal
niets te betekenen - of hoogstens nog maar een beetje mee te tellen naast
Socrates of Plato? Of men verandert Jezus enkel en alleen in een afgod,
waarvan alleen nog maar de naam is overgebleven en een paar brokstukken van
Zijn leer in de vorm van Egyptische hiëroglyfen, waarover het bovendien streng
verboden is na te denken. Kort en goed, men heeft Jezus gemodelleerd zoals men
Hem kan gebruiken, zodat het wat opbrengt en niets uitdraagt, zoals Hij het
heeft geboden toen Hij zei: "Als
. iemand je om een kleed vraagt, geef hem dan ook de
mantel!" Diegene echter, die de laatste en ieders knecht zou moeten zijn,
die zit onder miljoenen het hoogst! Een slecht voorbeeld voor deemoed! Maar het
kan niet anders, want heden ten dage zijn er nog veel mensen wier vurigste wens
het zou zijn, dat hun zonen paus zouden worden. Dus nog veel liefde voor het
pausdom! Zolang dat nog bestaat, kan het niet beter gaan!
(32) Straks volgt nog heel wat over dit onderwerp!