Allerlei menselijke klachten 2.

 

ontvangen door Jakob Lorber op 10-4-1847.

     Aarde 65

 

In hoofdstuk 65, "Allerlei menselijke klachten 2", dat dateert van 10 april 1847, wordt een kritische blik geworpen op de sociale en economische veranderingen in de samenleving. De tekst stelt dat hoewel sommige ambachtslieden en boeren materieel verlies hebben geleden, de impact van deze veranderingen op hen relatief beperkt is. De schrijver betoogt dat degene die weinig had, ook niet veel kon verliezen, terwijl degenen met meer middelen nog steeds in een sterke positie blijven.

 

Er wordt opgemerkt dat de geestelijke en sociale hiërarchie ineengeschrompeld is, en dat kleinere hotelhouders en ambachtslieden meer menselijkheid tonen in hun vak. De schrijver adviseert de mensen om de veranderingen te omarmen en de waarde van een oprecht geloof boven materieel welzijn te stellen.

 

Kritiek wordt geuit op de externe ceremonieën en pracht van religieuze gebouwen, betoogd wordt dat ware aanbidding niet in stenen kerken plaatsvindt, maar in de liefde en waarheid van de harten van de gelovigen. De schrijver moedigt aan om de schoonheid van de natuurlijke wereld te waarderen als een echte reflectie van God’s grootheid, in tegenstelling tot de menselijke constructies die vaak worden aanbid.

 

Het hoofdstuk eindigt met een reflectie over de hardnekkigheid van onwetendheid en domheid binnen de mensheid. Ondanks de verwoestingen van valse afgoderij, blijft diezelfde domheid bestaan en lijkt deze niet makkelijk te bestrijden. De schrijver benadrukt dat ware wijsheid te vinden is voor degenen die naar de waarheid verlangen, en dat de scheiding tussen wijsheid en domheid op een dag zal komen.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 65