Ziel en geest in de mens

 

ontvangen door Jakob Lorber op 20-3-1847.

    Aarde 52

 

In hoofdstuk 52 wordt het onderscheid tussen ziel en geest in de mens diepgaand behandeld. De schrijver legt eerst uit dat de natuurlijke wereld, die op het eerste gezicht materieel lijkt, veel complexer is en dat een beter begrip van de ziel en geest essentieel is voor verder inzicht.

 

De ziel wordt beschreven als een opnameorgaan voor ideeën uit de oergrond, een soort reservoir waarin uiteenlopende vormen en handelwijzen zijn samengebracht. De ziel kan in verschillende delen worden verdeeld, vergelijkbaar met lucht in zeepbelletjes.

 

De geest, aan de andere kant, wordt gepresenteerd als een scheppende kracht die zonder vormen niet actief kan zijn. Het wordt vergeleken met licht dat altijd aanwezig is, maar pas zichtbaar wordt wanneer er iets is om te verlichten, zoals de zon dat doet met de maan.

 

De geest is dus de bron van beweging en leven, terwijl de ziel de basis vormt voor het bestaan van ideeën en vormen. Wanneer de ziel veel licht ontvangt, wordt deze actief en levendig. Dit leidt tot het besef dat zonder geest of licht, de ziel in een toestand van duisternis verkeert, wat wordt gezien als een soort dood.

 

De schrijver sluit af met de opmerking dat de vaste aarde wordt beschouwd als de gevangen ziel van satan, terwijl diens geest door ondoordringbare banden in haar is opgesloten. Dit thema zal verder worden belicht.

 

De ziel is het opnameorgaan voor de eindeloos vele ideeën van God Zelf, waaruit ze als een ademtocht voortgekomen zijn. De ziel is de draagster van alle ideeën, vormen, verhoudingen en handelwijzen. Ze kan ook weer in al haar deeltjes verdeeld worden, zoals de lucht. Het hele universum, ja zelfs de gehele oneindigheid, is gevuld met Gods ideeën.

 

De geest heeft zelf geen vorm, maar schept vormen en kan daardoor zelf als vorm optreden. Want elke kracht moet een tegenkracht tegenover zich hebben, en zo kan die kracht zijn werking uitoefenen. De geest is het licht dat uit zijn eigen warmte eeuwig en altijd voortkomt; als warmte is het liefde en als licht is het wijsheid. Wanneer er licht in de ziel komt, gaat ze handelen naar de mate van dat licht.

 

Een zwakzinnige en een filosoof hebben beiden een volkomen ziel. Doordat het lichaam van de ziel lomp en te zwaar is, laat het maar weinig of zelfs helemaal geen licht binnen in de ziel. De ingelegde lichtvonk kan niet opvlammen omdat ze te veel verdrukt wordt door de zware vleesmassa van de ziel (dus niet door het materiële lichaam).

 

Zonder geest of licht is alles dood en is er geen verdere ontwikkeling en vervolmaking mogelijk. Licht heeft geen vorm, maar creëert zelf vormen en werkt dan als vorm in die vormen, net zoals de geest. Het licht kan niet worden gescheiden, aangezien het zonder onderbreking door alles heen trekt dat in staat is om licht op te nemen.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 52