De grenzen tussen de natuurrijken wezens 2

 

ontvangen door Jakob Lorber op 12-03-1847.

                                                               Aarde 48

 

In hoofdstuk 48 wordt besproken hoe moeilijk het is om duidelijke grenzen te trekken tussen de natuurrijken: het mineraalrijk, het plantenrijk en het dierenrijk. De tekst beschrijft dat er veel organismen zijn die kenmerken van meerdere rijken vertonen, waardoor het wachtend op duidelijkheid over hun classificatie en oorsprong. Voorbeelden zijn koralen, die door kleine wormpjes worden gevormd en daarom zowel dieren-, plantaardige als minerale eigenschappen lijken te bezitten.

 

Een opvallend voorbeeld dat in het hoofdstuk wordt genoemd, is de reuzeninktvis, die bijna lijkt op een eiland, met een ecosysteem op zijn rug bestaande uit mos en kleine boomachtige structuren. Dit dier, dat schepen kan verscheuren, maakt het nog lastiger om te bepalen tot welk rijk het moet behoeven.

 

De Heer stelt dat alle wezens oorspronkelijk dezelfde oorsprong delen en dat het idee van strikte scheidingen tussen de drie rijken misschien niet klopt. In plaats daarvan wordt gesuggereerd dat er slechts één rijk is, met verschillende stadia van ontwikkeling, en dat de waarneming van de geestelijke aspecten van de aarde gemakkelijker kan worden gemaakt door dit begrip.

 

Kort samengevat: het grootste aantal planten en dieren groeit in de diepte van de zee. Er zijn nog veel planten en dieren op Aarde onbekend vanwege hun moeilijk bereikbare leefomgeving. Een koraal is deels een dier, deels een mineraal en deels een plant. De reuzeninktvis is het grootste dier op Aarde en kan soms wel bijna 1 kilometer meter lang worden en 190 meter breed. Deze lijkt op een eiland. Hij komt alleen naar de oppervlakte als er een onderzeese storm is. Dit dier heeft zowel kenmerken van een plant als van een dier [in uiterlijk]. Als er toevallig een schip of meerdere schepen op zijn rug komen, vermorzelt en verslindt hij deze in een oogwenk. De Aarde zelf is ook een levend systeem, omdat het een rijk dierenleven voortbrengt, naast haar minerale en plantaardige eigenschappen.

 

Vorige                                                                      Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 48