Verschijnselen in de derde luchtregio

 

ontvangen door Jakob Lorber op 08-02-1847

                            Aarde 26

 

In hoofdstuk 26 worden verschillende verschijnselen in de derde luchtregio besproken, met een focus op meteoren en wolken. Meteoren die vanuit deze regio vallen, kunnen soms in brand vliegen wanneer ze met voldoende snelheid de dichtere luchtlagen bereiken. Dit proces vereist een bijzondere snelheid en de aanwezigheid van etherische lucht, die brandbare eigenschappen heeft. Bij het neerdalen kunnen deze meteoren visuele effecten veroorzaken, met name een helder licht aan de voorkant dat te vergelijken is met een holle spiegel die licht reflecteert.

Daarnaast worden "schapenwolkjes" besproken, die ontstaan door de interactie van ether en zonlicht in de hogere luchtlagen. Deze subtiele wolken zijn een gevolg van lichtwezens die de aarde naderen, wat bovendien kan leiden tot onweer wanneer deze wezens niet harmonieus op de nieuwe omgeving reageren.

Er wordt ook melding gemaakt van een minder frequent verschijnsel op warme dagen: wit-blauwe strepen die ontstaan tijdens momenten van geestelijke samenkomst van lichtwezens. Deze verschijnselen kunnen door het menselijk oog waargenomen worden en markeren een periode van geestelijke activiteit, vaak gevolgd door veranderingen in het weer.

Ten slotte wordt gewezen op de zeldzaamheid van geestelijk ingestelde mensen die deze fenomenen kunnen waarnemen, waardoor de focus in de tekst verschuift naar het verkennen van de geestelijke dimensies in plaats van de materiële. [bron: Aarde en Maan – Jakob Lorber]

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 26