Het wezen van het vuur
ontvangen door Jakob Lorber
op 65-02-1847
Aarde
25
In Hoofdstuk 25, getiteld "Het
wezen van het vuur", wordt de aard van vuur en ontsteking in de derde
luchtregio besproken. Deze luchtregio, de meest zuivere, vertoont een bijzondere
eigenschap: het kan makkelijk ontvlambaar worden door invloed van externe
lichamen, zoals meteoren, zonder dat er eigenlijk sprake is van verbranding. In
plaats daarvan ligt het proces van ontvlammen op een spiritueel niveau, waarbij
geesten binnen materie worden geprikkeld en zich activeren.
De tekst legt uit dat
vuur eigenlijk een uitdrukking is van deze actieve geesten, die leiden tot
vurige bewegingen en uiteindelijk de vernietiging van de materie. Wanneer deze
processen plaatsvinden, ontstaan er rookzuilen en as als de materie vernietigd
wordt. Het ontsteken van vuur op aarde gebeurt vaak door onzuivere geesten, wat
leidt tot het verschijnen van vuil, roodachtig vuur.
Het hoofdstuk distingueert ook tussen destructieve en constructieve
vormen van ontsteking. Vuur van liefde, zoals zonlicht dat weerkaatst op water,
prikkelt heilige geesten zonder schade aan te richten. Als zonlicht echter op
een minder zuiver object wordt gefocust, kan dat leiden tot verbranding.
Het bijzondere van de
derde luchtregio is dat door de beweging van een meteoor een lege ruimte
ontstaat, die het licht van sterren reflecteert als in een spiegel, wat lijkt
op vuur zonder echte verbranding. Dit fenomeen is uniek voor deze luchtlaag en
verschilt van de lagere luchtlagen door de lichtere aard van de lucht, die niet
snel weer samenvalt na het passeren van een lichaam. De hoofdstuk eindigt met
de opmerking dat de staart die achter een meteoor te zien is, het resultaat is
van deze eigenschap van de derde luchtregio.
Kort samengevat: de derde luchtlaag
[ether] is gemakkelijk ontvlambaar. Wanneer een meteoor door deze laag raast,
kan dit voor het menselijke oog lijken alsof er een grote verlichting optreedt.
Vuur = ontvlammen. In alle materie huizen geesten. Wanneer deze geprikkeld
worden, ontvlammen ze; als ze zich te veel bewegen, verstoort dit de materie,
die uiteenvalt in de kleinste atomen. Dit proces houdt het opwinden, ontsteken
en verbranden in. Omdat de 3e regio rein of zuiver is, heeft het licht een
heldere kleur. Dit is anders bij de onzuivere geesten die op en in de Aarde
leven. Hun licht bij de verbranding is vuil en roodachtig [nog grimmig]. Het
licht in de 3e luchtlaag wordt versterkt door het schijnsel van de vele sterren
in de 'spiegelruimte', die is ontstaan door de wervelende meteoor in deze
ether.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 25