De Aardkost
door Jakob
Lorber ontvangen op 26-1-1847
Aarde 18
In dit hoofdstuk wordt
de buitenste laag van de aarde, de aardkorst, besproken. De schrijfer
benadrukt dat deze laag niet een mechanisch construct is, maar een complex geheel
dat rijk is aan structuur en werking. De inwendige activiteit van de aarde
wordt vergeleken met een eenvoudig drijfwiel dat een ingewikkeld mechanisme
aandrijft, wat leidt tot de formationele processen in
de aardkorst.
De aardkorst is
verbonden met de binnenste lagen van de aarde als de schors met het hout van
een boom en is opgebouwd uit een landschap dat gevuld is met leven. Hier komt
de specifieke energie voor de groei van planten en dieren tot stand, door
talloze gecompliceerde mechanismen die de verschillende stoffen en sappen
vanuit de binnenste aarde scheiden en reguleren.
De Heer legt verder uit
dat de natuur van een enkele plant al een enorm complexe structuur vereist, en
dat deze complexiteit exponentieel toeneemt wanneer men de mineraalstructuren,
plantenwereld en dierenrijk in ogenschouw neemt. Het nieuwe begrip van
mineralen, zoals zandkorrels, onthult de talloze organismen en atomistische
deeltjes die aan hun oorsprong hebben bijgedragen.
Het wordt duidelijk dat
het ingenieuze proces van vorming in de natuur zo gecompliceerd is dat het
onmogelijk is om het volledig in detail te beschrijven. De Heer besluit dat de
essentie van deze processen beter begrepen kan worden vanuit geestelijke
inzichten. Bij verdere beschouwingen van de aardkorst zal er alleen een
algemene uitleg gegeven worden over deze complexe mechanismen.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 18