Long en de ademhaling van de Aarde
ontvangen door Jakob Lorber op 12-01-1847
Aarde
08
Eb en vloed
ontstaan door de longen van de Aarde, want de Aarde ademt ook. Wanneer je in
een vol ligbad diep in- en uitademt, zie je het water omhoog en omlaag komen.
De Aarde zuigt de lucht in zich op. De buikstreek van de Aarde onder de zee zet
uit en daardoor stijgt het water omhoog. Wanneer de Aarde via haar longen
uitademt, zakt de buik dieper omlaag en daalt het zeewater. De aardelaag heeft
wel 1000 kubieke mijlen inhoud (maal 4,7 km) en de oppervlakte is berekend op
23.500 km, wat ongeveer 5000 mijlen is. Elke zes uur wordt er op Aarde
ingeademd en de volgende zes uur weer uitgeademd, en dat herhaalt zich twee
keer per dag. In het verwerkingsproces van zuurstof sluit de luchtpijp in de
Aarde en wordt de slokdarm geopend voor het opnemen van voedsel, ook weer twee
keer per etmaal. Alle dierlijke longen stammen af van de Aardelong. De Aarde zweet
en voedt daarmee alle wezens op de Aarde.
In deze tekst legt de Heer uit dat de aarde, net als dieren en mensen,
ademhalingsorganen heeft en dat deze organen essentieel zijn voor het leven op
aarde. Hij beschrijft de "aardelong", een enorme organische structuur
onder de aardkorst die de aarde in staat stelt om lucht in te ademen en uit te
ademen, vergelijkbaar met hoe dieren dat doen. De aarde ademt elke zes uur in
en uit, en tijdens dit proces vindt er een chemische verwerking van lucht
plaats. De Heer maakt de vergelijking met de longen van dieren, zoals die van
een olifant, om de omvang en werking van de aardelong te verduidelijken. Hij
benadrukt dat de aarde alles bevat wat levensvormen nodig hebben, en dat de
organische materialen aan de oppervlakte uiteindelijk door planten en dieren
worden gebruikt. De tekst sluit af met de belofte dat er in de toekomst meer
ontdekt zal worden over andere delen van de aarde. [bron:
Aarde en Maan – Jakob Lorber]
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 8