Voeding en rotatie van de Aarde
ontvangen door Jakob Lorber op 11-01-1847
hoofdstuk
07
(1) Omdat de aarde als
het ware een groot organisch dierlijk lichaam is, moet het als zodanig voedsel
tot zich nemen om te kunnen leven. Daartoe zijn - zoals bij elk dier of zelfs
bij elke plant óf een mond óf ook meerdere eet - of zuigslurven nodig. Bepaalde
dieren, zoals bijvoorbeeld de poliepen en andere soortgelijke dieren, hebben
veel van dergelijke zuig - en eetslurven. Een zuigslurf onderscheidt zich van
een eetslurf daardoor, dat de zuigslurf alleen maar vloeibaar voedsel opneemt
en dat ter verdere voeding van het dierlijk lichaam in de daarvoor bestemde
verteringsorganen leidt; maar een eetslurf neemt ook lichamen zoals allerlei
insecten en ook bepaalde kleine planten met wortels in zich op, wrijft ze fijn
door zijn over elkaar heen wrijvende stevige spieren en brengt ze dan pas
fijngewreven in de verdere verteringsorganen.
(2)
Datzelfde is ook min of meer het geval met alle planten, bomen en struiken,
omdat vooral hun wortels niets anders dan poliepachtige zuigsprieten zijn. Hun
bloemen en vooral hun meeldraden zijn grotendeels als eetsprieten te
beschouwen, die - hoewel voor korte tijd - de bevruchte stuif deeltjes in zich
opnemen, ze kneuzen en dan het bevruchte sap naar de komende vrucht leiden om
deze tot leven op te wekken en te voeden. Tegelijkertijd echter is elk
dierlijk evenals elk plantaardig lichaam met heel veel kleine zuighaartjes bedekt,
die er speciaal voor dienen om de elektrische en etherische levensstof uit de
vrije lucht door zich heen naar binnen te zuigen.
(3)
Daar echter alle dingen, zoals planten en dieren, kleine overeenkomstige
voortbrengselen van het aardelichaam zijn, is het begrijpelijk dat dit alles
op grotere schaal ook in het aardelichaam moet worden aangetroffen. De aarde
heeft daarom evenals elk dier een aan haar wezen aangepaste grote hoofdmond,
waardoor ze ook het voornaamste voedsel in zich opneemt. Naast deze hoofdmond
heeft ze echter nog overal talrijke grote en kleine zuig - en eet slurven,
waartegenover ze dan tevens een overeenkomstig hoofdafvoerkanaal heeft en
daarnaast ook nog talloos vele kleinere afvoerkanaaltjes.
(4) We
zullen om niet onnodig te ver uit te weiden, eerst de hoofdmond en dan het
daarmee overeenkomende hoofdafvoerkanaal verkennen, omdat deze op de roterende
beweging van de aarde de meeste invloed uitoefent. De talrijke kleine voedings
- en afvoerkanalen zullen we maar aan een korte beschouwing onderwerpen en dus
gaan we over naar de hoofdmond.
(5) De noordpool is de hoofd voedingsmond
van de aarde en de zuidpool haar daarmee overeenkomende voornaamste
afvoerkanaal.
(6) Hoe ziet deze mond er dan uit? Hij is
tamelijk groot. De doorsnede van de mond, gerekend vanaf de buitenste rand,
waar de ingang trechtervormig begint, heeft gemiddeld een afmeting van tussen
de 20 en 30 mijl * ( Oude lengtemaat. 1 Duitse mijl = 7,420 km ), .maar aan de
onderkant wordt hij nauwer en meet daar iets minder dan een achtste mijl. Met
diezelfde dikteafmeting gaat de slokdarm tamelijk recht naar beneden tot in de
maag van het aardelichaam. De wanden van deze slokdarm zijn zeer oneffen en
geribbeld en over lange afstanden zó met puntige uitsteeksels bezet, alsof ze
met de huid van een reuzenegel zijn overtrokken.
(7)
De maag van de aarde ligt vlak onder het hart, tamelijk in het midden van de
aarde. Het is een ongeveer 10 vierkante mijl omvattende holle ruimte, die in
alle richtingen door kleine en grotere dwars zuilen - vele met een doorsnede
van wel 200 klafter (** Oude lengtemaat (vadem). 1 Weense klafter = 1,9 m.) als
het ware in alle richtingen deels groter wordt gemaakt, deels wordt ondersteund.
Deze maag en de zich daarin bevindende dwars stutten, die er uitzien als ovale
stroken en ook als ovale zuilen met bovengenoemde doorsnede, bestaan niet uit
een vaste massa, maar ze hebben ongeveer dezelfde hoedanigheid als een grote
elastische gummizak, waarvan de binnenwanden ook met dezelfde gummi achtige
massa verstevigd zijn, zodat ze niet door een van buitenaf werkende
zwaartekracht samengedrukt kunnen worden.
(8)
Vanuit de nu beschreven maag gaat een schroefvormig hoofdkanaal door het hele
aardelichaam heen, mondt uit aan de zuidpool en is van dezelfde materie als de
maag, maar wordt bij de uitmonding geleidelijk steeds harder.
(9)
Dat vanaf deze hoofdmaag van de aarde en vanaf haar hoofdafvoerkanaal talloze
voedingskanalen en vaten lopen, hoeft nauwelijks vermeld te worden omdat dat
wel vanzelf spreekt. We hebben dus nu de mond, de maag en het afvoerkanaal van
de aarde bekeken en wel zo goed en zo snel als mogelijk is voor zo'n groot
geheel.
(10)
Nu we de mond, de maag en het afvoerkanaal kennen, komt de vraag waarmee de
aarde door haar mond wordt gevoed; en omdat het de hoofdmond is, gaat het hier
ook om het hoofdvoedsel.
(11)
Degene die ooit de gelegenheid heeft zich over de aardoppervlakte naar het
hoge Noorden te begeven en daarbij ook kennis van de natuur bezit, zal in deze
noordelijke poolstreek verschijnselen ontdekken, die men op geen enkele andere
plaats van de aarde zal aantreffen. Ten eerste is het een zeer koude
luchtstreek, die vooral 's winters een voor jullie instrumenten nauwelijks
meetbare hoge graad bereikt. Met deze zware, koude lucht verenigt zich in de
richting van de Noordpool een steeds dichter wordende nevelmassa, waar vooral
in de winter ontelbare lichtkluwens als vallende sterren doorheen schieten;
verder zal de reiziger rondom de wijde poolrand een ontzaglijke dijkachtige
opeenhoping van sneeuwkristallen aantreffen en zo nu en dan ook nog enorme hoge
pieken van ijs.
(12)
En kijk, daar hebben we het voedsel al; de aardmond trekt deze sneeuwen
ijsmassa's met grote magnetische kracht naar binnen en leidt ze in de grote
maag, waar dit voedsel in de vorm van kristallen afzet op de wanden, de
dwarsstutten en de steunen van de maag. Als de maag als het ware gevuld is,
komt daarbij de warmte van het aardehart en deze zet de maagwanden in een
vibrerende beweging. De dwarsstutten in de maag trekken zich dan ook spoedig
nauwer samen en zetten zich dan weer uit. Daardoor wordt de kost fijngewreven
en vermalen en door deze actie wordt een nieuwe elektrische stof opgewekt, die
in de maag de voedzame waterdelen ontleedt en in de talloze voedingskanalen
leidt. Dan grijpt een negatieve elektrische stroom de onverteerbare resten uit
de maag en drijft ze met grote kracht weg door het schroefachtig gevormde afvoerkanaal.
Op deze weg moeten deze excrementachtige voedingsresten ten gevolge van voortdurende,
krachtige wrijving nog het laatste wat er van de voedzame substantie overblijft
afgeven, waardoor dan ook het noordelijk halfrond veel compacter is dan het
zuidelijk halfrond, omdat op dit zuidelijk deel ook merendeels de laatste en
slechtste voedingsstoffen aankomen.
(13)
Door het uitdrijven van de laatste excrementen (uitwerpselen), wordt ook de
rotatie van het aardelichaam bewerkstelligd en wel doordat deze zeer luchtig
uitziende excrementen in de spiraalvormige beweging buiten op de vrije ether
stuiten en de aarde daardoor een draaiende beweging geven, net zoals een om een
rad gewonden raket dit rad in beweging zet als hij aangestoken wordt. Dat komt
omdat de uit de raket ontwijkende lucht zo' n grote druk uitoefent, dat de
lucht erbuiten niet even snel kan ontwijken. Daardoor wordt tussen de uitstromende
lucht van de raket en de buitenlucht een ononderbroken drukzuil gevormd, die
het rad waarop de raket is bevestigd, in een noodzakelijke ronddraaiende
beweging brengt, op de manier waarop een opstijgende raket door een dergelijke
snel onder haar groeiende luchtzuil omhoog wordt gedragen.
(14)
Uit dit gemakkelijk te begrijpen voorbeeld kunnen jullie inzien, hoe de
dagelijkse rotatie van de aarde door haar eigen volkomen natuurlijk mechanisme
wordt opgewekt en voortdurend gelijkmatig wordt onderhouden. Hiermee hebben we
één van de belangrijkste plaatsen van de binnenste aarde beschouwd en wel in
kort bestek zo nauwkeurig en goed als maar mogelijk was. Op dezelfde manier
zullen we de volgende keer een andere, niet minder belangrijke plaats uitzoeken
en daar een korte tijd blijven om haar te beschouwen. [bron: Aarde en Maan – Jakob Lorber]
Kort samengevat: De Aarde roteert, door welke kracht? Doordat er een luchtbeweging
in de Zuidpool plaatsvindt en weliswaar spiraalvormig. De ontsnappende lucht
oefent een grote druk uit, zodat er geen lucht kan ontsnappen. Planten en de
wortels van de bomen hebben poliepachtige zuigsproeten, naast meeldraden en
bloem. Elk dier en plant heeft veel kleine zuighaartjes om elektrische en
etherische levensstoffen uit de lucht te zuigen. De Noordpool heeft een grote
mond, wel 75 kilometer en de Zuidpool heeft een groot afvoerkanaal. De maag van
de Aarde ligt tamelijk in het midden van de Aarde. De mond van de Aarde neemt
bij de Noordpool grote hoeveelheden sneeuw en ijs naar binnen als voedsel. Wat
er overblijft wordt met een negatief elektrisch geladen stof door de Aarde
gedreven naar de Zuidpool.
UpToDate 2022