Voeding en rotatie van de Aarde

ontvangen door Jakob Lorber op 11-01-1847

                                                     Aarde 07

 

In deze tekst wordt de aarde beschreven als een levend organisme dat vergelijkbare voedingsprocessen heeft als dieren en planten. De aarde heeft een "hoofdmond" in de vorm van de noordpool, waaruit zij voedsel in de vorm van sneeuw en ijsmassa’s opneemt. Dit voedsel wordt naar de "maag" van de aarde geleid, waar het wordt verwerkt door de warme binnenkant van de aarde. De maag genereert een vibrerende beweging en scheidt de voedzame elementen van de onverteerbare resten. Deze resten worden via het afvoerkanaal naar de zuidpool gedreven, wat ook bijdraagt aan de rotatie van de aarde. Op deze manier wordt de natuurlijke cyclus van voeding en afvoer in de aarde beschreven, met de nadruk op de onderlinge verbinding tussen het aardelichaam en zijn fysiologische functies.

 

De Aarde roteert door een combinatie van krachten. Rond de Zuidpool vindt er een spiraalvormige luchtbeweging plaats. De ontsnappende lucht oefent grote druk uit, wat voorkomt dat er meer lucht kan ontsnappen. Planten en de wortels van bomen hebben poliepachtige zuigsproeten, naast meeldraden en bloemen. Elk dier en elke plant heeft kleine zuighaar-achtige structuren om elektrische en etherische levensstoffen uit de lucht op te nemen. De Noordpool heeft een grote opening van wel 75 kilometer, terwijl de Zuidpool een aanzienlijk afvoerkanaal heeft. De 'maag' van de Aarde bevindt zich relatief in het midden van de planeet. De opening aan de Noordpool neemt grote hoeveelheden sneeuw en ijs op als voedsel. Wat overblijft, wordt met een negatief elektrisch geladen stof door de Aarde naar de Zuidpool gedreven.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 7