Over zwaartepunten en sappen der Aarde

ontvangen door Jakob Lorber op 05-01-1847

                                                        Aarde 06

 

De tekst beschrijft de complexe interne structuur van een boom en vergelijkt deze met de organisatie van de aarde. Het legt uit dat een boom, net als een organisch systeem, voorzien is van talloze buisjes en kleppen die levenssappen transporteren van de wortels naar de takken. Deze buisjes kruisingspunten creëren zogenaamde 'nevenzwaartepunten', die de functies van de levenssappen beïnvloeden.

Verschillende voorbeelden, zoals kruisingen van waterleidingen, illustreren hoe punten van intersectie de samenstelling en eigenschappen van de opgesloten vloeistoffen veranderen. Dit principe wordt verder uitgelegd door te stellen dat elke verandering in een punt invloed heeft op de aangrenzende gebieden, zowel in de boom als in de aarde. Daarnaast wordt opgemerkt dat de aarde, net als de boom, beschikte over interne 'scheikundigen' die de stoffen in de aarde scheiden en transformeren, waardoor ze samengevoegd worden voor hun uiteindelijke functie. De Heer als schrijver sluit af met de aankondiging om dieper in te gaan op de specifieke interne bouw van de aarde.

Wanneer een bovenliggende dwarsbalk met een onderliggende balk verbonden wordt door middel van een band of spijker, verandert het gewicht van beide delen, omdat elk deel het gewicht van het andere via dit verbindingspunt opneemt. Een doorgangspunt kan bijvoorbeeld een spijker zijn die in hout wordt geslagen, waardoor het een nevenzwaartepunt wordt. Dit is vergelijkbaar met het mengen van water en wijn via twee verschillende slangen of buizen. Een boom heeft ontelbare kleine aquaducten, oftewel diverse verbindende dwarse buisjes. Het voornaamste zwaartepunt of het centrale hart van de boom bevindt zich in de stam. De kern van de boom is in zekere mate een voortzetting van het hart van de boom. Hoe dichter de organen bij het hart liggen, des te groter ze zijn. Hoe verder ze daarvan verwijderd zijn, des te kleiner ze worden en des te meer ze zich vertakken tot in het oneindige. Ook de ziel van dieren en mensen is substantieel.

 

Vorige                                                           Volgende                            Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 6