De huid als weerspiegeling van de ziel

                          (hoofdstuk 9 van 53)

 

Het menselijk uurwerk dient afgestemd te zijn met de ziel. De Heer beschrijft de besmettelijke melaatsheid. Er kleeft SMET aan de melaatse (mal van malade) betekent ziek, gek en dat in zekere zin ´etsend´. De giftige builen op de huid zijn onaanzienlijk. De melaatse dient in AFZONDERING te leven en zijn ´zonde´ nader te onderzoeken. Melaatsheid kun je niet verbergen. Het spiegelt alle slechte eigenschappen, alle kwade hartstochten en gewoontes van de ziel en diens geweten wordt als het ware gedwongen haar geweten aan anderen te onthullen. Zij zal bittere ervaringen moeten opdoen. Zo staat het eigenlijk in dit hoofdstuk beschreven.

 

Mayerhofer schreef via de Heer: ´Evenzo is ook de geestelijke melaatsheid besmettelijk, omdat hij (de melaatse!) door zijn slechte principes ook anderen tot slechte handelingen verleidt. Zo ontstond, doordat de een de ander besmette, deze immorele wereld, zoals jullie die nu zien!´

Op stoffelijk vlak is melaatsheid, zo schrijft Mayerhofer, ´manifesteert die ziekte zich zo, hetzij door losbandigheid, door een onnatuurlijke levenswijze wat betreft eten en dranken, hetzij door onzinnelijkheid, zoveel vreemde giftige stoffen in zijn organisme heeft binnengehaald, dat het hele menselijke uurwerk niet meer loopt.´

 

De mens moet zichzelf geestelijk genezen. Daarbij speelt de vrije wilskracht een belangrijke rol. Tenslotte vermaant de Heer Jezus ons, om de huid van de ziel en het leven grondig te onderzoeken.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 9