12
Zondag Estomihi
De genezing van een blinde
Luc. 18,35-43: Het geschiedde nu, toen Hij in de nabijheid van Jericho kwam, dat een blinde aan de weg zat te bedelen.
Toen deze hoorde, dat er een schare voorbijging, vroeg hij, wat dit was. En zij
vertelden hem, dat Jezus de Nazareeër voorbijkwam.
En hij riep en zeide: Jezus, Zoon van David, heb medelijden
met mij! En die vooraan liepen, bestraften hem, dat hij zwijgen zou. Maar hij
schreeuwde deste meer: Zoon van David, heb medelijden
met mij! Jezus nu stond stil en liet hem bij Zich brengen. Toen hij naderbij
gekomen was, vroeg Hij hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Hij zeide: Here, dat ik ziende worde!
En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft
u behouden. En terstond werd hij ziende en hij volgde Hem, God lovende. En al
het volk zag het en gaf Gode lof.
(21 jan. 1872)
Hier hebt u een voorbeeld, hoe het vaste geloof van een blinde in Mijn
almacht hem het licht van zijn ogen heeft teruggegeven. Hoeveel blinden zijn er
tegenwoordig op uw aarde, die allen het licht erg nodig hebben en toch zijn er
onder hen maar weinigen, die de drang voelen om het gezichtsvermogen terug te
krijgen. De meesten zijn met hun geestelijke blindheid tevreden en zijn er net
zo aan gewend geraakt als een blindgeborene, die, omdat hem het
gezichtsvermogen vanaf de geboorte ontbreekt, zijn overige zintuigen en in het
bijzonder de tastzin, zó verfijnd en geperfectioneerd heeft, dat deze laatste
de eerste bijna helemaal vervangt. Zij zijn met hun toestand tevreden, omdat
zij geen betere kennen. Zij klagen niet over het verlies van hun
gezichtsvermogen, omdat ze geen idee hebben van wat het licht en zijn werking
eigenlijk is.
Zoals deze blindgeborenen materieel gezien op deze manier voortleven, zo
leven duizenden mensen in geestelijke zin voort. Door opvoeding en
omstandigheden werd hun niets verteld over het geestelijk licht of over hogere
graden van inzicht, zelfs niet met betrekking tot het materiële. Voor hen
bestaan alleen begrippen van de materie. Zij geloven dat alles materie is, dat
de materie de eigenlijke wereld zou zijn, dat uit de materie alles zou worden
geboren en dat alles weer zou terugkeren naar de materie.
Tot deze stokblinden behoren ook die geleerden en natuurvorsers, die
zichzelf door de verkeerde richting van hun studie van het laatste vonkje
geestelijk licht beroofd hebben. De eerstgenoemden
zijn blind en weten niet waarom, - de laatsten willen
blind zijn omdat het licht, wanneer dit bij hen zou binnendringen, niet zou
overeenstemmen met hun denk - en leefwijze.
Behalve degenen, die met hun blindheid tevreden zijn, is er nog een ander
soort blinden die de wens koesteren om ziende te worden. Dat zijn diegenen, die
zoals de blinde bedelaar aan de levensweg zitten en de voorbijgangers, wanneer
zij deze door het rumoer gewaar worden, om geestelijk voedsel vragen, opdat hun
blindheid Of dragelijk Of geheel genezen mag worden.
Dergelijke blinden zijn die mensen, die tijdens hun levenswandel op veel
gestoten zijn, wat hen tot nadenken zette en waarover zij graag licht en uitleg
zouden willen hebben, maar die niet in staat zijn zichzelf uit de duisternis te
bevrijden. Het is dat soort mensen dat religieuze ceremoniën huldigt, waaraan
zij méér waarde hechten dan ze werkelijk hebben. In
sommige gevallen voelen zij zeer goed dat boven deze cultus toch nog iets
hogers, iets geestelijks is, dat hun werkelijke troost zou kunnen geven in die
gevallen, waar de menselijke wijsheid hen in de steek laat.
Deze mensen zitten aan de grote levensweg van de geesten, die allen op weg
zijn vorderingen te maken. Zij zijn het die als bedelaars om geestelijke
aalmoezen vragen, opdat ook zij op de aardbodem, waar het lot hen geplaatst
heeft, niet eeuwig blijven vastzitten, maar dat zij de geestelijke reis kunnen
aanvaarden, die anderen ten deel viel, die zij aan zich voorbij voelen gaan.
Velen trekken over deze grote weg van de geestelijke voortgang; maar niet
iedereen voelt zich geroepen en aangespoord om de smekenden
te helpen. Zoals ook niet iedereen een bedelaar aalmoezen geeft, maar alleen
diegenen die het begrip van de naastenliefde beter hebben verstaan. Zo wordt
deze geestelijke bedelaars maar een karig levensonderhoud gegeven, omdat
niemand - zij het uit gebrek aan kracht of uit gebrek aan kennis - de vragenden dat kan geven wat zij eigenlijk verlangen, dat
wil zeggen het geestelijke zien, dat slechts weinigen van de voorbijgangers
helemaal bezitten.
Opdat echter juist aan dezen, die naar goddelijke spijs hongeren en reikhalzend
uitzien naar het licht der waarheid, hun wens vervuld zal worden, en dus het
gezicht weergegeven zal worden aan diegenen, die met onwankelbaar vertrouwen
allang op Mij wachten totdat Ik zelf, als de grote Lichtbrenger, hen dàt volledig geven zou, wat anderen hen slechts
gedeeltelijk konden aanreiken - daarom heb Ik Mijzelf op weg begeven.
Zoals de bedelaar te Jericho Mijn stem van verre
herkende en Mij smekend aanriep: "Zoon van David, heb medelijden met
mij!", evenzo roepen velen Mij in hun zielenood
aan en wel met het volste vertrouwen, dat Ik hun smeken zal verhoren. Aan
dezen kan Ik dan al Mijn genadelicht geven; want hun geloof heeft hen geholpen.
Zij waren er vast van overtuigd dat Ik Diegene ben, die hen geestelijk licht
kan brengen en hen de ware weg der zaligheid kan wijzen. Deze maak Ik ziende en
leg hun de woorden in het hart: "Word ziende, uw geloof heeft u
geholpen!"
U, Mijn kinderen, die allen zulke blinden waart, herkende Ik uit velen,
omdat u Mij vanuit een innerlijke drang en behoefte allang hebt gezocht en hebt
aangevoeld, dat de christelijke geloofskennis, zoals die u is aangeleerd, niet
voldoende is om in alle voorvallen in het menselijk leven steeds de juiste
troost te geven.
Ik liet u zoveel bittere geneesmiddelen proeven om u des te sneller te
genezen van de verkeerde en valse opvattingen, die de wereld in u gelegd heeft.
Door moeilijke omstandigheden voedde Ik u op tot voorvechters van Mijn leer,
zoals deze nu spoedig over de hele aarde als enige zal erkend worden, opdat u
niet alleen door woorden, maar ook door daden dat bewijzen moet, wat de woorden
getuigen.
Enkelen van u schonk Ik de gave om Mijn stem direkt
in hun innerlijk te vernemen, opdat Mijn eigenlijke leer, zoals Ik die voor het
hele universum als eeuwig blijvend heb opgesteld, niet weer vervalst en anders
uitgelegd zal worden, dan Ik haar tijdens Mijn levenswandel op aarde aan Mijn
discipelen heb gegeven.
Destijds moest Ik Mijn Woord voor en hen voor de volgende generaties in
gelijkenissen of in mystieke uitspraken hullen; want Ik wist wat de volgende
generaties met deze woorden zouden doen. Ik wist hoe vele omwentelingen Mijn
Woord in het sociale leven zou oproepen en hoe vele vervolgingen en onschuldige
offers het Mijn aanhangers zou kosten. Opdat de vijanden, ondanks al hun ijver
om de kern van Mijn leer te vernietigen, tot op de huidige dag alleen maar aan
haar schil zouden knagen, sprak Ik in gelijkenissen.
In deze tijd, nu de mensheid rijp is geworden, en in plaats van slechts
hier en daar iets uit het huidige godsdienstige gebouw te verwijderen, geneigd
is om het hele gebouw met zijn bewoners omver te gooien, is het tijdstip
gekomen waarop zuivere wijn in het algemeen genomen niet meer schadelijk is,
maar voor de meerderheid alleen versterkend kan werken. Nu zijn de blinden aan
de grote weg naar Mijn geestesrijk geschikt om het
licht te ontvangen, dat allang in grote hoeveelheden op hen neerstroomt. Nu is
het tijdstip gekomen waarop het grote gebouw van de priesterheerschappij -
zoals eens de muur van Jericho door de bazuinstoten
van Mijn goddelijke leer omver geworpen wordt, opdat de wachtende blinden
achter deze muren het vrije uitzicht zullen krijgen over het dal van de
Jordaan, in wiens golven Ik Mij eens liet dopen en waar de stem uit de hemel
klonk: "Deze is Mijn Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb!"
Zo moet ook u nu door Mijn Woord en Mijn licht uit de eeuwige bron van de
onuitputtelijke stroom van Mijn genade gedoopt en ziende worden, opdat ook Ik
kan uitroepen: U bent Mijn kinderen, in wie Ik Mijn welbehagen heb! U bent
diegenen, die gedoopt met Mijn Geest en begiftigd met het geestelijke zien, aan
de blinden die aan de weg des levens zitten en u aanspreken, het licht hebt
door te geven, dat Ik u in zo'n grote overvloed en reeds sedert lange tijd heb
gegeven.
Bereid u voor om waardige leerlingen van de Timmermanszoon, de Leraar en
Verzoener aan het kruis en van de God en Vader te zijn, die ver boven alle
ruimten uit met grote, helder lichtende letters Zijn twee liefdewetten in de
hele schepping heeft gegrift.
Bereid u voor om
licht te verspreiden waar blinden u daar om vragen, opdat ook zij de genade
deelachtig mogen worden, opdat zij door directe mededeling langs de kortste weg
ervaren, wat anderen pas zeer laat, na veel moeite en tegenspoed hebben erkend,
namelijk dat Ik - de Heer en Schepper van al wat bestaat - ook de Vader ben,
die de smekende nooit iets weigert wanneer het goed voor hem is en die graag de
blinde de ogen opent, zodat hij zijn Vader in de eenvoud van Jezus en in de
heerlijkheid van de Schepper moge erkennen en eren! Amen.