De verklaring van het hemelrijk

                                    (hoofdstuk 52 van 53)

 

De Heer vertelt ons wat voor een geestelijk rijk ons allen te wachten staat na het definitieve levenseinde.  Hij zegt: ´Om hen (de discipelen, het volk en alle mensen verder op deze aarde) er verder op attent te maken hoe zij die deelachtig kunnen worde, maar ook, wat hun lot zal zijn indien zij, handelend tegen de goddelijke wetten, zich er onwaardig voor maken´.

 

In het menselijk hart rust verborgen het hele toekomstige geestelijke rijk!

De Heer geeft meerdere gelijkenissen als voorbeeld om de context dieper te beschouwen. Het hemelrijk wordt met zuurdesem vergeleken, dat wilzeggen dat het goede van het kwade begint te scheiden in dat proces, een gistingsproces, waardoor de verschillende elementen van de meelsubstantie in gevecht raken.

 

De Heer zegt: ´Ik schilderde hen (de discipelen en het volk) de gevolgen van het niet in acht nemen van Mijn leer met de uitdrukkingen ´in het vuur werpen´ en ´eeuwige duisternis´, wat hetzelfde betekent als geestelijke pijnigende verwijten en een verwaarloosd hart. Mijn Geest moest toch licht en geen duisternis verspreiden´.

 

´Uiteindelijk zal de schifting plaats hebben en beslist worden, of de mens de geestelijke zaligheid waardig is, of dat hij pas na lang ronddolen in de duisternis tot de erkenning moet komen, dat er toch goddelijke wetten zijn, die men niet ongestraft mag overtreden´.

 

Daarom zegt de Heer: ´Blijf daarom onophoudelijk streven naar vergeestelijking!´

 

 Vorige                                                         Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 52