De genezing van een verlamde

                               (hoofdstuk 44 van 53)

 

De Heer heeft in het begin alle geschapen goddelijke geesten Zijn goddelijkheid gegeven in de vorm van een goddelijke vonk, gelegd in ieder menselijk zielenhart en daarom heeft ook ieder mens recht om een kind van God te worden.

 

Het religieuze verval van de mensheid vindt jammer genoeg maar al te vaak plaats in de uiterlijke ceremonien en het geloop naar de tempels of de bedehuizen en de spreuk wordt bewaarheid met: ´Wie Mij wil aanbidden, die moet Mij in de geest en waarheid aanbidden!´

 

De Heer genas een LAMME en Hij zei VOORAF:  ´Jouw zonden zijn je vergeven!´ Wat was de aanleiding tot deze verlamdheid, zoals elke ziekte of kwaal een verborgen achtergrond kent? De Heer zegt daarover: ´Zijn ziekte was ontstaan door zonden tegen zijn eigen organisme. Ik vergaf hem die zonden; want hij wist niet, dat hij zich dit kwaad door de jacht naar zinnelijke lusten zelf had aangedaan´.

 

De Heer zegt hier dat een zinnelijk leven niet het eigenlijke leven van de mens uitmaakt, maar: ´dat er nog iets hogers, meer geestelijker in de mens is, dat hem naar mooiere regionen wil brengen, waarin andere genietingen dan louter smadelijke prikkelingen van de zinnen hoofdzaak zijn´.

 

´Het gevolg van deze geestelijke verlamming is een verkeerde opvatting over materie en geest.´

De Heer zei verder:  ´De zieken, zwakken, lammen, blinden en de met allerlei kwalen belaste zielen zoek Ik op en doe Mijn best om hen te genezen, doordat Ik hun eigen zonden tot hun school maak, waaruit zij mogelijk gesterkt en krachtig vandaan zullen komen´.

 

´Zo moeten ook jullie, die Ik vanuit velen bevoorrecht en met Mijn leer vertrouwd gemaakt heb, met de genezing bij jullie zelf beginnen. Daartoe zend Ik jullie die omstandigheden, waaronder jullie zielkracht beproefd en geoefend moet worden; want ook nu moet Ik de zieken opzoeken´.

 

Er zijn nog vele kreupelen, blinden en lammen, zegt de Heer. Zij allen moeten gezond worden. ´Daartoe zijn bekwame arbeiders nodig in Mijn wijngaard, en deze arbeiders moeten tegen iedere arbeid opgewassen zijn, willen zij hun dienst vervullen. Dit is pas dan mogelijk, wanneer ook zij de school van kennis en inzicht, die zij anderen willen bijbrengen, doorlopen hebben´. 

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 44