Het grote AVONDMAAL
(hoofdstuk 28 van 53)
Jezus vertelde
aan de Farizeeën en een hooggeplaatste een gelijkenis over een avondmaal van
iemand. Velen werden hierbij uitgenodigd, maar iedereen had een of ander excuus
om niet te komen. En om de plaatsen aan de avondeettafel vol te maken, werden
arme mensen, lammen en kreupelen uitgenodigd en deze maakten dankbaar gebruik
van deze avondmaaltijd. (Luk.14.16-24)
De Heer zegt: Wie
Mij of Mijn eettafel wil naderen moet de menselijke eigenschap bezitten van
bescheidenheid en deemoed, wil hij Mij ook navolgen. Want het is een ernstige
zaak om Zijn woorden te vernemen en uit te voeren, wil men de Heer serieus
volgen.
´Dit mag niet licht worden opgevat, omdat slechts die in
de strengste zin verantwoordelijk en dus zondaars zijn, die de wet of Mijn wil
kennen en daar toch tegen ingaan, hoewel
hun geweten het hun afraadt´.
Ook zegt de Heer
meerdere malen in de NO en in Mattheus: ´Wie oren heeft, die hore!´
De Heer
analyseert voor ons het woord avondmaal als ´maal´ en ´avond´ en benadrukt de
grote pauze na de maaltijd, die nodig is voor lichaam en ziel voor de volgende
dag. Want het menselijk lichaam heeft een dubbele natuur. ´Afgezien van Mijn godsvonk, die Ik in jullie gelegd heb´.
De mens heeft
twee kanten en hij bestaat uit het materiële en uit het geestelijke. Bij wie
het geestelijke NOG de overhand heeft boven het lichamelijke. Dat niet trots, maar bescheidenheid het
sieraad van de mens is. Jezus sprak verder tot hen: ´Wie zich zelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie zich zelf
vernedert, zal verhoogd worden!´
Wij dienen bij
iedere handeling, ook bij de meest onbeduidende, onze geestelijke adel
indachtig zijn, benadrukt de Heer.
De
´uitgenodigden´kwamen niet bij de avondmaaltijd. Daarover zei de Heer: ´Het zal hen bij Mijn avondmaal net zo
vergaan als de Joden, tot wie Ik eens zei, toen zij Mijn woorden niet wilden
aannemen, dat het hen ontnomen en aan de heidenen gegeven zou worden. Zo zal
dan het grote avondmaal voor Mijn wederkomst de waardigen
van de onwaardigen scheiden´.
Bij de onwaardigen is pas, na lange tijdsruimten, ook bij hen een
avondmaal mogelijk. We dienen op iedere handeling die we uitvoeren, een
geestelijk stempel te drukken.
Dan zegt de Heer:
´Zo zien jullie, hoe Ik jullie help om
door iedere tekst en door ieder vers van jullie innerlijk te vergeestelijken en
te veredelen, opdat jullie, allereerst zelf waardig als werktuig, Mij eens kunt
dienen…´
Vorige
Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 28