De belofte van de Trooster
(hoofdstuk 25 van 53)
´Indien Ik niet heenga, komt de trooster niet tot u!´ Deze woorden sprak Jezus tot Zijn discipelen. Jezus moest Zijn leerlingen door
de daad laten zien, welke offers
Zijn leer en het behoud daarvan verlangt, zoals zelfs het leven voor het geloof
te laten. Jezus zei vervolgens tegen hen:
´Ik heb jullie nog veel te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet dragen´ En
daarop verklarend zei Hij: ´Ik kan
geestelijke begrippen niet voor jullie in wereldlijke veranderen´.
De Heilige Geest
– de Geest van de Heer - overschaduwde
Zijn leerlingen en maakte hen tot WEDERGEBORENEN. En verder: ´Het verstandsleven eindigde en het leven
van de geest of het hart begon´.
Het heeft nooit
aan toegewijde mensen ontroken door alle eeuwen heen na de Hemelvaart van
Jezus. Het einde van de proefperiode voor de mensheid is in zicht. Zal
Jezus bij Zijn tweede aankomst gelovige harten aantreffen? Daarvan zegt de
Heer: ´Want voor de tweede maal wil Ik niet tot dove oren spreken´.
De ware Trooster
is in de mensen gelegd. ´Ik ben eigenlijk
reeds geestelijk naar jullie aarde afgedaald en Ik leid Mijn kinderen
daadwerkelijk zoals eertijds´.
We dienen de
Trooster in alles na te volgen. De Trooster is alleen in ieders hart gelegd die
de twee liefdesgeboden van de Heer steeds opvolgt. Over de kerken en kergebouwen zegt de Heer: ´Bekommer jullie niet om de buitensporigheden op religieus gebied… Zij
zijn wel opwekkers, maar het zal hun aanhangers vroeg of laat ontbreken aan de
hoofdfactor, de Trooster…´ ´Er mogen nog zoveel godsdienstige gebouwen
opgericht worden…´ Dan volgt hierna de verklaring dat de Trooster bij hen
nergens gevonden kan worden omdat het hen ontbreekt aan de Geest der Waarheid
en liefde. ´Er is slechts één waarheid´,
zegt de Heer. Als deze waarheid niet huldigt, zijn zij niet bestand tegen de
geestelijke stormen, omdat hun waarheid op zand hebben gebouwd.
Gedenk daarom de
woorden, die juist in deze hoofdstukken 15,16 en 17 staan en die Ik eens tegen
Mijn discipelen heb gesproken´, zegt de Heer.´ Gij zijt
van den beginne met Mij geweest!´
We hebben veel te
strijden met de wereld met haar genoegens en zullen bittere momenten moeten
meemaken. Aan het einde van dit hoofdstuk zegt de Heer: ´Verlaat daarom de Trooster in jullie hart niet, en Diegene, die deze
Trooster in jullie hart legde, zal jullie niet verlaten!´
Vorige
Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 25