De juiste bede
(hoofdstuk 24 van 53)
De Heer kan te
allen tijde van elk individuele persoon vernemen. Maar de vraag is of Hij dat
bed ook wil verhoren. De mens kan uit zichzelf niets verrichten en we worden steeds
aan onze eigen onmacht herinnert en dat maakt dat de mens nog meer zich gaat
richten op het geestelijke. Een te materieel denkend mens zal waarschijnlijk
moeilijk kunnen bidden.
De Heer zegt
hierover: ´Dat Ik als God hun beden niet
nodig had en reeds sinds aeonen van tijden vooruit
wist wat zij (de geestelijk ingestelde mensen!) nodig hadden en wat voor hun
het beste was, is vanzelfsprekend´.
Bidden werkt het
contact met God de Heer te stimuleren en om steeds meer vertrouwen te krijgen
in Hem als hoogste Wezen. Als we willen
bidden tot de Heer, hoe dienen we dit te doen? Daarover zegt de Heer: ´Door een deemoedige toenadering, door
vurig vragen of gebed, dat alleen maar door een liefhebbende Vader, maar niet
door een streng richtende God verhoord kan worden´.
Een gebed moet
vanuit een REIN hart opborrelen en verlangend naar het geestelijke, afstemmend
op het geestelijke dat afstemt op de Heer Zelf, Die aan een waar oprecht
biddend mens zijn geestelijke adel kan verlenen.
De Heer zegt, dat iedere bede, wanneer zij billijk is,
ook zeker zal vervullen. ´Wie tot Mij
wil bidden, moet in geest en in waarheid bidden!´
…´Denk daarom goed na over jullie gebeden en verlang niet
van Mij de ondergang van Mijn kinderen! Ik
heb ze voor het eeuwige leven, voor het geestes- en
engelleven geschapen en niet voor een luxueus leven in het vuil van de
wereld om Mij misschien eens een bevlekte ziel over te dragen´.
In Gethsemané bad Jezus: ´Niet
Mijn wil, maar Uw wil geschiede, o Vader!´…´Laat het verhoren of het niet
verhoren van jullie gebeden echter aan Mij over!´
Vorige
Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 24