Het hart, de zetel der liefde
(ontvangen door F.H.K., 9 april 1881)
Het hart wordt beschreven als de centrale zetel van de
menselijke ziel, waar zowel de goede als de slechte invloeden invloed kunnen uitoefenen.
Het is de plaats waar de wil van God kan uitgaan, maar ook waar de verleidingen
van de hel kunnen wortelen, wat het hart verstoort en de innerlijke rust
verstoort. Als men gehoor geeft aan de hemelse invloeden, wordt de duisternis
overwonnen, en ontstaat er rust en vrede in het hart.
God heeft een vonk van liefde in het menselijke hart
gelegd, zodat deze het boze kan overwinnen en er een vereniging met Hem
mogelijk wordt. Het hart is het huis van de ziel en moet gevoed worden door de
leer van Christus, wat de geest naar zelfkennis en vrijheid leidt. De liefde
voor de Schepper is de sleutel om deze eenwording te bereiken.
Het hart heeft een immense kracht: het is het rad dat
de gehele mens aandrijft. Door het hart goed te verzorgen en de juiste invloeden
toe te laten, kan men in harmonie leven met de liefde van God. Deze liefde
maakt het hart groot en vervult het met het rijk van God, wat eindeloze
heerlijkheden in zich draagt.
De vrije wil van de mens speelt een cruciale rol in
het opvoeden en leiden van het hart. Het is belangrijk om het hart te richten
op God en het rijk van God binnenin te zoeken, omdat dit de weg is naar
vervulling en goddelijke liefde. Het hart kan, als het in liefde wordt gewekt,
een bron van onuitputtelijke kracht en zegen zijn.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hfdst.46.htm