Deemoed
(ontvangen door J.L.B., 27 mei 1881)
Deemoed wordt gepresenteerd
als de grootste zelfverloochening, gedreven door liefde voor God. De tekst
begint met het uitleggen van het tegenovergestelde van deemoed: hoogmoed, waarbij
mensen die hoge posities in de maatschappij bekleden, vaak minachtend omgaan
met anderen. Wanneer deze mensen in een situatie komen waarin ze afhankelijk
zijn van hogere machten, tonen ze meestal geen ware deemoed, maar eerder
huichelarij of sluwheid, die niet gebaseerd is op oprechte nederigheid.
Deemoed daarentegen is een
dieper geestelijk begrip: het is het volledig overgeven van de wil aan God, het
afleggen van trots en heerszucht. Deemoed komt voort uit liefde voor God en
anderen, en het betekent het opzijzetten van aardse belangen om de wil van God
te volgen. De geest moet de ziel bedwingen, zodat deze zich niet verzet tegen
de goddelijke wil.
Deemoed betekent ook het
dienen van anderen, zelfs als men zelf een hogere positie heeft, door hen als
gelijken te zien in geest en onsterfelijkheid, en hen liefdevol te
ondersteunen, ongeacht hun materiële status. Dit is een teken van geestelijke
deemoed, waarbij men niet meer in de verleidingen van de wereld valt.
De tekst benadrukt dat
deemoed niet makkelijk is voor mensen die rijkdom of aanzien bezitten, omdat
hun hoogmoed vaak diepgeworteld is. Toch zegt de Heer dat het mogelijk is om
deemoed te beoefenen door zich steeds te vernederen in liefde voor Hem, zoals
Hij zelf de grootste deemoed toonde door naar de aarde te komen om de mensheid
te redden.
Deemoed is essentieel voor
geestelijke groei: het stelt mensen in staat om hun eigen verlangens te
verloochenen en zich geestelijk te vernieuwen. Alleen door de poort van de
deemoed kunnen mensen toegang krijgen tot Gods koninkrijk, waar liefde de basis
is van alles.
De boodschap is: streef naar
deemoed, want het is de weg naar reinheid en eeuwige zaligheid in Gods ogen.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hfdst.45.htm