Of er bij nieuwe openbaringen redactionele wijzigingen nodig zijn, wordt door Gottfried Mayerhofer verduidelijkt aan de hand van de volgende uitspraak van Jezus: gm.pred.026,25] “Mijn woorden zijn eenvoudig en duidelijk, alleen de eigenliefde van de uitleggers en valse uitleggers mag niet aanwezig zijn; anders zouden veel dingen door jullie worden verontschuldigd die door Mij niet kunnen worden vergeven.”
In het geval van de schriftelijke overdracht van openbaringen komt de rol van een uitgever overeen met de rol van een uitlegger, prediker of uiteenzetting van de Schrift in het mondelinge rijk. Daarom heeft de volgende vermaning om serieus en waarheidsgetrouw om te gaan met Zijn openbaringswerk ook betrekking op allen die betrokken zijn bij de schriftelijke of mondelinge overdracht van goddelijke openbaringen. Woorden:
[gm.pred.026,26] “Onderzoekt u daarom zorgvuldig! Onthoud: Ik maak geen grapjes met jullie en Ik wil niet dat jullie slechts af en toe met Mij onderhandelen, zoals het jullie uitkomt!”
Wat Jezus Lorber, Mayerhofer en anderen via het 'innerlijke woord´ innerlijke woord ' uitvoerig en gedetailleerd dicteerde, moest volgens zijn wil niet alleen inhoudelijk onvervalst worden gedrukt en verspreid, maar ook qua vorm zo getrouw mogelijk aan het origineel:
[gm.pred.012,13] “Aan enkelingen onder jullie gaf Ik het vermogen om Mijn stem direct in zichzelf te horen, zodat Mijn eigenlijke leer, zoals Ik die voor het hele universum als eeuwig blijvend heb vastgelegd, niet opnieuw vervalst en anders geïnterpreteerd zal worden dan Ik die tijdens Mijn aardse omwandeling aan Mijn discipelen gaf.”
Gezien het feit dat elke verandering in de inhoud of vorm van de oorspronkelijke tekst onvermijdelijk overeenkomstige veranderingen in citaten en in alle vertalingen met zich meebrengt, is de overeenstemming van een publicatie met het origineel een onmisbare en onvermijdelijke basis. Anders worden alle volgende werken gebouwd op drijfzand, waardoor het hele bouwwerk vroeg of laat zal schudden en uiteindelijk zal instorten.
Jezus vermaande zijn volgelingen al duidelijk tijdens zijn tijd op aarde, zoals duidelijk wordt in de Nieuwe Openbaring aan Jakob Lorber: jl.ev10.141,13] “Verkondig Mijn evangelie aan de heidenen bij de geschikte gelegenheid en geef hun het licht van de waarheid dat Ik jullie gegeven heb; maar voeg er niets aan toe en haal er niets vanaf!
14] Ik heb het je gratis gegeven, en geef het dus opnieuw aan iedereen die ernaar hongert en dorst; maar je moet deze parels niet aan de louter wereldse varkens van de mensen gooien!”
De diepgaande leringen van Jezus moeten alleen worden doorgegeven aan mensen die er oprecht in geïnteresseerd zijn en gemotiveerd worden door de waarheid, d.w.z. die er serieus naar op zoek zijn. Materialistisch hedonistische mensen zijn duidelijk geen geschikte doelgroep.
Wat Jezus', d.w.z. Gods woord bevat, behoudt zijn geldigheid tot in de eeuwigheid omdat het absolute waarheid is: jl.him1.080,04] “... wat ik heb gezegd, zal blijven bestaan zolang Ik, God, de Oneindige, de Eeuwige, zal blijven bestaan!”
Zij die de regels voor het omgaan met goddelijke openbaringen kennen of zouden moeten kennen Zij die de regels voor de omgang met goddelijke openbaringen kennen of zouden moeten kennen, maar desondanks uit twijfelachtige motieven Jezus' woorden vervalsen, ermee spotten of de verspreiding ervan willen belemmeren, krijgen zeer duidelijke en ondubbelzinnige waarschuwingen: jl.him1.080,05] “Maar wee degene die er ook maar één tittel van durft te veranderen, voor hem zou het beter zijn als hij nooit geboren was. Want eeuwig vervloekt is hij die zich verzet tegen de geest van Mijn grote genade!”
Inhoudelijke veranderingen of tekstwijzigingen die worden gemaakt uit materiële motieven of uit valse consideratie voor andere politieke of confessionele standpunten staan waarschijnlijk gelijk aan het bovengenoemde 'kwaadwillig'. Jezus erkent natuurlijk ook de vrijheid van wil in dit opzicht, maar wijst op de gevolgen:
[jl.him1.080,06] Ik leg de wereld geen hindernissen in de weg en laat haar de modderige paden bewandelen; maar dit zeg Ik: de spotter zal Ik in de graven van de duisternis werpen, de hoongelachster zal Ik straffen met een plotselinge dood, en wie Mijn schreden zal willen tegenhouden, zal vermorzeld worden als een worm. Maar wie met vernietigende ogen naar Mijn wegen kijkt uit tijdelijk belang, Mijn blik zal hem vernietigend verslinden, en een (blinde) duivel zal eerder genade vinden dan zo'n satanische broeder!
07]
Eens kwam Ik als bedelaar arm en zwak naar de aarde en werd gekruisigd. Nu kom
Ik als een sterke held en Mijn oordeel met
Mij! Wie Mij met liefde zal aangrijpen, zal eeuwig leven; maar wie ook maar één
vinger tegen Mij zal keren, zal in het vuur van Mijn toorn worden gekruisigd!
08] Laat dit een zeker document uit Mijn mond zijn dat jullie je nergens zorgen over hoeven te maken. Want nu ontvang Ik iedereen tot wie Ik kom en die Mij ontvangt. Wie Mijn stem hoort, zal leven, maar wie doof is, zal vergaan.”
Via het 'Innerlijke Woord' ontving Ida Kling informatie over de vraag of goddelijke openbaringen bewerkt mogen worden. Nieuwe Openbaringen kunnen redactioneel 'schoongemaakt' of 'opgepoetst' worden wat betreft stijl of inhoud om de lezers meer aan te spreken. De volgende richtlijnen zijn te vinden onder de titel :
“Wat betreft jullie verlangen om Mij te dienen door Mijn pas gegeven Woord te willen zuiveren en het in een aangenamere vorm te bekleden, zeg Ik jullie: jullie wil is goed - maar het is niet Mijn wil, want als Ik het zo gewild had, zou Ik het Zelf zo gegeven hebben."
Zelfs een taalkundig onaangename, ongewone of provocerende vorm van goddelijke openbaring heeft volgens Jezus een diepere betekenis. Zelfs een taalkundig onaangename of provocerende vorm van goddelijke openbaring heeft volgens Jezus een diepere betekenis en beoogt bewust iets te bereiken: “Ik wil dat de wereld door Mij beledigd en geërgerd wordt - zij mag Mij niet herkennen voordat Ik dat wil en (voordat) Ik haar op Mijn komst heb voorbereid.
Zolang uiterlijke schijn de Mijnen nog van Mij scheidt, zijn zij het ook niet waard om Mijn (direct nieuw) Woord te horen- daarom zullen zij die door Mij beledigd willen worden - zij die Mij kennen en Mij liefhebben, niet beledigd worden door wat menselijk is en Ik heb het toegelaten opdat de wereld Mij niet zou herkennen - voor de tijd; want als zij Mijn Woord zou horen en er toch niet in zou geloven, zou zij reeds geoordeeld zijn en de dood vinden in Mijn leer, die het leven moet verkondigen! -
En zie, zoals Ik in de tijd dat Ik op aarde wandelde in gelijkenissen sprak vanwege hen die niet in Mij geloofden, zodat zij door Mij beledigd zouden worden en Mij de rug zouden toekeren, zo is ook nu dit Woord van Mij voor de wereld een onbegrijpelijk raadsel, dat al haar wijsheid niet kan oplossen, omdat Ik het zo wil! --
Daarom is het voor de wereld zo moeilijk om er aanstoot aan te nemen, maar jullie blijven staan en overpeinzen in je hart de betekenis van Mijn woorden en nemen de geest en de zuivere waarheid in je op, maar niet het gepolijste woord.
Dit zeg Ik tot jou, Mijn kind, als antwoord op je vragen, maar ook tot allen die met hetzelfde lijden - lichamelijk en geestelijk - zijn behept en Ik geef jullie allen Mijn zegen! Amen!”
Uit de volgende berisping van Jezus aan het adres van Jakob Lorber wegens gebrek aan ijver blijkt duidelijk waar de woordenschat van de Nieuwe Openbaringen vandaan komt: jl.hag1.011,02] “En zie nu, jij luie en zeer slecht gehuurde dienstknecht, die nog steeds zeer slechthorend is; want Ik moet je elk woord afzonderlijk in de pen zeggen als een Abc-jongen, en je begrijpt Mij nog steeds niet en vraagt Mij vaak twee, drie, vijf, vaak wel tien keer, en zie, Ik herhaal je altijd trouw elk woord! Wees daarom aandachtiger, opdat de dingen sneller zullen gaan dan ze tot nu toe zijn gegaan, want de wereld heeft de voltooiing van dit werk van Mijn grote genade in zeer korte tijd nodig! Laat dit tot jullie gezegd zijn door Mij, jullie heilige Vader, die in heel Zijn wezen één en al liefde is!”
Jezus wijst er niet alleen op dat ongebruikte woorden of woorden die de 'schriftgeleerde' Lorber onbekend waren, niet uit Lorbers vocabulaire of onderbewustzijn komen, maar ook dat zijn letterlijke dictees spoedig voltooid moeten worden, zodat de wereld er kennis van kan nemen.
De volgende feiten zijn leerzaam om deze vraag te verduidelijken:
Jakob Lorbers biograaf Carl Leitner vermeldt een voorval op 14 juli 1840 tijdens het schrijven van het lied van Meduhed. Jakob Lorber wendde zich tot hem en zei: “Nu heb ik een woord moeten opschrijven dat ik zelf echt niet begrijp. Wat betekent dat: 'verwerpen'? Het 37e vers van het 34e hoofdstuk van het 1e deel van het 'Huisgezin Gods' luidt: jl.hag1.034,37] “Voordat Ik jullie verder zal leiden in dit Huisgezin van Mij, wil Ik jullie kort iets vertellen over Mijn engel (verwijst naar Lorbers gedicht ‘De Engel’), - maar vooral aan hen die door de wereld in bijna elke regel een zogenaamde grammaticale aanstoot hebben genomen. Omdat hun hart niet ondeugend is, moeten zij, waar mijn zwakke geheimschrijver door een oude, onoplettende gewoonte in hem te veel of te weinig n-streepjes in mijn nieuwe woord heeft gemaakt, het naar hun inzicht aanvullen, dus ook de onorthografische en de “i-streepjes”;
Hooguit kleine orthografische fouten, slordigheidsfouten of kommafouten etc. Interpunctiefouten mogen dus redactioneel gecorrigeerd worden! Maar wat betreft andere veranderingen in het gedicht in kwestie, 'De Engel' (opgenomen in 'Psalmen en Gedichten'), zijn de volgende instructies van Jezus onmiskenbaar:
“maar wie het waagt ook maar één woord om te zetten, of een beter rijm te zoeken, of onnodig een verloren voet te zoeken, die zal Ik met boze ogen aankijken.
Zoek niet het woord in de zin, maar de zin in het woord, als je tot de waarheid wilt komen; want de waarheid is in de geest, maar niet in de waarheid van de geest, wat onmogelijk zou kunnen zijn, want de geest is vrij en heeft voorrang op elke regel, waardoor de waarheid uit zichzelf put. Aangezien jullie dit ook van jullie genieën zeggen, waarom kijken jullie dan met kritische ogen naar Mijn geest, alsof een schooljongen jullie een slechte les heeft gegeven die jullie moeten corrigeren? - Daarom, als iemand gelooft dat Ik niet geschikt ben voor de wereld met dit gewaad, laat hij Mij dan thuis houden; maar het zal voor iedereen verdienstelijker zijn om aan Mijn Geschriften een regel toe te voegen die hij van hen heeft genomen, dan kritiek te hebben op de wereld, - want het is veel gezegender om te geven dan om te ontvangen! Begrijp dit goed! Amen.”
Nu zou mogelijk tegengeworpen kunnen worden dat dit verbod op woordveranderingen, rijm'verbeteringen' of soortgelijke redactionele veranderingen alleen van toepassing zou zijn op dit gedicht of deze gedichten en rijmen. Verdere uitleg laat zien dat dit gebod of verbod geldt voor Jezus' nieuwe openbaringen in het algemeen.
Op basis van de taalkundige opmerkingen over het gedicht 'De Engel' in de 'Psalmen en Gedichten' (1898, 2e ed., p. 136) kan worden bewezen dat de taalkundige toevoegingen en uitdrukkingen die aanvankelijk door Carl Leitner werden bekritiseerd niet alleen in het gedicht 'De Engel' voorkomen, maar ook in de rest van Lorbers werk. Dit bewijs wordt hieronder gepresenteerd.
Heel vaak wordt het voornaamwoord (ik, jij, hij ...) weggelaten in de oorspronkelijke tekst (de zogenaamde 'verborgen nominatief').
Voorbeeld: jl.hag1.046,21: “En (ik) zal vele malen komen voor de derde keer ...”. Alle verdere 'ik's in dit vers zijn ook weggelaten.
jl.hag1.059,10: “O vaders, jullie vergissen je zeer, en (het) is niet zo!”
C. Leitner miste de nominatieve naamval in het rijtje woorden “Als het mogelijk was” en krijgt het volgende antwoord van J. Lorber: “Dat betekent nog steeds zwak zijn! - Had ik er een “so's” voor moeten zetten? Of staat de nominatief niet in de betekenis van het woord en de zin? Goed begrepen!”
Zelfs in zo'n geval, dat echt beledigend is voor de normale perceptie van taal, wil Jezus geen redactionele veranderingen.
Voorbeeld: jl.hag1.097,01: “maar begon onmiddellijk de volgende toespraak te houden als een zelfbekentenis”.
C. Leitner vraagt waar de “an” in “to speak to” bij hoort, aangezien men zegt “to address”, en krijgt het volgende antwoord: “De ‘an’ staat hier op de juiste plaats en hoort verklarend bij ‘began’ en niet bij ‘speak’. Oh, zeg niet dat je Duits bent, want je begrijpt je moedertaal niet. Goed begrepen!”
Lorber zegt vaak gewoon 'vangen' in plaats van 'beginnen'.
Voorbeeld: “jl.hag1.043,02: ‘... de vader Seth herstelde zich en begon de volgende woorden tot de aanwezige kinderen te richten’.
C. Leitner vraagt waarom de 'an' vaak wordt weggelaten en krijgt het volgende antwoord: “Oh nee, het wordt niet weggelaten omdat het echt de grootste onzin zou zijn als het ergens zou worden opgenomen of gescheiden, aangezien liefde zichzelf eigenlijk moet vangen (maar niet beginnen) in nederigheid voordat het vol van leven wordt! Denk een beetje na, en je vragen moeten je toeschijnen alsof het allemaal grimassen zijn - let op!”
En op een andere plaats: “Kan men beginnen? - Maar de mens kan zichzelf vangen of gevangen nemen. Goed begrepen!”
In Kenan's hymne (42e hoofdstuk 'Household of God, vol. 1) verstoren alle cursief ingevoegde 'an' het versmetrum, net als de 'I' in de 17e strofe (verborgen nominatief).
Voorbeeld: jl.hag1.136,05: “Want het is beter nooit te zijn dan een ellendig, beperkt bestaan naast jou!”
C. Leitner bekritiseert zo'n weggelaten 'zu' en krijgt onder andere het volgende antwoord: “‘zu’ maar louter als infinitief partikel gebruiken is een gebruikelijke dwaasheid. Goed begrepen!” (niet 'gebruiken'!)
C. Leitner dacht dat er in plaats van 'schlüg's ihm fehl, so würd'... verfolgen' moest staan: “hätte es ihm fehlgeschlagen, so würde'... verfolgt haben ....” en krijgt het volgende antwoord: “Je kent vijf soorten getuigeniswoorden of slecht: tijdwoorden. Maar ik ken een andere voorwaardelijke soort. Moet ik jouw toestemming vragen om die te gebruiken? Leer het dus van Mij als je wilt leven! Goed begrepen!”
Soms worden lidwoorden in een andere vorm gebruikt dan we gewend zijn. Zelfs in zulke gevallen wordt de juistheid duidelijk als je de diepere betekenis erachter in ogenschouw neemt. Hier zijn nog twee voorbeelden van hoe precies we de teksten van Jakob Lorber moeten nemen.
Op de vraag: “Waarom wordt ‘schaamte’ in de mannelijke betekenis gebruikt, of is het een vergissing, werd het volgende antwoord gegeven: ”Voorlopig, Mijn heiligen, ben ik zo vrij geweest om het in de mannelijke betekenis te gebruiken, omdat jullie al zeggen dat wanneer een meisje volwassen is, ze mannelijk is; waarom zeggen jullie niet dat ze vrouwelijk is? Aangezien een meisje zich alleen maar schaamt voor mannen en voor vrouwen vanwege haar mannelijkheid, is het zeker de schaamte die mannelijk is in een vrouw, die haar zou deprimeren als ze zich zou willen verheffen. Goed begrepen! - Maar bij mannen is het dus vrouwelijk en heet het schaamte - let op!”
Toen C. Leitner Lorbers innerlijk gedicteerde woord het woord 'vermanen' wilde veranderen in 'vermanen' en wilde weten of 'vermanen' überhaupt wel correct was, kwam het antwoord: “Absoluut, want je kunt iemand vermanen, maar je kunt alleen jezelf correct vermanen. - Goed begrepen!”
Na een stilistische kritiek reageerde Jezus als volgt: “Luister! Dit gaat Mij weinig aan en Mijn wijsheid trekt zich weinig aan van jullie leerschool van onzin! Hij die de mens een tong gaf om te spreken, zal geen mensen om advies hoeven vragen over hoe Hij moet spreken. - Goed begrepen!”
“Nu jullie alles hebben, stel dan geen vragen meer, maar erken de dwaasheid van je hart en bekritiseer voortaan niet meer Mijn immense genade jegens jullie in Mijn grenzeloze liefde, anders breken jullie Mijn geduld en berokkenen jezelf daardoor grote schade. Als jullie iets niet begrijpen, vraag het Mij dan in liefde en deemoed en Ik zal het jullie vertellen en uitleggen, maar blijf in de toekomst met wereldse kritiek ver van Mij vandaan en met liefde dicht bij Mij, anders zal Ik jullie Mijn donder laten horen. Amen. Ik zeg dit, uw meest liefdevolle, heilige Vader, amen, amen, amen.
De som van al deze openbaringsverklaringen die door uitgeverij Lorber zijn gepubliceerd, biedt waarschijnlijk voldoende duidelijke normen voor wat er redactioneel wel en niet moet gebeuren met goddelijke openbaringen. Ze zijn daarom bindende formele richtlijnen. Ze zijn daarom bindende form ele richtlijnen voor iedereen die deze teksten, die als dictaat zijn ontvangen door het innerlijke woord van Lorber, Mayerhofer en anderen, geheel of gedeeltelijk publiceert, vertaalt en doorgeeft.
Als zijn openbaringen woordelijk werden gedicteerd - wat zelfs bijbelse profeten slechts relatief zelden werd toegestaan! - dan zou de eerbied en waardering voor zijn woorden het vanzelfsprekend moeten maken dat men zich ook houdt aan de richtlijnen die tegelijkertijd werden gecommuniceerd en gepubliceerd voor formele administratie en verspreiding.
Jezus' nieuwe openbaringen mogen alleen zijn doelen dienen, d.w.z. Hem als de enige Heer. Dit geldt zowel voor het gebruik en het formeel doorgeven van zijn boodschappen, als natuurlijk voor alle andere activiteiten van een woordverkondiger of woordverspreider - mondeling of schriftelijk. Aan verdere eisen van Jezus moet dus worden voldaan.
Of Jezus' instructies worden opgevolgd kan worden gecontroleerd aan de hand van de criteria die Jezus communiceerde om onderscheid te maken tussen ware en valse leraren, priesters, missionarissen en profeten. Voor het welzijn van alle betrokkenen wil Jezus voorkomen dat mensen bewust of onbewust twee meesters dienen.
Er zijn talloze manieren waarop je twee meesters kunt dienen. Daarom waarschuwt Jezus niet alleen in de Bijbel tegen het dienen van twee meesters, maar ook in de Nieuwe Openbaringen: gm.pred.021,14] “De wereld mag maar één herder met zijn schapen herbergen; twee meesters kun je niet dienen. Wie hulde brengt aan de materie, moet wegzinken in de materie; maar wie streeft naar het spirituele, zal het zware verlaten. Materie is te dicht, het laat geen licht door. Alleen het spirituele is in staat om Mijn licht van liefde uit de hemelen te ontvangen, en alleen dit licht ontwikkelt warmte van leven, ontwikkelt de goddelijke vonk die in de menselijke ziel is geplaatst en leidt haar terug naar haar oorspronkelijke bron, naar Mij.”
Zij die bijvoorbeeld nieuwe openbaringen vooral uit financiële en materiële motieven verspreiden, bewijzen eer aan de 'materie'. Zij die de inhoud van Jezus' woorden om wereldse of verkeerde redenen veranderen of zelfs vervalsen, dienen de materiële geest van de wereld of Jezus' tegenstander.
Het is zeker nog minder in de geest van Jezus als een leraar, prediker, missionaris, schrijver of uitgever, naast de openbaringen van Jezus, dergelijke inhoud of praktijken aanprijst en verspreidt die antichristelijke, waarzeggende en magisch-helse ideeën en praktijken bevatten of vertegenwoordigen. Vanuit geestelijk oogpunt zou dit de ergste en in alle opzichten ernstigste vorm van dienst voor twee meesters zijn, omdat alle afgoderij volledig tegen het werk van God=Jezus werkt. Aan zo'n dienst voor twee meesters wordt elke zegen onttrokken. Volgens bijbelse uitspraken brengt dit alle gevolgen met zich mee - ook voor nakomelingen tot in de vierde generatie - die in Deuteronomium 28:15 e.v. gedetailleerd beschreven staan als gevolgen van bijgeloof, afgoderij en afgoderij en die ook nu nog gelden.
Aangezien de doelgroep van de Nieuwe Openbaring volgens Jezus' wil in de eerste plaats ´ongelovigen' of 'valse gelovigen' en 'dwalenden' moeten zijn, zijn er in kringen van de Nieuwe Openbaring veel volgelingen en verkondigers van het geloof die vanuit esoterische kringen tot NO zijn gekomen. Zij behoren daarom vaak tot degenen die eerder naar waarzeggers, astrologen, mediums, gebedsgenezers, wichelroedelopers, pendelaars, esoterische, spiritualistische en oosterse groepen etc. zijn gegaan en naar hun leringen hebben geluisterd of occulte magie hebben beoefend of nog steeds beoefenen. Meestal zonder het te beseffen of zelfs maar te vermoeden, beoefenden ze intense afgoderij en geloofden ze dat ze zich op een pad van licht bevonden. Jezus waarschuwt hen en alle dienaren van twee meesters dat ze zijn leer niet slechts oppervlakkig moeten onderzoeken of evalueren als een verder staaltje van kennis: gm.pred.026,09] Zo'n “louter flirten met Mij heeft geen waarde of nut, maar dat men zich ofwel volledig aan Mij moet overgeven of vervolgens ten prooi moet vallen aan de wereld”.
Het naast elkaar bestaan van zulke verschillende richtingen, inhouden en meesters als bijvoorbeeld waarzeggerij en elke vorm van magie (zoals gebruikelijk in de esoterie) wordt op de lange termijn noch door Jezus noch door Satan als zijn tegenstander getolereerd. Een duidelijke beslissing ten gunste van een van de twee polaire kanten is onvermijdelijk, omdat beide meesters het anders niet zullen toestaan.
Zij die door bijgeloof en afgoderij in Satans rijk vallen of hem bewust of onbewust dienen, zullen nooit innerlijke rust en vrede vinden en hun eigen fouten of tekortkomingen op anderen projecteren: gm.pred.026,10] “Zij zullen overal rust en vrede zoeken en alles beschuldigen, Mij, de natuur, de omstandigheden of het lot, zoals zij het zullen noemen; maar zij zullen zichzelf nooit als oorzaak van hun eigen ongeluk willen erkennen. Zo zal hun lot zijn: geen trooster, geen vredestichter zal tot hen kunnen komen, omdat ze niet beseffen dat hij niet van buitenaf kan binnenkomen, maar alleen van binnenuit vrede kan stichten.”
Essentiële stappen om vrij te worden en weer innerlijke vrede en rust te
vinden: Inzicht in de begane fouten en gehechtheden; ernstig berouw voor
God; verzoek om vergeving; consequent afzien van alle afgoderij; vernietiging
van alle bijbehorende geschriften, talismannen, amuletten, cultusvoorwerpen,
etc.; herstel van schade; correctie van leugens en vervalsingen om de waarheid
te herstellen; bewuste verzaking en verzoek om bevrijding van de gehechtheden
aan Satans koninkrijk.