gm.sgeh.anz,01] Jakob Lorber in een brief aan een vriend op 16. 2. 1858:
[gm.sgeh.anz,02] Geliefde vriend en broeder in de Heer!
gm.sgeh.anz,03] Met betrekking tot het innerlijke woord, zoals men het hoort, kan ik, over mijzelf gesproken, weinig of niet veel meer zeggen dan alleen dat ik het allerheiligste woord van de Heer altijd in de streek van het hart hoor als een zeer duidelijk uitgedrukte gedachte, licht en zuiver als gesproken woorden. Niemand, hoe dichtbij ik ook ben, kan iets horen van welke stem dan ook; voor mij echter klinkt deze stem van genade helderder dan welk materieel geluid dan ook, hoe hard ook. - Welnu, dat is alles wat ik je uit eigen ervaring kan vertellen, maar onlangs wendde een vrouw die de Heer zeer toegewijd is zich via mij tot Hem en zij ontving het volgende antwoord, dat ik je hier letterlijk geef en dat als volgt luidt:
gm.sgeh.anz,04] “Wat alleen Mijn aardse zeer arme dienstknecht doet, zouden eigenlijk al Mijn ware belijders moeten kunnen doen; want het woord van het Evangelie geldt voor allen: U moet allen door God onderwezen worden; wie de Vader niet aantrekt, die komt niet tot de Zoon! - Maar dit betekent zoveel als dit: Vanuit jullie actieve, levende liefde voor Mij en daaruit voor jullie naaste, die altijd op de een of andere manier armer is, moeten jullie innerlijke wijsheid van God krijgen! - Want de ware, actieve liefde van ieder mens tot Mij in volle omvang is juist Mijzelf in zijn hart, zoals de levende straal van de zon in iedere dauwdruppel, in iedere plant en in alles wat de aarde draagt. Wie Mij dus werkelijk liefheeft boven alles met al zijn kracht, zijn hart is daarom ook vol van Mijn levensvlam en Mijn warmte en het helderste licht ervan, en dit ben Ik Zelf in de geest.
Dat een voortdurend en helder contact tussen Mij en de mensen, die Mij boven alles liefhebben, daarom noodzakelijk en onvermijdelijk moet bestaan, is net zo duidelijk als dat een volkomen gezonde graankorrel, geplaatst in vruchtbare grond, onder de verkwikkende warme invloed van de zonnestraal uit de grond moet opgroeien tot de meest gezegende vrucht. Maar dat dit bij de mens mogelijk is als gevolg van de levensvoorwaarden die in het Evangelie zijn voorzien en voor zover mogelijk zijn vervuld, daarvan staat deze dienaar van Mij voor jullie als een nog levende getuige op aarde.
Maar Ik zeg jullie ook dit: het is niets met een louter opperste verering van Mij die Mij goed herkent en bewondering voor Mijn goddelijke volmaaktheden, hoe diep vroom en zelfs verpletterend jullie ook zijn! Want zo'n liefde die Mij hoog vereert, is helemaal als een tamelijk dwaze Noordpoolexpeditie, waarin werkelijk geen enkele winst te behalen valt. Want zulke zielen van hoge eerbied binden hun geest alleen maar strakker en strakker als onder de alles verpletterende vriesgraad van de Noordpool en durven uiteindelijk nauwelijks een open gedachte aan Mij in zich op te laten komen en bij zulke zielen kan er nooit sprake zijn van 'Word volmaakt zoals je Vader in de hemel volmaakt is'. - Er zijn veel van zulke zogenaamde vrome christenen in de wereld en toch bereiken ze weinig of niets. - Maar alles hangt ervan af, of iemand, die tot Mijn levend Woord in zichzelf wil komen, volledig een doener is van het Woord, dat Ik gesproken heb; dit voor jullie respect en vrijheid uit ware levende liefde tot Mij voor jou, Mijn dochter, en voor iedereen.”
gm.sgeh.anz,05] Hier, beste vriend, heb je zeker je vraag zo uitputtend mogelijk beantwoord en het zou aanmatigend van mij zijn, arme zondaar, je er nog iets over te vertellen. J. Lorber.
gm.sgeh.anz,06] Gottfried Mayerhofer in een brief aan Johannes Busch in Dresden op 28 augustus 1870:
[gm.sgeh.anz,07] “Dat de laatste proclamaties je niet zo aanspraken als die over licht, leven en liefde, moet je bedenken dat mijn vrienden hier (in Triëst en elders) niet allemaal op hetzelfde niveau van geestelijke vorming staan, noch met jezelf vergeleken kunnen worden. - De Heer geeft mij in Zijn genade vaak alleen datgene wat voor mijn vrienden hier gedeeltelijk begrijpelijk is, en gedeeltelijk misschien op een dag - wie weet wanneer en door wie - moet dienen in een regelmatige opeenvolging voor geleidelijke scholing; en zo ontvang ik vaak dictaties die niets nieuws zeggen, maar alleen herhalen wat eerder in een andere vorm is gegaan; want ik ben altijd heel passief in zulke mededelingen en weet heel zelden waar ze over gaan.
Meestal word ik in beslag genomen door een rusteloosheid die niet te verklaren is, ik moet dan aan mijn bureau gaan zitten en pas als ik het potlood oppak, kom ik te weten wat de Heer wil, en zelfs dan weet ik noch het begin noch het einde, en zelfs niet het ene woord eerder dan het andere. - Bijvoorbeeld, het (S. Woord) zegt me: Neem het Evangelie van Johannes hoofdstuk 3, vers 7, enz. Ik ben niet in het minst onderlegd in de Bijbel, dus ik weet niets van de inhoud van dit hoofdstuk of vers, zoek het op, ga zitten en schrijf op wat me erover gedicteerd wordt.
gm.sgeh.anz,08] Zo ontstaan mijn dictaten, zonder wil, zonder te weten waarom en om welke reden, zomaar en niet anders. - Gottfried Mayerhofer, Triëst. ”
gm.sgeh.anz,15] Ontvangen van de Heer door Johanne Ladner op 28 augustus 1882:
[gm.sgeh.anz,16] Lieve kinderen, ik wil jullie iets gedetailleerder beschrijven over de manier waarop ik met jullie communiceer. - In ieder mens ligt de aanleg voor het mediumschap voor Mij, d.w.z. het is voor iedereen mogelijk om de ziel zich te laten terugtrekken en alleen naar de geest te luisteren, wat ook in het ware gebed moet gebeuren. Daarom sluiten vrome mensen die echt met Mij willen praten zich vaak af van alle indrukken, soms gaan ze in een stille kamer, soms sluiten ze hun ogen zo lang dat de ziel niet wordt aangezet om iets van buitenaf waar te nemen.
gm.sgeh.anz,17] Deze stilte van de ziel is nodig voor een medium of werktuig voor Mijn woord op het moment van de realisatie van een bepaalde gedachte-indruk, die als een lispelen in het oor van het hart is, dat dan kan worden uitgesproken of opgeschreven, omdat de geest dan het orgaan (het lichaam) in vereniging met Mij regeert en de ziel zich inmiddels (min of meer) heeft teruggetrokken.
gm.sgeh.anz,18] Maar deze terugtrekking van de ziel kan plotseling worden onderbroken. Vaak door een zeer lichte (uitwendige) prikkeling, bijvoorbeeld door een geluid, door het zien van iets verontrustends, zelfs door het vliegen of zoemen van een mug, maar ook door het opdringen van andere geesten die zich willen laten gelden. Daarom wordt een medium in het begin vaak blootgesteld aan veel misleidingen. Dit is vooral het geval bij zulke media, die Ik voor Mijzelf uitkies, want ook andere geesten verdringen zich en zelfs Mijn tegenstander heeft het recht dit vermogen te gebruiken.
gm.sgeh.anz,19] Daarom moet een medium zich eerst in gebed tot Mij wenden en op dezelfde wijze moeten ook zijn omgeving en (geestelijk) met hem verbondenen hem bijstaan, als hij woorden van Mijzelf wil ontvangen.
gm.sgeh.anz,20] Maar als zo'n medium vreugde en liefde voor Mijn woorden heeft, dan groeit met de liefde ook de helderheid en standvastigheid in het begrijpen van de gedicteerde woorden en blijft de invloed ervan zuiverder dan voorheen, waar vaak nog geestelijke dingen vermengd waren.
gm.sgeh.anz,21] Vaak klop Ik ongevraagd aan, op een manier die alleen voor hem begrijpelijk en waarneembaar is, vaak door een bonzend hart, een ongerustheid - of onwillekeurig grijpt de hand de pen zonder er eerder aan gedacht te hebben nu met Mij te schrijven. Maar als er een zekere ongerustheid is in de stroom van de woorden, uit angst dat iets niet duidelijk begrepen zal worden, dan stopt de hand mechanisch tot de stroom hervat kan worden.
gm.sgeh.anz,22] Maar omdat deze processen geestelijk zijn, kan er niet veel lichamelijks worden waargenomen, maar degenen die aanwezig zijn (of deelnemen) bij zulke mededelingen van boven zullen ook geestelijk onder de indruk zijn (afhankelijk van hun concentratie), en de geest zal waarachtig licht werpen op de woorden die op het papier worden overgebracht. Op dezelfde wijze kunnen ook de geesten aan de andere kant, wanneer zij zich met de eigen geest van het medium verenigen, bezit nemen van zijn orgaan en zich uitdrukken. Ook hier moet het medium leeg zijn van gedachten (passiviteit) of moet de ziel zich even terugtrekken. Zulke uitingen zijn vaak maar kort en zeer uitputtend, zelfs schadelijk, als de mededelende geest nog niet rijp genoeg is in zijn geestelijk-zielige aard. Vaak zal door zo'n communicatie de ziel van een geest ook weer hartstochtelijker naar boven komen, en hij zal zich dan geven in overeenstemming met zijn huidige staat, want geesten zijn ook min of meer aan verandering onderhevig. -
gm.sgeh.anz,23] Er zijn altijd overal media geweest, vooral nu. Maar er zijn er maar enkelen, die het heilige doel ervan kennen en daarom volledig Mijn kant kiezen. Want wee een medium, als Satan er in slaagt, hem voor zijn eigen doeleinden (zonder gebrek aan mooie woorden en plannen) uit te buiten. Zijn geest wordt ziek en zijn ziekte wordt een besmetting voor velen en kan grote schade aanrichten. Want Satan overschrijdt de grens en berooft de ziel van haar vrije wil, dwingt haar tot allerlei vormen van overdrijving, aanstoot en losbandigheid, schuift de goddelijke geboden terzijde en sust haar met “het doel heiligt de middelen ” (Genesis 3:5). Daarnaast is er vaak een bijna volledige uitputting van het vocht voor allerlei schijnexperimenten, die een gruwel zijn voor Mijn ogen.
gm.sgeh.anz,24] Maar goed aan alle mensen van wie Ik kan zeggen: “Mijn schapen horen Mijn stem en zij volgen Mij, en Ik ken hen en Ik geef hun eeuwig leven”! Zegen ook jullie, die alleen Mijn stem willen volgen! Mijn Geest zelf zal jullie in alle waarheid leiden, zodat jullie de bron herkennen waaruit jullie altijd van verfrissend levenswater zullen worden voorzien.
Home
Jakob Lorber | Werken van Jacob Lorber | FAQ-Register | A-Z
Onderwerpen