Hoofdstuk 37

 

"Maar Ik ken u, dat u de liefde van God niet in uzelf hebt"

(Johannes 5 : 42)

 

27 februari 1844 ’s avonds

 

Deze tekst bevat een diepgang van geestelijke reflectie en uitnodiging tot zelfonderzoek in de context van liefde en de herkenning van God. De Heer benadrukt het belang van de liefde in het leven van een gelovige. De boodschap lijkt te zijn dat zonder oprechte liefde, men niet in staat is om het werkelijke wezen van God of de waarheid van het leven te herkennen. Het fragment verwijst naar de Joden van die tijd, die vastzaten in de letterlijke interpretatie van de wet en de rituelen, terwijl ze de levende aanwezigheid van God in Jezus niet herkende. Dit benadrukt het idee dat formele religiositeit en rituelen op zichzelf niet voldoende zijn zonder een dieper geestelijk begrip en dat er een gebrek aan liefde was in hun benadering.

De liefde is het leven; en alleen het leven kan zien en horen. De liefde moet vrij zijn.

Het stelt dat liefde het ware leven is en dat alleen diegenen die uit de liefde leven in staat zijn om de waarheid te zien en te begrijpen. Zonder liefde is men als een "ijdele machine", enkel functionerend op basis van externe drijfveren zonder innerlijke vrijheid of diepgang. De Heer roept op tot zelfonderzoek: heb je de liefde in jezelf? En zo niet, hoe kun je dan verwachten de waarheid te zien? Dit weerspiegelt een uitnodiging om de eigen oprechtheid en innerlijke staat te onderzoeken.

Er wordt een waarschuwing gegeven voor degenen die alleen naar uiterlijkheden of vergankelijke dingen kijken (de "kiezelstenen") en de waarde van de waarheid en liefde, het "goud", negeren. Ware spiritualiteit kan alleen worden herkend door hen die deze liefde in hun hart koesteren. Het handelen uit vrije liefde wordt gepresenteerd als een conditionele basis voor het ontvangen van God’s genade. Dit benadrukt dat liefde niet als een transactie of als iets dat kan worden geteld moet worden gezien, maar als een vrije en onvoorwaardelijke daad.

Deze tekst is een krachtige reflectie over de essentie van het geloof en de centrale rol die liefde erin speelt. Het roept op tot een authentieke en diepere ervaring van spiritualiteit, waarin de liefde uit God als een leven gevend principe wordt erkend.

De tekst biedt een reflectie op Johannes 5:42, waar Jezus zegt: "Maar Ik ken jullie, dat jullie de liefde van God niet in jezelf hebt." Hier legt de Heer uit dat deze uitspraak tot de Joden werd gericht, omdat hun hart vervuld was met de dode letter van de natte en uiterlijke ceremonies, terwijl ze de Levende Zelf niet herkenden. De reden waarom de Joden Jezus niet konden erkennen, ligt volgens de tekst in het feit dat ze de liefde van God niet in zichzelf hadden. De liefde wordt hier weergegeven als het ware leven, en zonder dat leven is het onmogelijk om God te zien of te begrijpen. Dit wordt vergeleken met een blinde die niets kan zien of een duif die niets kan horen. Zonder liefde blijft men in de dood, en het leven dat men heeft, is slechts mechanisch, zonder de geestelijke vrijheid die ware liefde biedt. De tekst maakt duidelijk dat zonder liefde men niets van God kan begrijpen of ervaren, omdat liefde de basis vormt voor het geestelijke leven. Alleen door de liefde kan iemand zich verheffen tot God, de bron van al het bestaan ​​is. Zoals in de passage wordt gezegd: Niemand kan in zijn natuurlijke sfeer iets zien, wat hij niet van te voren in zich heeft.

Vorige                                                           Naar het begin                                Voor de originele tekst, klik op: hfdst.37.htm