Aarde 85
In dit hoofdstuk, geschreven op
zaterdag 15 mei 1847, laat de Heer als Auteur ons de conclusie over de waarheid
van de beschrijving van verschillende volkeren zien. Hij wijst op de misvattingen
en beperkingen van wereldse geleerden die hun kennis uit boeken putten zonder
de werkelijkheid zelf te ervaren. De Heer maakt een sterke vergelijking tussen
het leven op aarde en het zijn in een baarmoeder, waarbij het lichaam rijpt in
de eerste baarmoeder en als geest in de tweede. De essentie van deze boodschap
is dat geestelijke ontwikkeling en kennis verder gaan dan materiële en
statistische beschrijvingen.
De Heer benadrukt dat
wat als "hooi en stro" voor wereldse geleerden wordt gezien, voor
geestelijk ontwakenden van groot belang is. Alleen
zij die openstaan voor de geestelijke waarheden kunnen de diepere geestelijke
realiteit begrijpen. De kennis die Hij als enige Schepper biedt, is bedoeld om
de geest te voeden en te inspireren, niet
om alleen het geheugen te vullen.
Er wordt gepleit voor
een geestelijke benadering van kennis, waarbij echte wijsheid alleen kan worden
verkregen door directe ervaring en innerlijke openbaringen. De Heer wijst erop
dat materiële statistieken slechts oppervlakkige inzichten bieden en dat de
echte inzichtelijke kennis alleen verkregen kan worden wanneer de geest eenmaal
vrij is.
De boodschap van liefde
en nederigheid als basis voor de openbaringen wordt ook benadrukt, waarbij de
Heer oproept tot een diepere erkenning van de geestelijke realiteit en de
betekenis van deze kennis voor de ontwikkeling van de mens. Beleefde reflectie
op de geopenbaarde waarheden zou voor de lezers rijkdom aan geestelijke
vruchten moeten opleveren.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 85