Aarde 83

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de oorspronkelijke bewoners van Australië, die worden gekarakteriseerd als pure natuurvolkeren. Ze zijn vredelievend, vrezen de dood niet en kunnen pijn met een opmerkelijke onverschilligheid verdragen. Hun dieet bestaat onder andere uit slangen en andere dieren, en ze hebben weinig waardering voor geklede mensen. De tekst benadrukt hun diepe verbinding met de natuur, waaronder hun bijzondere relatie met vogels, die zij beschouwen als de ogen van God die hen observeren.

De bewoners leven in primitieve woningen die zijn omgeven door levende hekken, en hun toegang tot deze woningen is ingewikkeld,  bedoeld om hen te beschermen tegen buitenstaanders en wilde dieren. Ze onderhouden hun omgeving zorgvuldig, met een sterke focus op de bomen in hun leefgebied.

Er wordt een contrast gemaakt tussen de zuidelijke Aboriginals en noordelijke stammen. Laatstgenoemden beschikken over een grotere culturele diversiteit en zijn moeilijker te bereiken voor christelijke overtuigingen. De tekst benadrukt de eenvoud en onschuld van de zuidelijke Aboriginals, die ondanks hun primitieve levensstijl aanhankelijk zijn en open kunnen staan voor geestelijke overtuigingen. De Heer pleit voor een betere benadering van deze volkeren in vergelijking met verwesterde christenen, en besluit het hoofdstuk met de opmerking dat verdere details over deze bevolkingsgroepen meer statistisch van aard zijn dan geestelijk relevant.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 83