Over bijgeloof 2
ontvangen door Jakob Lorber op 17-4-1847
Aarde 69
In hoofdstuk 69
bespreekt de tekst het thema bijgeloof en de verschillende vormen ervan die bij
mensen, vooral bij rooms-katholieken, wijdverspreid zijn. De auteur wijst op de
onzinnigheid van geluks- en ongelukstekens, zoals de
eerste persoon die je tegenkomt wanneer je je huis
verlaat, en hoe sommige mensen deze opvattingen zo diep geworteld hebben dat ze
zelfs onschuldige vrouwen vervloeken bij een ongelukkige ontmoeting. Dit
bijgeloof wordt gezien als een ziekte van de ziel, veroorzaakt door een invloed
van heidense geesten.
Daarnaast worden
andere vormen van bijgeloof genoemd, zoals het geloof dat het oversteken van
een kat of haas een slecht voorteken is, en de praktijk van waarzeggerij met
middelen zoals kaartleggen en somnambulisme. De auteur waarschuwt tegen de
gevaren van deze praktijken, die als schadelijk worden beschouwd en vaak leiden
tot ongeluk, en benadrukt dat alleen eerlijke en gelovige magnetiseurs de
handen mogen opleggen om te genezen.
De boodschap is
dat het streven naar kennis van de toekomst onzinnig is, omdat de toekomst
intrinsiek verbonden is aan de vrije wil van de mens en geen vooraf bepaalde
uitkomst heeft. De lezer wordt aangemoedigd om zich te richten op geestelijke
groei en het koninkrijk van God, waardoor overige zaken vanzelf op hun plaats
zullen vallen.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 69