Hoofdstuk 69

 

Over bijgeloof 2

 

17-4-1847

  

(1) Nog een ander soort onbenullige voorspellingen bestaat hieruit, dat bijna alle mensen, vooral de rooms-katholieken, geloven in bepaal­de geluks- of ongelukstekens en men vindt deze dwaze opvattingen vanaf de hoogste kringen tot aan de bezitter van het kleinste hutje.

(2) Zo'n geluks- of ongeluksteken is bijvoorbeeld de eerste persoon die je tegenkomt, als je het huis uitgaat. Komt men een man tegen, dan is dat een goed teken; komt men echter een onschuldig vrouwe­lijk individu tegen, dan is dat een ongunstig teken. Het geloof hieraan is bij sommigen zo diep geworteld, dat iemand die het ongeluk heeft 's morgens als eerste een arme vrouw te ontmoeten, haar begint te ver­vloeken - misschien niet altijd hardop, maar dan toch in zijn hart. Hoe vaak wordt daarbinnen niet gezegd; "0, vervloekt oud mens, loe­der, beest!" en dergelijke loffelijke uitingen meer. Vooral jagers, als ze op jacht gaan, houden zo' n ontmoeting voor een slecht voorteken en als dergelijke jagers niet bang waren voor de rechtbank, dan zou zo'n onschuldig vrouwelijk wezen er zeker van kunnen zijn, dat zij het eerst met het kruit van de jager kennis zou maken. Deze dwaasheid, die al vaak de ergste gevolgen had, is ook een heidens overblijfsel en wordt geduld. Maar weinigen, de iets betere zielzorgers, laten als ze goed zijn gestemd, vanaf de kansel een paar woorden vallen over dit soort onzin, maar dat is lang niet voldoende om zo' n oud inge­kankerd kwaad tot in de wortel uit te roeien.

(3) De oorzaak daarvan is hierin gelegen, dat van dergelijke dwaashe­den de diepere oorzaak niet wordt ingezien, namelijk dat ze niets an­ders zijn dan een ziekte van de ziel, die veroorzaakt wordt door het bo­ze uitschot van die geesten, die van het heidendom afkomstig zijn en die nog niet geheel rijp zijn voor de hel en daarom nog een vrijpas op aarde hebben om tot het juiste inzicht te komen en betere wezens te worden.

(4) Die geesten voegen zich bij allerlei mensen, kleven zich aan hun vlees vast en komen met hun heidendom tot in de wortels van de ziel, waar deze met het lichaam verbonden is, waardoor de ziel dan tot dergelijke domme veronderstellingen komt.

(5) Veel mensen zien wel in, dat hier onmogelijk waarheid in kan schuilen; als zich echter zo'n geval voordoet, dan geloven ze er inwendig toch aan en raken in een soort verlegenheid bij de gedachte, dat er toch wel iets van waar zou kunnen zijn.

(6) Bij een echte christen echter zou zoiets nooit moeten voorko­men, omdat het nooit tot iets goeds, maar alleen tot iets kwaads kan leiden.

(7) Een ander profetisch teken bestaat hierin, dat enkelen menen en soms vast geloven dat, als er een kat, haas of een ander onschuldig dier voor hen de weg oversteekt, ze dan in hetgeen ze ondernemen geen geluk zullen hebben. Wat kunnen deze diertjes nu voor invloed hebben op de goede of slechte afloop van datgene wat de mens wil on­dernemen? Dat is al net zo als het voorgaande, van heidense oorsprong en heeft ook dezelfde oorsprong in de menselijke ziel, daarom moet men het zorgvuldig vermijden.

(8) Een andere soortgelijke dwaasheid bestaat daarin, dat veel onno­zele mensen hun toekomst willen te weten komen door bijvoorbeeld lood in water te gieten of een pas gelegd ei in het water te slaan. Dan weer wordt een verborgen schat gezocht met een wichelroede of goud in een glas gehangen, opdat het of de levensjaren van een mens zal aan­geven, of ja of nee zal zeggen op een vraag door middel van het aan­slaan of niet aanslaan tegen het glas.

(9) Dergelijke middelen die de toekomst moeten onthullen zijn eigenlijk te dom om daarover ook maar een woord te verliezen.

(10) Welk maar enigszins verstandig denkend mens zou zijn eigen geest de smaad willen aandoen om aan te nemen, dat een dood metaal meer inzicht zou hebben dan hijzelf, omdat hij van mening is dat dat afbreuk doet aan zijn geest! Als echter een dood metaal meer in­zicht zou hebben dan hij, hoe is het dan met de eer van zijn geest ge­steld? Als de mens als geestelijk levend wezen, niet kan achterhalen hoe de toekomst er uit zal zien, hoe zal dan een dood metaal dat kun­nen bewerken?

(11) Laat deze zaak maar rusten, het is duidelijk dat ze onbelangrijk is. Gelukkig maar, dat het lepelgieten meer als een spelletje, dan als wer­kelijk bijgeloof onder de mensen wordt beoefend.

(12) Maar een veel bedenkelijker manier om de toekomst te ontraad­selen, is het zogenaamde kaartleggen. Door dit bedrieglijke spel zijn al veel mensen voor korte tijd of voor altijd ongelukkig geworden. Daarom moet iedereen zo'n kaartlegster mijden als de pest, want in het huis van iemand die dit beroep uitoefent, bevinden zich evenveel hoofdduivels als kaarten. En als zo' n kaartlegster soms iets goed raadt, dan gebeurt dat alleen maar met behulp van Beëlzebub. Daarom, zoals in het oude verbond al werd gezegd: mijdt zulke profetessen als de pest, anders ben je een gevangene van de hel!

(13) Naast deze manier om door kaartleggen de toekomst te voor­spellen en andere geheime zaken aan het licht te brengen, heeft men de laatste tijd zelfs tot somnambulisme zijn toevlucht genomen.

(14) Als een magnetiseur bij deze behandelingswijze de somnambule wil helpen, moet hij haar geen vragen stellen uit eigenbelang, maar alleen datgene noteren, wat de somnambule vrijwillig zegt en hij moet haar niet tot praten dwingen, want dat is voor de somnambu­le heel nadelig. De magnetiseur moet heel geduldig afwachten totdat de somnambule zelf gaat spreken; dan zal ze wel zoveel zeggen als no­dig is. Een vraag moet men alleen dan stellen, wanneer de somnambu­le zich over iets heeft uitgesproken dat te onduidelijk was of slecht te horen. Over het algemeen kan deze wijze van genezen door handop­legging alleen maar van gelovigen op gelovigen overgebracht worden. Als er echter een of andere ingebeelde dwaas van een arts zonder reli­gie of geloof alleen maar door een kunstige manipulatie een of ander zwak vrouwelijk wezen in een magnetische slaap brengt om van haar bepaalde dingen te ervaren of om bepaalde wetenschappelijke proe­ven met haar te doen of ook wel voor geld haar door andere mensen te laten aangapen en ondervragen, dan is zo' n magnetiseur een duivel in menselijke vermomming en voor de somnambule zou het even goed, zo niet beter zijn, dat ze door een werkelijke duivel bezeten was dan dat ze zich liet magnetiseren door zo'n ongelovige eer - en gewetenloze magnetiseur.

(15) Voor dergelijke mensen zouden, evenals voor de slechtste straatrovers, moordenaars en brandstichters de zwaarste kerkers gebouwd moeten worden, want het afschuwelijkste van alle afschu­welijkheden en nog erger dan de slavenhandel is het, als een mens het waagt niet alleen het lichaam van zijn broeder of zuster, maar ook diens ziel en geest voor een snood aards gewin gedeeltelijk aan de men­sen, gedeeltelijk ook aan de hel te verkopen.

(16) Dergelijke euveldaden zullen echter ook als ze gewoonte wor­den, door Mijn invloed hier en daar een verdiende tuchtiging tot ge­volg hebben.

(17) Ik laat jullie dit daarom zien, opdat je bij voorkomende gevallen weet wat je te doen staat.

(18) Ik zal elke magnetiseur zegenen die in Mijn naam de handen oplegt om te genezen; maar Ik zal evenzo iedereen vervloeken, die hiervan een dwaas goochelaarswerk probeert te maken, waarin hij zelf niet het minste gelooft en kan geloven en waaruit hij snode winst probeert te slaan. Dergelijke wonderdoeners en toe­komstvoorspellers moeten voor eeuwig uit Mijn buurt blijven!

(19) Iedereen moet er goed aan denken en jullie kunnen iedereen erop wijzen, dat het verkeerd is om ooit met wat voor middel dan ook, de toekomst te willen onthullen zolang de mens daar nog niet rijp voor is. Het is niet alleen voor elke ziel uiterst schadelijk, maar ook onzinnig en dom, omdat er nergens een van te voren bepaalde toe­komst bestaat. Deze richt zich altijd naar de vrije wil van de mensen, die daarom op aarde leven, om hun vrije wil te ordenen. Volgens de or­dening van de vrije wil van de mens op aarde wordt de toekomst be­paald. Hoe kan zo'n domoor, en bovendien nog iemand zonder ge­loof, andere zwakke mensen doen geloven wat er gebeuren zal?

(20) Ik heb toch elk mens een vrije geest gegeven, om wiens wedergeboorte elk mens zich moet bekommeren; als deze plaats vindt, dan zal ook de toekomst aan die mensen onthuld zijn. Zolang dat echter niet het geval is, bestaat er voor de mens eigenlijk nog geen toekomst. Waarom dan zo'n dom toekomstonderzoek? Zoek vóór alles het rijk van God, al het andere zal vanzelf toegevoegd worden!