Dromen en hun betekenis
ontvangen
door Jakob Lorber op 14-4-1847.
hoofdstuk
67
(1) Waaraan en
waaruit kan men opmaken, wat Ik onder deze geheime gedenkwaardigheid versta?
Heeft deze gedenkwaardigheid uiterlijke kentekenen?
(2) Dat
heeft ze niet en als ze dat al voor een nauwkeurig waarnemer heeft, dan wordt
daar weinig of geen geloof aan geschonken.
(3)
Deze verborgen gedenkwaardigheid bestaat gewoonlijk uit bepaalde visioenen,
die bij goede en ook bij slechte mensen, of uit de hemel of uit de hel
afkomstig zijn. Daarom is het hoogst noodzakelijk, hierover goed ingelicht te
zijn en de juiste gedragsregels te krijgen, zodat men weet hoe men zich bij
dergelijke merkwaardige, dikwijls nauwelijks geloofwaardige verschijnselen, heeft
te gedragen.
(4) De
visioenen zijn van verschillende soort. De meest gewone en aan iedereen bekende
soort visioenen zijn de nachtelijke dromen.
(5) Hier kan men zich afvragen: Wie droomt
er eigenlijk, en wat zijn die droombeelden?
(6) In
de gewone slaap droomt alleen de ziel en deze dromen zijn niets anders dan een
verward schouwen van de ziel in haar eigen omstandigheden. Ze hebben geen
verband, maar zijn als beelden in een caleidoscoop die bij elke beweging
veranderen en nooit meer geheel hetzelfde terugkomen.
(7)
Dit zonder verband zien van omstandigheden en toestanden, heeft zijn oorzaak
daarin, dat de ziel zichzelf in een toestand bevindt, waarin ze geen verbinding
heeft met de buitenwereld en ook niet met haar geest.
(8)
Dit soort visioenen heeft voor de ziel geen ander nut dan alleen, dat ze zich
na zo'n droom kan herinneren hoe het met haar in haar absolute toestand is
gesteld.
(9)
Als ze de droom samenvat, ja, als het mogelijk is, ze opschrijft, dan kan de
ziel daardoor een goed portret van zichzelf krijgen, want ze tonen haar, hoe ze
in zichzelf is, wat haar voornaamste begeerten zijn en wat haar streven is en
hoe het eigenlijk met haar totale toestand gesteld is en hoe het zal zijn als
ze zich geheel buiten haar lichaam zal bevinden.
(10) Dit
soort dromen worden noch door helse en nog minder door hemelse geesten in de
ziel opgeroepen, maar ze zijn geheel en al eigen producten van de ziel en ze
herinnert zich deze nu eens beter, dan weer slechter en soms helemaal niet. Bij
een nog heel natuurlijk mens is dat afhankelijk van de gesteldheid van de zenuwgeest.
Richt die zich meer naar de ziel, dan zal de mens zich bijna elke droom precies
herinneren; keert die zich na zijn slaap echter meer naar het vlees, dan zal de
mens ook weinig of geen herinnering van zijn droom hebben - wat gewoonlijk bij
die mensen het geval is, die erg zinnelijk en grofmaterieel zijn.
(11)
Maar heel anders is het gesteld met bepaalde heldere dromen, waarin het degene
die droomt voorkomt, als was de verschijning werkelijkheid, zodat hij daarna
bij het ontwaken zichzelf er nauwelijks rekenschap van kan geven of het een
droom was of werkelijkheid. Dergelijke visioenen of dromen behoren niet tot de
ziel, maar tot de hem omgevende geesten die van goede of slechte aard kunnen zijn.
Zijn ze boosaardig, dan zal de ziel en daardoor ook het lichaam, geheel
uitgeput uit zo'n droom ontwaken; zijn deze visioenen echter een werk van goede
geesten, dan zullen ziel en lichaam zich bij het ontwaken gesterkt voelen.
(12)
Beide soorten visioenen worden alleen maar tot nut en niet tot schade van de
ziel toegelaten; in de boze visioenen moet ze een waarschuwing en in de goede
een sterking vinden.
(13)
Deze visioenen zijn daarom zo levendig, omdat de geesten die ze tot stand
brengen, eerst de zenuwgeest van materiële dienstverlening vrijmaken en hem
met de ziel verbinden. In zo'n toestand heeft de ziel het gevoel van
natuurlijkheid, omdat ze in verbinding staat met de zenuwgeest en daardoor
krachtiger is om de sterkere en de meer betekenisvolle beelden in zich op te
nemen en vast te houden.
(14)
Tot deze klasse van innerlijke visioenen behoort ook het zien tijdens een
magnetische slaap en ook wat jullie al eerder verklaard werd, het zien tijdens
de zogenaamde zwavel-ether narcose. Deze visioenen hebben daarom al een zeker
verband en een bepaalde ordening, omdat de ziel hier door de haar omgevende
geesten al klare wijn wordt geschonken.
(15)
In zulke visioenen worden aan de ziel niet zelden komende gebeurtenissen
getoond, wat voor geesten niet moeilijk is, omdat ze ten eerste de orde der
dingen kennen zoals ze onherroepelijk op elkaar moeten volgen en ten tweede
omdat ze zelf de bewerkers van deze orde zijn.
(16)
Men moet het zich zo voorstellen alsof iemand van jullie in een vreemd huis zou
komen. Dan zou hij wel niet weten wat de huisheer vandaag, morgen en overmorgen
zal doen; maar de heer des huizes zal dat wel weten, omdat hij van de stand van
zaken op de hoogte moet zijn. Als hij jullie dan zegt wat hij zal doen, weten
jullie het ook. Zo kunnen jullie ook niet weten wat de geesten in dit jaar nog
allemaal tot stand zullen brengen, omdat jullie in het huis van de geesten nog
vreemdelingen bent. Als de geesten het echter aan een ziel vertellen, dan zal
ook zij weten wat er gaat gebeuren. Opdat de geesten echter aan de ziel zoiets
kunnen meedelen, moet ze daartoe voorbereid worden en de voorbereiding is wat
hierboven werd aangegeven.
(17)
Aan zo'n visioen kan men veel waarde hechten; toch moet niemand daaraan
vasthouden als aan een onveranderlijk noodlot, zoals eens de heidenen; want
niemand zal daardoor in zijn vrije wil belemmerd worden. Wil iemand in ernst
iets anders dan wat de geesten hem in het visioen hebben getoond, dan hoeft hij
zich alleen maar tot Mij te wenden, opdat de zaak anders zal lopen, en ze wordt
anders, als diegene gelooft en vertrouwt op datgene waarmee hij zich tot Mij
heeft gewend, want alleen Ik kan alle dingen op elk ogenblik veranderen.
(18)
En al zou Ik Zelf zeggen: "Kijk, dit en dat zal Ik morgen doen", maar
jij hebt liefde en vetrouwen in Mij en je vraagt Me om dit niet te doen, dan
zal Ik doen wat je vraagt en het zal dan voor niemand nadelig zijn; want Ik kan
alle omstandigheden, toestanden en dingen op alle mogelijke manieren gebruiken
en dan moeten duizenden Mij als één dienen en een dag zal zijn als een jaar en
duizend jaar als één dag.
(19)
Daarom moet niemand erg schrikken van zulke niet zelden voorkomende visioenen;
want als ze goed zijn hoeft niemand er van te schrikken en als ze naar zijn,
dan kunnen ze wel veranderd worden. Natuurlijk, wie er vast in gelooft en Mij
niet meer kracht toekent dan zijn visioen, voor die zal het echter wel een
'fiat' betekenen.
(20) Het menselijk
gemoed is echter wel zo zwak, dat het al uit heel eenvoudige dromen graag en
vaak allerlei toekomstige gebeurtenissen afleidt en daar geloof aan hecht. De
mensen hebben allerlei regels opgesteld, waarbij na bepaalde dromen bepaalde
gebeurtenissen moeten plaatshebben. Die regels en de droomuitleggingen met zijn
gevolgtrekkingen zijn natuurlijk net zo buitengewoon dom als degenen die ze
hebben opgesteld. Er zijn waterdromen, die brengen de dood van één of andere
bloedverwant of kennis. Vuur brengt leugen of vreugde. Brood -, mest - en
trouwdromen worden voor aankondigingen van sterfgevallen in de familie
gehouden. Als iemand van bijen droomt, komt er brand; droomt men van mieren,
dan komt daarna een overstroming of men krijgt veel zorgen. Als iemand van
sprinkhanen, krekels en vliegende vogels droomt, betekent dat oorlog en nog
meer van dergelijke onzin, om aan dromen over loterijen maar helemaal niet te
denken.
(21)
Deze beelden, die de ziel in de droom voor ogen heeft, zijn overeenkomstigheden
met de zielstoestand, maar in geen geval profetieën van toekomstige
gebeurtenissen.
(22)
Over het geheel genomen heeft een mens gemakkelijk zoveel bloedverwanten,
vrienden en bekenden als er dagen in het jaar zijn, soms ook tienmaal zoveel en
daarvan zullen er wellicht in een jaar enkele sterven. Droomt iemand nu van
water, brood, mest of een trouwpartij, dan heeft deze droom zeker die
gestorvene gegolden of die nu 14 dagen eerder of later gestorven is. Zo staat
het ook met alle andere dromen. Iemand droomt van een zwerm sprinkhanen en
daardoor was hij wat angstig voor en ook wat verlangend naar oorlog. Maar
omdat er in zijn land niets gebeurt en ook niets in de omringende landen, gaat
hij zorgvuldig de kranten lezen en ziedaar, hij leest in een artikel: Oorlog
tussen engelse zeelieden en kolonisten met de oorspronkelijke bewoners van
Zeeland. En hij slaat pathetisch zijn hand tegen zijn voorhoofd en zegt heel
ernstig: "Kijk daar, mijn droom is al in vervulling gegaan. Ik heb laatst
van sprinkhanen gedroomd, dat betekent oorlog - en werkelijk, er is oorlog in
Nieuw Zeeland". Als onze lezer zich wat meer moeite had gegeven om de
krant verder te lezen, dan was hij nog wel op meer oorlogen gestuit die
tegelijkertijd plaatsvonden.
(23)
Kijk een dergelijk geloof is een kwaad dat de ziel erg kan schaden, omdat ze
zich er aan went op zulke ogenblikken het vertrouwen in Mij geheel te laten
varen! En hoe meer van zulke twijfels over profetische visioenen op één of
andere manier in de ziel wortel schieten, des te meer verzwakken ze het geloof,
het vertrouwen, alsook de liefde tot Mij. Hoewel zulke eenvoudige dromen alleen
maar tot de ziel behoren, behoren die domme verklaringen aan een boos
geestengespuis toe. Dit bekruipt het vlees bij zulke gelegenheden zoals de
bromvliegen een mesthoop, zuigen daaruit dergelijke droom visioenen van de ziel
en bepraten de ziel dan met zulke domme profetieën, die op zichzelf niets dan
uitwerpselen van zulke boze geestelijke bromvliegen zijn, waardoor de ziel niet
zelden net zo door vliegen overdekt wordt als sommige ramen, waar tenslotte de
zonnestraal niet meer doorheen kan dringen of maar heel flauwtjes. Zo kan ook
de genadestraal uit Mijn zon niet inwerken op de ziel, omdat deze te zeer met
dergelijke domheden overdekt is.
(24)
Dit vertel Ik echter juist daarom, opdat men weten zal wat men in de toekomst
van dromen en ook daarnaast van andere visioenen, die nog verder besproken
zullen worden, wat betreft de waarheid te verwachten heeft. Elk verschijnsel
heeft een zeker overeenkomstig doel, maar van ingebeelde domheid is daar geen
sprake. Nu weer verder met deze gedenkwaardigheid.
kort samengevat:
Dromen en hun betekenis
ontvangen
door Jakob Lorber op 14-4-1847.
hoofdstuk
67
(1) Waaraan en
waaruit kan men opmaken, wat Ik onder deze geheime gedenkwaardigheid versta? Heeft
deze gedenkwaardigheid uiterlijke kentekenen?
(2)
Dat heeft ze niet en als ze dat al voor een nauwkeurig waarnemer heeft, dan
wordt daar weinig of geen geloof aan geschonken.
(3)
Deze verborgen gedenkwaardigheid bestaat gewoonlijk uit bepaalde visioenen,
die bij goede en ook bij slechte mensen, of uit de hemel of uit de hel
afkomstig zijn. Daarom is het hoogst noodzakelijk, hierover goed ingelicht te
zijn en de juiste gedragsregels te krijgen, zodat men weet hoe men zich bij
dergelijke merkwaardige, dikwijls nauwelijks geloofwaardige verschijnselen,
heeft te gedragen.
(4) De
visioenen zijn van verschillende soort. De meest gewone en aan iedereen bekende
soort visioenen zijn de nachtelijke dromen.
(5) Hier kan men zich afvragen: Wie droomt
er eigenlijk, en wat zijn die droombeelden?
(6) In
de gewone slaap droomt alleen de ziel en deze dromen zijn niets anders dan een
verward schouwen van de ziel in haar eigen omstandigheden. Ze hebben geen
verband, maar zijn als beelden in een caleidoscoop die bij elke beweging
veranderen en nooit meer geheel hetzelfde terugkomen.
(7)
Dit zonder verband zien van omstandigheden en toestanden, heeft zijn oorzaak
daarin, dat de ziel zichzelf in een toestand bevindt, waarin ze geen verbinding
heeft met de buitenwereld en ook niet met haar geest.
(8)
Dit soort visioenen heeft voor de ziel geen ander nut dan alleen, dat ze zich
na zo'n droom kan herinneren hoe het met haar in haar absolute toestand is
gesteld.
(9) Als
ze de droom samenvat, ja, als het mogelijk is, ze opschrijft, dan kan de ziel
daardoor een goed portret van zichzelf krijgen, want ze tonen haar, hoe ze in
zichzelf is, wat haar voornaamste begeerten zijn en wat haar streven is en hoe
het eigenlijk met haar totale toestand gesteld is en hoe het zal zijn als ze
zich geheel buiten haar lichaam zal bevinden.
(10)
Dit soort dromen worden noch door helse en nog minder door hemelse geesten in
de ziel opgeroepen, maar ze zijn geheel en al eigen producten van de ziel en ze
herinnert zich deze nu eens beter, dan weer slechter en soms helemaal niet. Bij
een nog heel natuurlijk mens is dat afhankelijk van de gesteldheid van de zenuwgeest.
Richt die zich meer naar de ziel, dan zal de mens zich bijna elke droom precies
herinneren; keert die zich na zijn slaap echter meer naar het vlees, dan zal de
mens ook weinig of geen herinnering van zijn droom hebben - wat gewoonlijk bij
die mensen het geval is, die erg zinnelijk en grofmaterieel zijn.
(11)
Maar heel anders is het gesteld met bepaalde heldere dromen, waarin het degene
die droomt voorkomt, als was de verschijning werkelijkheid, zodat hij daarna
bij het ontwaken zichzelf er nauwelijks rekenschap van kan geven of het een
droom was of werkelijkheid. Dergelijke visioenen of dromen behoren niet tot de
ziel, maar tot de hem omgevende geesten die van goede of slechte aard kunnen
zijn. Zijn ze boosaardig, dan zal de ziel en daardoor ook het lichaam, geheel
uitgeput uit zo'n droom ontwaken; zijn deze visioenen echter een werk van goede
geesten, dan zullen ziel en lichaam zich bij het ontwaken gesterkt voelen.
(12)
Beide soorten visioenen worden alleen maar tot nut en niet tot schade van de
ziel toegelaten; in de boze visioenen moet ze een waarschuwing en in de goede
een sterking vinden.
(13)
Deze visioenen zijn daarom zo levendig, omdat de geesten die ze tot stand
brengen, eerst de zenuwgeest van materiële dienstverlening vrijmaken en hem
met de ziel verbinden. In zo'n toestand heeft de ziel het gevoel van
natuurlijkheid, omdat ze in verbinding staat met de zenuwgeest en daardoor
krachtiger is om de sterkere en de meer betekenisvolle beelden in zich op te
nemen en vast te houden.
(14)
Tot deze klasse van innerlijke visioenen behoort ook het zien tijdens een
magnetische slaap en ook wat jullie al eerder verklaard werd, het zien tijdens
de zogenaamde zwavel-ether narcose. Deze visioenen hebben daarom al een zeker
verband en een bepaalde ordening, omdat de ziel hier door de haar omgevende
geesten al klare wijn wordt geschonken.
(15)
In zulke visioenen worden aan de ziel niet zelden komende gebeurtenissen
getoond, wat voor geesten niet moeilijk is, omdat ze ten eerste de orde der
dingen kennen zoals ze onherroepelijk op elkaar moeten volgen en ten tweede
omdat ze zelf de bewerkers van deze orde zijn.
(16)
Men moet het zich zo voorstellen alsof iemand van jullie in een vreemd huis zou
komen. Dan zou hij wel niet weten wat de huisheer vandaag, morgen en overmorgen
zal doen; maar de heer des huizes zal dat wel weten, omdat hij van de stand van
zaken op de hoogte moet zijn. Als hij jullie dan zegt wat hij zal doen, weten
jullie het ook. Zo kunnen jullie ook niet weten wat de geesten in dit jaar nog
allemaal tot stand zullen brengen, omdat jullie in het huis van de geesten nog
vreemdelingen bent. Als de geesten het echter aan een ziel vertellen, dan zal
ook zij weten wat er gaat gebeuren. Opdat de geesten echter aan de ziel zoiets
kunnen meedelen, moet ze daartoe voorbereid worden en de voorbereiding is wat
hierboven werd aangegeven.
(17)
Aan zo'n visioen kan men veel waarde hechten; toch moet niemand daaraan
vasthouden als aan een onveranderlijk noodlot, zoals eens de heidenen; want
niemand zal daardoor in zijn vrije wil belemmerd worden. Wil iemand in ernst
iets anders dan wat de geesten hem in het visioen hebben getoond, dan hoeft hij
zich alleen maar tot Mij te wenden, opdat de zaak anders zal lopen, en ze wordt
anders, als diegene gelooft en vertrouwt op datgene waarmee hij zich tot Mij
heeft gewend, want alleen Ik kan alle dingen op elk ogenblik veranderen.
(18)
En al zou Ik Zelf zeggen: "Kijk, dit en dat zal Ik morgen doen", maar
jij hebt liefde en vetrouwen in Mij en je vraagt Me om dit niet te doen, dan
zal Ik doen wat je vraagt en het zal dan voor niemand nadelig zijn; want Ik kan
alle omstandigheden, toestanden en dingen op alle mogelijke manieren gebruiken
en dan moeten duizenden Mij als één dienen en een dag zal zijn als een jaar en
duizend jaar als één dag.
(19)
Daarom moet niemand erg schrikken van zulke niet zelden voorkomende visioenen;
want als ze goed zijn hoeft niemand er van te schrikken en als ze naar zijn,
dan kunnen ze wel veranderd worden. Natuurlijk, wie er vast in gelooft en Mij
niet meer kracht toekent dan zijn visioen, voor die zal het echter wel een
'fiat' betekenen.
(20) Het menselijk
gemoed is echter wel zo zwak, dat het al uit heel eenvoudige dromen graag en
vaak allerlei toekomstige gebeurtenissen afleidt en daar geloof aan hecht. De
mensen hebben allerlei regels opgesteld, waarbij na bepaalde dromen bepaalde
gebeurtenissen moeten plaatshebben. Die regels en de droomuitleggingen met zijn
gevolgtrekkingen zijn natuurlijk net zo buitengewoon dom als degenen die ze
hebben opgesteld. Er zijn waterdromen, die brengen de dood van één of andere
bloedverwant of kennis. Vuur brengt leugen of vreugde. Brood -, mest - en
trouwdromen worden voor aankondigingen van sterfgevallen in de familie
gehouden. Als iemand van bijen droomt, komt er brand; droomt men van mieren,
dan komt daarna een overstroming of men krijgt veel zorgen. Als iemand van
sprinkhanen, krekels en vliegende vogels droomt, betekent dat oorlog en nog
meer van dergelijke onzin, om aan dromen over loterijen maar helemaal niet te
denken.
(21)
Deze beelden, die de ziel in de droom voor ogen heeft, zijn overeenkomstigheden
met de zielstoestand, maar in geen geval profetieën van toekomstige
gebeurtenissen.
(22)
Over het geheel genomen heeft een mens gemakkelijk zoveel bloedverwanten,
vrienden en bekenden als er dagen in het jaar zijn, soms ook tienmaal zoveel en
daarvan zullen er wellicht in een jaar enkele sterven. Droomt iemand nu van
water, brood, mest of een trouwpartij, dan heeft deze droom zeker die
gestorvene gegolden of die nu 14 dagen eerder of later gestorven is. Zo staat
het ook met alle andere dromen. Iemand droomt van een zwerm sprinkhanen en
daardoor was hij wat angstig voor en ook wat verlangend naar oorlog. Maar
omdat er in zijn land niets gebeurt en ook niets in de omringende landen, gaat
hij zorgvuldig de kranten lezen en ziedaar, hij leest in een artikel: Oorlog
tussen engelse zeelieden en kolonisten met de oorspronkelijke bewoners van
Zeeland. En hij slaat pathetisch zijn hand tegen zijn voorhoofd en zegt heel
ernstig: "Kijk daar, mijn droom is al in vervulling gegaan. Ik heb laatst
van sprinkhanen gedroomd, dat betekent oorlog - en werkelijk, er is oorlog in
Nieuw Zeeland". Als onze lezer zich wat meer moeite had gegeven om de
krant verder te lezen, dan was hij nog wel op meer oorlogen gestuit die
tegelijkertijd plaatsvonden.
(23)
Kijk een dergelijk geloof is een kwaad dat de ziel erg kan schaden, omdat ze
zich er aan went op zulke ogenblikken het vertrouwen in Mij geheel te laten
varen! En hoe meer van zulke twijfels over profetische visioenen op één of
andere manier in de ziel wortel schieten, des te meer verzwakken ze het geloof,
het vertrouwen, alsook de liefde tot Mij. Hoewel zulke eenvoudige dromen alleen
maar tot de ziel behoren, behoren die domme verklaringen aan een boos
geestengespuis toe. Dit bekruipt het vlees bij zulke gelegenheden zoals de
bromvliegen een mesthoop, zuigen daaruit dergelijke droom visioenen van de ziel
en bepraten de ziel dan met zulke domme profetieën, die op zichzelf niets dan
uitwerpselen van zulke boze geestelijke bromvliegen zijn, waardoor de ziel niet
zelden net zo door vliegen overdekt wordt als sommige ramen, waar tenslotte de
zonnestraal niet meer doorheen kan dringen of maar heel flauwtjes. Zo kan ook
de genadestraal uit Mijn zon niet inwerken op de ziel, omdat deze te zeer met
dergelijke domheden overdekt is.
(24)
Dit vertel Ik echter juist daarom, opdat men weten zal wat men in de toekomst
van dromen en ook daarnaast van andere visioenen, die nog verder besproken
zullen worden, wat betreft de waarheid te verwachten heeft. Elk verschijnsel
heeft een zeker overeenkomstig doel, maar van ingebeelde domheid is daar geen
sprake. Nu weer verder met deze gedenkwaardigheid.
kort samengevat:
UpToDate 2022