Het wezen en het gevolg van de woede
ontvangen
door Jakob Lorber op 6-4-1847
hoofdstuk
61
(1)
Omdat we al in de voorafgaande gebeurtenissen gesproken hebben over
bezetenheid, willen we hiermee doorgaan en in deze gedenkwaardigheid een heel
gevaarlijke bezetenheid onthullen. Waar zal deze dan wel uit bestaan?
(2)
Deze bestaat uit het in bezit nemen van het aardse vlees door de duivel van de
toorn. Deze bezetenheid is de meest gevaarlijkste, omdat een dergelijke
woededuivel niet alleen het vlees in bezit neemt, maar altijd nog een legioen
dienstbare geesten bij zich heeft.
(3) Toorn staat in de
scherpste tegenstelling tot de liefde en vormt het eigenlijke hoofdbestanddeel
van de satan. De toorn kan echter zonder voeding niet bestaan; daarom heeft hij
altijd een talloze hoeveelheid hem voeding gevende geesten om zich heen, aan
wie hij zuigt en op wie bij teert. Net zoals de liefde niet zonder voedsel kan
bestaan, namelijk de wederliefde, zo kan ook de woede niet bestaan zonder woede
tegenover zich, want die is zijn voeding. Laten we echter bekijken wat voor
gespuis hij om zich heen heeft om hem te voeden.
(4)
Haat is de belangrijkste voeding van de toorn, daarna de hoogmoed en wat
daaruit voortkomt, namelijk zelfzucht, afgunst, gierigheid, echtbreuk, hoererij,
verachting van al het goddelijke, geringschatting van zijns gelijken, moord en
doodslag, heerszucht en tenslotte volkomen gewetenloosheid. Dat zijn ongeveer
de nevenaanvoerders van deze woededuivel, waarvan ieder nog een vrij groot
aantal ondergeschikte slechte geesten heeft, die zich in de veelsoortige
hartstochten van een door woede bezeten mens gemakkelijk laten herkennen.
(5)
Deze boze geest is, als hij van een lichaam bezit heeft genomen, net zo
moeilijk uit het vlees van een mens te krijgen, als het moeilijk is om een
brandend huis te blussen, waar aan alle kanten de vlammen uitslaan. Daar is
niets anders meer mogelijk dan het tot op de laatste balk te laten uitbranden
en mettertijd de afgekoelde as te onderzoeken of er zich nog iets in bevindt,
dat niet door de afschuwelijke gloed is verteerd.
(6)
Omdat deze woededuivel zo vreselijk is, zoals te zien was bij de twee Gadarenen
(*zie Het Grote Johannes Evangelie Deel 2), moeten we toch te weten komen hoe
dit uitschot van de hel in het vlees van de mensen komt.
(7)
Deze geest komt niet zoals de anderen langzamerhand pas in het vlees van de
mensen, maar hij wordt al bij de verwekking als een zaad van de hel erin gelegd
en moet er ook in zijn, omdat dit zaad de voorwaarde is voor de ontwikkeling van
het vlees. Maar het zaad komt niet tot zelfstandigheid als de pasgeboren mens
daartoe niet wordt opgevoed.
(8)
Pas door een bepaalde opvoeding wordt die verderfelijke stof opgeslagen in de
lever en als zij daar eenmaal overvloedig aanwezig is, dan verwekt deze stof in
zichzelf de zelfstandigheid van de woededuivel; maar als deze zelfstandig
geworden is, neemt hij al gauw de hele ziel gevangen en trekt die binnen zijn
bereik, waardoor dan de hele mens in
korte tijd een formele duivel wordt.
(9)
Bij veel mensen is het niet volstrekt nodig dat deze vleesduivel zijn volledige
zelfstandigheid bereikt, maar ook de uitwaseming van het verderfelijke
specificum plant zich in het hele lichaam voort en wel het eerst in het bloed,
dat heel snel opbruist als het met dit specificum voldoende vermengd is. Door
het bloed komt het in de zenuwen, hierdoor in de zenuwgeest en door de
zenuwgeest in de ziel.
(10)
Heeft dit slechte specificum ook de ziel doordrongen, dan is de mens ook
minstens al een halve duivel en het is niet goed met zo'n mens om te gaan.
(11)
Dit soort mensen is daaraan te herkennen, dat ze over elke kleinigheid die ze
ook maar enigszins beroert, buitengewoon hevig opbruisen en dadelijk klaarstaan
met vloeken en slaan. Ze lijken op roodgloeiend ijzer, dat op zichzelf heel
stevig en rustig lijkt te zijn; men hoeft er echter maar wat houtzaagsel op te
gooien en dadelijk slaan er rook en vlammen uit!
(12)
Dit alles kan door een passende goede opvoeding van die kinderen worden vermeden;
ook al is er bij de een of ander een grote aanleg daarvoor aanwezig, toch kan
deze door een goede opvoeding met daarnaast ook een goed levensdieet zo
geordend worden, dat mettertijd uit haar alleen maar iets goeds in plaats van
iets verkeerds kan komen.
(13)
De grootste fout daarbij is de verwenning; bij deze slechte gewoonte wordt elke
ondeugendheid van het kleine kind door de vingers gezien. Het kind wordt van
dag tot dag ouder en merkt hoe het allerlei ondeugendheden en kleine streken
ongestraft kan begaan. Dan probeert het steeds grotere zogenaamde
kwajongensstreken te ondernemen; wordt hieraan van de kant van de ouders maar
weinig of helemaal geen aandacht geschonken, zodat het kind al een soort
standvastigheid in zijn woede bereikt, dan werpt het zich al gauw op tot een
onstuimige eiser en gebiedt gewoon dat men hem datgene geeft waarnaar het
verlangt. Geeft men hem dat niet, of staat men hem iets bepaalds niet toe, dan
wordt hij rood van woede en niet zelden onverdraaglijk ruwen grof.
(14) Laten de ouders
zich door dit gedrag bang maken en geven ze toe aan het ongebreidelde verlangen
van het kind, dan heeft dit de eerste graad van duivelse zelfstandigheid al
bereikt. Weldra begint dan het opgroeiende kind zich tot brutale wetgever van
zijn ouders op te werpen en het zou de ouders werkelijk slecht vergaan, als ze
de eisen van hun ontaarde kind niet dadelijk zouden inwilligen.
(15)
Wordt zo'n kind nu ouder, groter en sterker, dan zouden veel ouders hun leven
niet zeker zijn als Ik niet door velerlei ziekten deze vleesduivel in het vlees
van zulke bedorven kinderen aan banden zou leggen. Alleen door deze ziekten
wordt hij er tot een zekere graad uitgedreven, vooral in de tijd dat hij in
het bloed is gekomen. Roodvonk, uitslag, mazelen, vlekken, pokken en nog andere
ziekten zijn afvoermiddelen van dat wat de menselijke natuur bederft. Ze
drijven dit boze specificum natuurlijk niet helemaal uit, maar alleen in
zoverre het zich in het bloed heeft gewaagd.
(16)
Als de ouders echter na zo'n doorstane ziekte van de kinderen, waardoor Ik hen
te hulp ben gekomen, verstandig zouden zijn en het kind ordelijk en volgens
vaste regels zouden behandelen, dan zou dat voor hen en het kind geestelijk en
lichamelijk een goede zaak zijn.
(17)
Maar daarna verwennen ze het gewoonlijk des te meer en dan wordt de tweede
toestand meestal erger dan de eerste; want als deze vleesduivel in het kind
gemerkt heeft, dat de weg door het bloed niet veilig is, dan gaat hij het bloed
voorbij en gaat regelrecht op de zenuwen af. Zijn de zenuwen dan aangetast, dan
wordt het kind heel gevoelig, wat de ouders gewoonlijk voor een ziekelijke
toestand aanzien en dan geven ze het alles wat het maar verlangt om het niet te
prikkelen vanwege de vermoede zwakke zenuwen.
(18)
Dan moet Ik weer tussenbeide komen en het vlees van het kind met dysenterie of
zware hoestaanvallen teisteren, zodat dit specificum weer uit de zenuwen
afgevoerd wordt, waardoor het vlees van het kind, als het dergelijke
hulpmiddelen kan doorstaan, weer een tijd lang is geholpen, hoewel het meestal
beter is dat zo' n verpest vlees van de ziel van het kind wordt afgenomen,
voordat de vleesduivel de ziel heeft kunnen aangrijpen.
(19)
Daarom neem Ik gewoonlijk van zulke ouders, die hun kinderen teveel verwennen,
de kinderen af; meestal is dat het geval bij ouders die weinig kinderen hebben
en daarom dikwijls klagen: "Ik heb maar één kind, en dat is voortdurend
ziek" of "Mijn enig kind moest sterven, maar mijn buurman heeft een
heel stel kinderen en die lopen half naakt rond, ze hebben geen verzorging,
zijn kerngezond en er sterft er niet één."
(20)
Dat is zeer zeker waar, zeg Ik dan, omdat daar een goede reden voor is. Het
enige kind zou teveel verwend worden en mettertijd helemaal dood zijn voor Mijn
rijk, omdat zijn ouders dwazen zijn en een apenliefde hebben, waarmee ze hun
kind voor de hele eeuwigheid zouden dooddrukken, als Ik net zo'n dwaas zou zijn
als zij en hen het kind zou laten behouden als tijdverdrijf, opdat ze zich
daarmee konden amuseren zoals ijdele stadsdames en kasteelvrouwen zich
amuseren met hun papegaaien, hondjes en vogels.
(21)
Daar Ik met de mensen echter een hoger doel voor ogen heb dan alleen maar
speelgoed te zijn voor domme onnozele ouders, blijft er natuurlijk geen ander
middel over dan de kinderen regelrecht van de ouders weg te nemen en ze ter
verdere opvoeding aan Mijn engelen te geven.
(22)
Ik zoek daarom altijd die kinderen uit, die door hun ouders, ook als ze
meerdere kinderen hebben, teveel vertroeteld en geliefd worden; een te grote
liefde van de ouders voor hun kinderen veroorzaakt gewoonlijk de dood.
(23)
Liet Ik ze lichamelijk in leven, dan zou hun ziel onherroepelijk verloren zijn
en dan is dus de dood van het lichaam beter, opdat de ziel voor de hemel
behouden blijft. Daarom moet ook niemand zich verwonderen, als zoveel kinderen
in hun jeugd en vaak al in de wieg sterven; want Ik weet het best waarom Ik ze
al zo vroeg uit de wereld wegneem. Het is beter dat ze zwakke geesten in de
hemel worden, dan dat ze op deze wereld tot sterke helse geesten zouden
uitgroeien.
(24) Toch gebeurt het
hier en daar wel, dat dergelijke woedegeesten opgroeien en het moet ook
gebeuren terwille van de wereld. Als de ouders nog tijdig genoeg de toorn en eigenzin
van zulke kinderen krachtig bestrijden, dan kunnen uit hen zeer bruikbare en in
één of ander vak heel ijverige mensen opgroeien; wordt tegen hun toorn en eigengereidheid
niet voortdurend opgetreden, dan groeien uit hen rovers, muiters en zomogelijk
ook vaak afschuwelijke pijnigers van de mensheid. Daarom moet men alle ouders,
die bij één van hun kinderen toorn, ijdelheid, eigendunk, zelfzucht en
pronkzucht ontdekken, op het hart drukken deze hartstochten met alle energie
aan te pakken. Het gevolg daarvan zal zijn dat ze daar hele flinke en bruikbare
mensen uit zullen maken, omdat daardoor het boze specificum in hen in een goed
specificum wordt omgezet door een nauwkeurig psychisch-chemisch proces.
(25)
Deze merkwaardigheid is heel belangrijk en men moet er de juiste aandacht aan
schenken, daarom zullen we er nog enkele dingen over zeggen.
Kort samengevat: toorn staat in scherp contrast tot liefde. Net
zoals liefde niet zonder voedsel kan bestaan, namelijk wederliefde, zo kan ook
de woede of toorn niet bestaan zonder de woede tegenover zich, want die is zijn
voeding. Bij een foutieve opvoeding worden verderfelijke stofjes opgeslagen in
de lever; als deze stoffen eenmaal overvloedig aanwezig zijn, verwekt deze stof
in zichzelf de zelfstandigheid van de woededuivel. Zulke mensen zijn daaraan te
herkennen, dat ze over elke kleinigheid, die ze ook maar enigszins beroert,
buitengewoon opbruisen en dadelijk klaarstaan met vloeken en slaan. Ze lijken
op roodgloeiend ijzer, dat op zichzelf heel stevig en rustig blijkt te zijn; De
grootste fout is daarbij de verwenning. Mazelen, roodvonk, etc. zijn bijv.
afvoermiddelen van de negatieve specifica, maar er blijft toch nog wat achter.
Als de vleesduivel niet in het bloed kan rondwaren, dan maar in de zenuwen, die
dan worden aangetast. Van Hogerhand – om nog meer vervuilde specifica af te
voeren, laat de Heer dysenterie, zware hoestaanvallen ontstaan, etc. Het enige
kind wordt vaak verwend. De Heer heeft met de mensen een hoger doel voor ogen,
dan alleen maar spelletjes of overdadig speelgoed voor kinderen. Een te grote
liefde van de ouders voor hun kinderen veroorzaakt gewoonlijk de dood. Daar
moet niemand zich over verwonderen, als er zoveel kinderen in hun jeugd en vaak
al in de wieg sterven…
UpToDate 2022