Plaats van zuivere geesten en hun zaligheid

 

ontvangen door Jakob Lorber op 11-2-1847.

                                                                  Aarde 29

 

In hoofdstuk 29 wordt de plaats en zaligheid van zuivere geesten besproken. De terugkeer van deze geesten naar hun oorspronkelijke staat dient als een proces van volledige zaligheid. Hoewel ze niets moeten terugbrengen wat hen toebehoorde, worden ze wel uitgedaagd om hun bekwaamheden te ontwikkelen vanuit de voorschriften van de zuivere religie. De geesten die in de derde regio verblijven, moeten daar wachten tot hun lichaam vergaat, wat geen straf is, maar een noodzakelijkheid die vergelijkbaar is met de duur van een aardse leven.

 

De tijd die ze in deze regio doorbrengen, is niet verloren, maar draagt bij aan hun groei en geluk. Hun ontwikkeling stelt hen in staat om uiteindelijk grotere verantwoordelijkheden in de spirituele hiërarchie op te nemen. De passage benadrukt ook de geestelijke betekenis van bergen en hoge plaatsen, die een positieve invloed hebben op de geestelijke staat van mensen.

 

Zodra de geesten verder zijn ontwikkeld, breiden ze hun werkzaamheden uit over de aarde, waarbij de krachtiger geesten bepaalde gebieden bewaken. Vrouwelijke geesten zijn verantwoordelijk voor de plantengroei en de vegetatie. Het hoofdstuk sluit af met de aankondiging dat we naar de tweede regio kunnen afdalen, waar de dingen complexer en levendiger zijn.

 

Het terugbrengen naar de ziel zelf van wat ooit specifiek van hem was op Aarde, vormt de hoogste graad van zaligheid. Ieder individu wordt hiervoor ter verantwoording geroepen, omdat de Bijbel – het Woord – uit de hemel aan elk schepsel is gegeven als betrouwbare wegwijzer op Aarde. In de derde luchtregio moet iedere geest wachten totdat zijn lichaam volledig is vergaan in de Aarde en de psychische specifica in zijn ziel wordt opgenomen. Zoals eerder vermeld, kan een geest in deze derde luchtregio honderden jaren buitengewoon gelukkig en zalig leven. Hoe meer de geest daar in intelligentie toeneemt, hoe dichter hij bij zijn hemelse bestemming komt. De zuivere geesten van deze hoogste luchtregio dalen vaak af naar de tweede of eerste luchtregio om daar orde te scheppen. Verblijven in de bergen versterkt ieders gemoed, in tegenstelling tot de ravijnen en grotten, waar men het gevoel heeft op zijn hoede te moeten zijn. Niet alleen de geest, maar ook het lichaam profiteert hiervan, misschien zelfs meer dan bij honderd apothekers.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 29