De aardse
atmosfeer en haar neerslag
ontvangen door Jakob Lorber op 03-02-1847
Aarde 23
Hoofdstuk 23 behandelt de aardatmosfeer en haar neerslag, met specifieke
focus op de rol van licht en neerslagvorming op hoogte. Hier zijn de
belangrijkste punten samengevat:
1. Licht en sterren: De zon ontvangt en verspreidt
licht dat van andere sterren afkomstig is. Dit resulteert in een verenigd licht
dat op aarde valt en de zon sterker maakt in combinatie met het sterrenlicht.
2. Lucht en lichtdichtheid: In bergachtige gebieden is de
dichtheid van lichtstralen lager, waardoor ze minder invloed hebben op
vegetatie. De lucht wordt zuiverder op grotere hoogten, wat vergelijkbaar is
met een vloeistof waarin minder mengsels aanwezig zijn.
3. Transformatie van licht naar
neerslag: De stralen van sterren
beginnen zich te verdichten op grotere hoogte, wat leidt tot de vorming van
nevels en wolken. Dit chemische proces kan neerslag in de vorm van regen of
sneeuw opleveren.
4.
Neerslag en licht: Neerslag, zoals regen en sneeuw, heeft een relatie met licht, zoals
blijkt uit fenomenen in tropische gebieden waar regen een fosforachtige glans
vertoont.
5.
Polaire krachten en wolken: De polariteiten van wolken, waarbij verzadigde, donkere wolken negatief
en onverzadigde, lichte wolken positief zijn, zijn belangrijk voor de
voedingscyclus van de aarde.
6.
Effect van hoogte op mensen: Mensen die op hoogte zijn, ervaren vaak een gevoel van opluchting en
kunnen beter genieten van voedsel zonder de gebruikelijke ongemakken. Dit is te
danken aan de zuiverheid van de lucht.
Toekomstige verkenning: Na deze bespreking van de tweede
luchtregio, die meer dan 10.000 klafter boven
zeespiegel ligt, zal men zich richten op de derde luchtregio en wat daar
gebeurt. Dit hoofdstuk verbindt
natuurkundige fenomenen met de menselijke ervaring en biedt inzicht in hoe de
atmosferische omstandigheden neerslag en milieu beïnvloeden.
De Zon absorbeert het
licht van talloze andere sterren en straalt dit samengebundeld uit in de
oneindige etherische ruimte. Het zonlicht zelf is zwak, maar door het licht van
andere sterren lijkt het sterker. De luchtkring om de Aarde functioneert als
een lensvormig, doorzichtig lichaam. De invallende zonnestralen hebben achter
de lens niet hun volle sterkte, maar zijn veel sterker wanneer ze verder weg
zijn. Wanneer er een obstakel op de Aarde is, bereiken de stralen de lagere
gebieden beter dan de hogere. Op grote hoogte zijn er geen of onvoldoende
specifieke voedingsstoffen, wat groei bemoeilijkt, hoewel er wel zuivere lucht
is.
Regen, sneeuw en wolken
zijn producten van licht, wat verklaart waarom sneeuw wit is. De nevels en
wolken worden verzadigd door de aardse elektriciteit, wat leidt tot een
verdichting die hen tot voedsel voor planten en dieren maakt. Verzadigde wolken
lijken ook donkerder. Witte wolken bevinden zich altijd boven de donkere. De
zwaardere wolken vallen gemakkelijker in de vorm van regen.
Analogisch geldt dat
wanneer een mens zijn hart vult met te veel negatieve aardse dingen, dit hen
zwaarder maakt en ondoordringbaarder voor het licht. Daardoor zijn ze niet meer
in staat om op te stijgen naar het Rijk van het Licht, maar worden ze steeds
geschikter om neer te storten in het Rijk der Duisternis. Bergbewoners zijn
vaak ook vrolijker dan dalbewoners. Dit komt door de lichtere en zwaardere
specificaties op grote hoogte. [bron: Aarde en Maan – Jakob Lorber]
Vorige
Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 23