De twaalf tekenen aan de hemel en de invloed die ze uitoefenen
ontvangen door Jakob Lorber op 01-02-1847
Aarde
22
De tekst bespreekt de invloed van de dierenriemtekens op de vegetatieve kracht
van de aarde en hoe deze invloed wordt waargenomen, met name in de landbouw.
Hoewel veel van deze ideeën tegenwoordig als achterhaald worden beschouwd,
blijven ze, vooral onder boeren, van belang bij het zaaien en oogsten van
gewassen. Er zijn beweegredenen om te geloven dat bepaalde sterrenbeelden,
zoals de Kreeft en de Schorpioen, ongunstig zijn voor het planten, omdat dit de
kwaliteit van de vruchten zou beïnvloeden.
De tekst legt uit dat de maan en de zon elk een cyclus hebben waarin ze
door de dierenriemtekens bewegen, wat invloed heeft op de aarde. Dit is een
natuurlijk proces waarbij de invloed van de sterren tijdelijk kan onderbroken
worden wanneer hemellichamen elkaar bedekken. De schrijver wijst ook op de
schommelingen van de aarde en de maan, die ervoor zorgen dat de standen van de
sterrenbeelden in de loop van honderden jaren veranderen. Dit kan voelbare
veranderingen op aarde teweegbrengen.
Bij de planetaire bewegingen, evenals bij zonne-uitbarstingen, is er ook
sprake van invloed op de aarde, maar deze effecten variëren afhankelijk van de
hoogte in de atmosfeer. In hogere luchtlagen zijn sterrenlichtstralen minder
geconcentreerd en heeft dit gevolgen voor de zichtbaarheid en invloed daarvan.
De tekst eindigt met de opmerking dat de zon indirect werkt bij het verspreiden
van licht, dat eerder door de sterren zelf is opgenomen.
In essentie benadrukt de tekst dat er een complex samenspel is tussen
astronomie en aardse processen, dat al in de oude agrarische tradities werd
erkend, maar dat wetenschappelijk aanvullend moet worden onderzocht.
Jakob Lorber
beschrijft hier de stand van de sterren en hoe deze invloed kunnen hebben op
plant, dier, mens en het weer. Zelfs kometen, lichtmeteoren, de maan en de zon
spelen hierin een rol. Tengevolge van deze verschijnselen en volgens de
genoemde wetten moet er op aarde een of andere verandering teweeggebracht
worden, vooral bij die dingen die door de invloed van sterren in verband staan
met hun eigenschappen, omdat ze voor hun bestaan een specifiek gegeven nodig
hebben dat afkomstig is uit het licht van deze sterren. De inwerkingen worden
niet zozeer in de eerste luchtlaag waargenomen, maar op een hoogte van
zevenduizend voet boven de zeespiegel (30,48 cm x 7000 = 2135 meter).
Over de astrologische
tekens, heersers, enzovoort, schrijft Lorber verder
dat er daadwerkelijk iets van waarheid in deze zaak zit, maar niet op de
bekende onzuivere manier. Hij stelt dat dergelijke tekens aan de hemel, evenals
bij de planeten, invloed uitoefenen op de geboorte van mensen en dat de
toekomst daarin zelfs weerspiegeld wordt. Dergelijke ideeën zijn vaak vervormd,
maar zijn heden ten dage niet aan twijfel onderhevig. De sterren op de hoogte
van de zee zijn te veel verspreid. Hoe hoger men in de bergen komt, hoe minder
zicht men heeft op de lichtinval van de sterren, aangezien er op die hoogte ook
weinig vegetatie is.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik
op: hoofdstuk 22