Het trapsgewijs opklimmen van levende wezens

 

ontvangen door Jakob Lorber op 22-01-1847

                           Aarde 15

 

De tekst beschrijft de complexe processen van de voortbrenging van leven op aarde. De aarde wordt gezien als een dubbel wezen dat uit zijn binnenste talloze kleine eitjes voortbrengt. Deze eitjes stijgen op in de lucht, waar ze rijpen in een elektrische stroom en uiteindelijk als lichte wezens op de aarde vallen, waarbij ze enkele uren blijven leven. Aangezien deze wezens een ontwikkelingsstap hebben overgeslagen, moeten ze terugkeren naar de plantenwereld voordat ze opnieuw een dierlijke vorm kunnen aannemen. Planten zelf moeten verschillende levenscycli doorlopen voordat ze kunnen worden opgenomen in het dierenrijk. De aarde is opgedeeld in lagen, waarvan de tweede, het vaste deel, essentieel is voor de ontwikkeling van deze wezens, die hun uiteindelijke vorm en kleur krijgen. De schrijver benadrukt het belang van het begrijpen van zowel het binnenste als het buitenste van de aarde om de variëteit aan verschijnselen op het oppervlak te verklaren.

 

De Aarde is een dubbel wezen. Uit haar binnenste worden via de poriën en kanalen talrijke eitjes naar buiten gedreven, en deze komen in de lucht terecht en in aanraking met elektrische stromingen. Daar rijpen ze snel en miljoenen worden geboren. Omdat ze zwaarder zijn dan de lucht, vallen deze op de Aarde. Het vallen gaat echter geleidelijk, omdat zij licht van gewicht zijn, en ze leven dan nog een aantal uren na de val. Ze moeten dan weer opnieuw incarneren in andere diervormen. Maar hier geldt een uitzondering: omdat deze diertjes een stap ‘overgeslagen’ hebben, moeten ze nu weer een stap achteruit doen, dus naar de plantenwereld, alvorens ze opnieuw een dierlijke vorm mogen aannemen. Planten moeten legioenen plantenlevens doormaken voordat ze in het dierlijke leven worden opgenomen, vooral de edele, en de edelste zelfs dicht bij de menselijke trap. Hebben planten eenmaal voldoende stadia doorlopen, zullen zich ook dieren ontwikkelen, zoals onvolkomen kruipende insecten en andere dieren. In de nier van de Aarde wordt het algemene zaadstof gevormd. De Aarde bestaat uit drie delen (lagen), en in de tweede laag aarde – het vaste deel – krijgen de plompgevormde wezens hun feitelijke kleur en vorm.  [Bron: Aarde en Maan – Jakob Lorber]

 

Vorige                                                                       Volgende                              Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 15