De opbouw van de milt en vorming van
bloed
ontvangen
door Jakob Lorber op 15-01-1847
Aarde 10
De milt bevat vele kubusvormige piramiden die als aaneengeregen kamertjes
functioneren met talrijke bloedvaten, die lijken op de draden van een kruisspin.
Een bloedvat staat in verbinding met de maag en het hoofdbloedvat met het hart.
Het verlies van bloed komt meestal door een te overvolle milt; uiterst zelden
vanuit de longen. Bij elke aardepolsslag beweegt het bloed in de
parelsnoerachtige bloedvaten een aardeparel verder, waardoor wrijving in de
miltkamers ontstaat die elektrisch vuur opwekt. Deze elektriciteit is nodig om
warmte te genereren. De elektrische energie is vrijgemaakt van de kleine
lensvormige blaasjes, en de daaruit vrijgekomen ijzerhoudende ether wordt
gebruikt om de zenuwen tot leven te brengen. De structuur van de aardemilt is
zeer indrukwekkend; er kunnen wel meerdere miljoenen mensen naast elkaar
plaatsnemen. In de milt schieten ontelbare bliksemschichten erdoorheen, met voortdurend
miljoenen keren gedonder. Uit de brede kanalen stroomt een enorme vloed, maar
de aanhoudende elektrische vlammen lossen deze vloed op.
De tekst geeft een gedetailleerde
beschrijving van de anatomie en functie van de milt, zowel bij dieren als in
een metaforische vergelijking met de aarde. De milt is opgebouwd uit
kubusvormige kamertjes die met elkaar zijn verbonden door cilindertjes en
bloedvaten. Deze structuren zorgen ervoor dat de milt effectief kan samenwerken
met de maag en het hart om het bloed te vormen en te reguleren. Het
bloedvormingsproces omvat een gisting waarbij overtollige koolstof wordt
uitgescheiden. Bij een overmatige hoeveelheid bloed in de milt kan dit leiden
tot gezondheidsproblemen. In een groter perspectief wordt de milt van de aarde
beschreven als een enorme kamer waarin vergelijkbare processen plaatsvinden,
met krachtige elektrische en hydraulische activiteiten die het 'aardebloed'
vormen. De tekst eindigt met de intentie om verder te verkennen naar andere
organen van de aarde. [bron: Aarde en Maan – Jakob Lorber]
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 10