Positie en veranderlijkheid van het hart van de aarde

 

Aarde 03

 

                                   31-12-1846

 

In hoofdstuk 3 van "De Positie en Veranderlijkheid van het Aardehart," onthult de Heer dat het zwaartepunt van de aarde niet vast in het midden van de aarde ligt, maar voortdurend van locatie verandert. Dit zwaartepunt is afhankelijk van de innerlijke structuur van de aarde en kan zowel noordelijker als zuidelijker verschuiven. De verschuiving van dit zwaartepunt heeft directe invloed op het leven en de groei van planten, waarbij de groei kan variëren tussen verschillende kanten van een boom van jaar tot jaar.

De Heer legt uit dat dit veranderlijke zwaartepunt voorkomt dat de materie vast en onveranderlijk blijft, wat cruciaal is voor de levenscyclus van organismen. Zou het zwaartepunt gefixeerd zijn, dan zou dit leiden tot een statisch bestaan, wat ongunstig zou zijn voor levende wezens. Het veranderlijke karakter van het zwaartepunt stelt lichamen die niet in staat zijn tot vrije beweging, zoals planten, in staat om te reageren op hun omgeving, terwijl bewegende organismen, zoals mensen en dieren, een meer stabiliteit ervaren in de positie van hun hart.

De conclusie is dat het praktisch onmogelijk en ongepast is om het zwaartepunt van de aarde op een definitieve plek vast te stellen, hoewel hier een algemene locatie onder IJsland en delen van Scandinavië wordt gesuggereerd. Dit principe van veranderlijkheid is vergelijkbaar met de bewegingen van lagere levensvormen, zoals hoofdluis, waar het zwaartepunt ook niet gefixeerd is. De volgende bespreking zal verder ingaan op de reden achter de verandering in polariteit van lichamen die niet vrij kunnen bewegen.

De positie van het leven is continu veranderlijk; het polaire leven is niet gefixeerd maar moet dynamisch zijn. Het is aannemelijk dat het zwaartepunt zich ongeveer in de regio onder IJsland en in delen van Noorwegen, Zweden en Lapland bevindt. Desondanks is het zo actief dat zijn hartslag zich uitstrekt tot onder Kamtsjatka in het noorden en tot de gebieden onder de Middellandse Zee in het zuiden. De kleinste dieren lijken, wat betreft de onstabiliteit van hun levend zwaartepunt, het meest op de lichamen die geen vrije beweging hebben.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 3