Ware gerechtigheid

                  (hoofdstuk 31 van 53)

 

De Heer legt in dit hoofdstuk uit dat een mens die lijden moet, zich opoffert en veel te strijden heeft, eens een geestelijke waarde zal toegekend worden. ´Er wordt jullie getoond in hoeverre zijn lijden (van de mens!), zijn opoffering en strijd eenmaal een geestelijke waarde zullen hebben en hoe hij zijn geweten als weegschaal en richtsnoer voor alle gedachten, woorden en daden moet gebruiken, wanneer hij eens Mijn kind genoemd wil worden´.

 

Als we Zijn liefdegeboden op de juiste wijze onderhouden, en alle beproevingen en lijden verdragen, staat de mens een hoopvol vooruitzicht te wachten in het hemelse of geestelijk rijk.

 

De Heer waarschuwde het volk en Zijn discipelen, dat zij Zijn woord niet alleen moeten aanhoren en voor zichzelf behouden. ´Dat zij het ook aan anderen moesten meedelen en het zelf door de daad verwezenlijken´.

 

De leer van Jezus is niet nieuw, maar Hij stelde wel, wat door Mozes en de profeten werd voorzegd, alles in het ware licht te plaatsen. Zo zijn ook de ´Nieuwe Openbaringen´, door de Heer gegeven aan Jakob Lorber NIET NIEUW, maar deze zijn OPNIEUW OOK in het WARE LICHT gegeven om de geestelijke waarden daarvan te herkennen, dat vanaf NU een veel kortere weg kan voorbereid worden om het grote geestelijke rijk binnen te gaan. De Heer verzekerde dat Zijn woorden van eeuwige duur zijn.

 

De complete Bergrede van Jezus, die beschreven staat in Mattheus 5, staat voor de gemeenschappelijke naastenliefde en de vergeving onderling, of we in de maatschappij te doen hebben met de goede of de slechte mensen. De Heer zegt: ´Zoals Ik als God de zon laat opgaan over goeden en bozen, zoals Ik de velden van rechtvaardigen en onrechtvaardigen bevochtig met zegen brengende regen´.

 

We dienen dus iedereen met gelijke liefde te helpen, ongeacht of we er wel of geen dank voor krijgen. Ook de woorden van de Bergrede blijft eeuwige geldigheid hebben. De Heer: ´Zolang Ik, Mijn geestelijke- en Mijn materiële wereld bestaan´.

 

De Heer blijft natuurlijk altijd bestaan, maar Zijn materiële werelden in de onnoemelijke uitgebreide etherruimten zullen ooit vergaan. Er blijven slechts de geestelijke werelden over, na zeer langzame ´rijping´.

 

Over het BELANGRIJKSTE GEBED verwijst de Heer ons naar Mattheus 6:9-13. ´Het onze Vader´. We behoren dagelijks te bidden en de Bergrede steeds in gedachten houden. Wij mogen geen kinderen van de wereld zijn. ´Zij moeten de wereld niet als een gevaar ontvluchten, maar zij moeten er midden in al haar eigenaardigheden, genoegens en verzoekingen naar de juiste waarde schatten…´

 

De Heer zegt verder: ´Wie deze voorwaarden niet wil nakomen, diens leven komt overeen met een fraai ingebonden boek, dat echter alleen witte, lege bladzijden bevat´.  …´Daarom hoeden jullie je allereerst voor zondige gedachten. Zij verlagen jullie innerlijke zielmens…Bestrijd de gedachten en jullie zullen eerder macht hebben over jullie handelen´. ´Zo, door voortdurende oefening neemt jullie kracht toe´.

 

We dienen geen ruimte te geven aan de invloeden van onze eigenliefde! 

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hoofdstuk 31