Sommigen worden door liefde, anderen
via harde wegen naar God geleid
(18 juni
1702):
1. Twee soorten kinderen van God
- Goedmoedige kinderen: Zij laten zich gemakkelijk door Gods
liefdevolle leiding, kleine tuchtigingen en genade naar Hem trekken.
- Eigenzinnige kinderen: Zij hebben een stramme geest en vereisen harde
maatregelen uit liefde om tot overgave en innerlijke vrijheid te komen.
2. De noodzakelijke breking van het eigen ik
- Al het "eigene" in de mens moet worden gebroken om het
paleis van vrijheid te betreden, waar mensen leven als engelen en enkel
door God geregeerd worden.
3. De rol van lijden in Gods plan
- Mensen met een harde natuur worden geconfronteerd met zowel
innerlijke strijd als uiterlijke beproevingen.
- God toont hen het zuivere wezen van het hemelse Jeruzalem, wat een
diep verlangen en "liefdesziekte" opwekt, waardoor zij hun eigen
hoogmoed en kromheid opgeven.
4. De erkenning van Gods genade
- In hun worsteling erkennen deze zielen dat alleen Gods genade hen
tot Hem trekt en dat menselijke inspanning tevergeefs is zonder de heilige
geest.
- Dit leidt tot een volledige overgave aan Gods wil: "Heer, wat
wilt U dat ik doen zal?"
5. Deemoed en innerlijke rust
- Door deze transformatie keren de zielen zich naar een grondslag
van deemoed en liefde.
- Zij verlangen ernaar anderen mee te nemen naar God, uit het besef
dat zijzelf enkel door Zijn erbarmen gered zijn.
6. De uiteindelijke overgave
- Deze kinderen van God vinden hun doel en blijven bij Hem, omdat
zij betere dingen hebben geproefd dan al het zinnelijke.
- Alles wat niet overeenkomt met God wordt voor hen betekenisloos;
hun leven is geheel gericht op Hem.
Conclusie
Mensen worden op verschillende manieren naar
God geleid: sommigen door liefdevolle trekken, anderen door harde beproevingen.
In beide gevallen is het doel hetzelfde: een breking van het eigen ik, een
leven in deemoed en liefde, en een blijvende gemeenschap met God.
Vorige Volgende Voor de originele tekst, klik op: hfdst.71.htm