Een goede regel om het Oude en
Nieuwe Woord met vrucht te lezen.
20 december 1843 s avonds
1. Mijn lieve kinderen! Met de
volgende 'Aanvullingen' wil Ik u een heel belangrijk en nuttig voorschrift geven,
zonder welk men geen nut kan hebben van het lezen van wat voor goede
geestelijke boeken ook. Je kunt de Heilige Schrift, evenals dit Nieuwe Woord
duizend maal achter elkaar lezen en toch zul je dan zonder deze regel niet
vooruitkomen.
2. U hebt uw geheugen door het vele
lezen wel tot aan de rand toe volgepropt, vraag nu eens aan uw geest wat hij
daarmee heeft gewonnen en dan zal zijn vermoeide antwoord zo luiden:
3. "Ik ben wel chaotisch door allerlei bouwmateriaal omringd en er
liggen balken en stenen op grote hopen op elkaar gestapeld; maar uit al dit
materiaal werd nog niet eens een schamele hut gebouwd, waarin ik vrij zou
kunnen wonen. Je stapelt het bouwmateriaal wel voortdurend op -louter
edelstenen en het mooiste cederhout liggen hier in verwarde hopen voor mij -
maar ik ben niet in staat het te ordenen. En ben ik hier en daar begonnen een
beetje orde te brengen, dan komt er alweer een kolossale hoeveelheid nieuw
materiaal aan, zodat ik er wel moe van moet worden en huiver bij het zien van
al dat nieuwe materiaal, dat ik weer moet gaan ordenen. En dan bedenk ik met
weemoed wanneer toch eindelijk al dit materiaal eens zo geordend zal zijn, dat
er een woning van gebouwd kan worden".
4. Zie, dit is een gefundeerd antwoord van de geest, dat elk veellezend
mens duidelijk in zichzelf zal kunnen vinden.
5. Als zo iemand in zijn hele leven
een paar duizend boeken heeft doorgelezen, wat heeft hij dan tenslotte niet een
chaos in zijn geheugen! En als het goed gaat, dan zal het met al zijn belezenheid
ternauwernood tot hem doordringen, dat hij nu pas inziet dat hij niets weet.
6. Hoe moeten we deze bekentenis
zien? Het is niet anders dan een en dezelfde weemoedige klacht van de geest.
die hiermee wil zeggen dat hij door deze ontzettend grote hoeveelheid bouwmateriaal
niet eens een schamel hutje kan bouwen om daar vrij in te wonen!
7. Er zijn mensen die het Oude en
Nieuwe Testament letterlijk uit hun hoofd kennen; als men ze echter naar de
innerlijke betekenis van slechts één vers vraagt, blijken ze daar evenveel van
te weten als degenen, die geen enkel vers uit hun hoofd kennen en dikwijls
nauwelijks weten dat er een Heilige Schrift bestaat. Wat heeft dit prachtige
materiaal hun dan voor nut?
8. De geest woont slechts in het
geestelijke: als er uit dit materiaal niet eens een schamel hutje voor hem kan
worden gebouwd in de innerlijke geest der waarheid, waar moet hij dan wonen,
waar zijn zaken ordenen, en van welk punt af zal hij het materiaal moeten
beginnen te sorteren?
9. Is het dan niet beter minder materiaal
te bezitten, maar daar voor zij n geest wel dadelijk een kleine respectabele
woning van te bouwen, zodat de geest daar een vaste vrije plaats heeft van waaruit
hij nieuwe plannen kan maken en het nieuw aankomende materiaal daarvoor kan
gebruiken?
10. Hoe zal een akker die uit de
vruchtbaarste grond bestaat er wel gaan uitzien, als j e duizenderlei gemengde
zaden tegelijkertijd daarop uitzaait? De zaadjes zullen zeker opkomen; maar
wat kan de zaaier ermee doen? De opbrengst van de akker zal nauwelijks voor
wat slecht veevoer kunnen dienen. De sterkere planten zullen de zwakkere
verstikken, het onkruid zal woekeren en het koren zal slechts hier en daar
spaarzaam en erg verkommerd tevoorschijn komen.
11. Hieruit volgt
echter, dat overal waar je iets nuttigs wilt tot stand brengen er een ordening
geschapen moet worden, zonder welke je doornen. distels, groente en knollen
door elkaar heen verbouwt. wat nooit voor iemand nuttig kan zijn.
12. Waaruit bestaat deze ordening?
13. Als je uitgelezen tarwe hebt. zaai het dan op een goede en schone akker
uit en je zult een goede, zuivere oogst krijgen.
14. Wie een goed bouwterrein heeft
en ook materiaal, moet niet wachten tot hij een overvloedige hoeveelheid
bouwmateriaal heeft bijeengebracht om dan pas met bouwen te beginnen; want met
die grote hoop materiaal zou tenslotte het hele bouwterrein vol liggen.
15. En als dan de architect komt en
vraagt: "Vriend, waar wil je het huis eigenlijk hebben staan?" Wat
zul je hem dan antwoorden? Zeker niets anders dan: "Daar waar de grote
hoop bouwmateriaal ligt!"
16. En de architect zal tegen hem
zeggen: "Waarom liet je dan van tevoren dit materiaal neerleggen op de
plaats waar gebouwd moest worden nog voordat we een plan gemaakt hebben en de
grond hebben uitgegraven? Als je het huis nu op deze plaats wilt hebben, dan
moet je eerst al het materiaal weghalen en de plaats helemaal vrij maken. Dan
zal ik terugkomen, zal alles opmeten, het plan maken, de grond laten uitgraven
en tenslotte pas het materiaal onderzoeken of het wel voor het bouwen van het
huis geschikt is.
17. Zie, uit deze gelijkenis kun je
al enigszins de gevolgtrekking maken hoe weinig nut een grote belezenheid voor
iemand heeft, als hij daarmee niet in de juiste volgorde werkt.
18. Waaruit bestaat echter deze orde? Deze bestaat heel eenvoudig daaruit,
dat iedereen elke nieuwe lading of zending van het materiaal direct gaat
ordenen met het oog op de woningbouw en niet eerder naar een tweede lading
grijpt, voordat hij de eerste heeft verwerkt. Op deze manier zal hij met het
bouwen vlug opschieten en zal dan ook altijd genoeg ruimte overhouden om een
voldoende hoeveelheid goed gesorteerd nieuw bouwmateriaal te plaatsen.
19. In goed verstaanbare taal en
heel duidelijk gezegd bestaat deze ordening daarin, dat ieder na het
gelezene dadelijk er naar handelt en zijn leven daarnaar inricht; het
gelezene zal hem dan van nut zij n, in het tegenovergestelde geval echter
schaden, want een ieder moet niet alleen luisteren naar het woord, maar hij
moet er ook naar handelen.
20. Spoedig meer uitleggingen!
verkorte tekstweergave > blbtkst.1.htm