Zoals het was ten tijde van Noach, zo zal in onze tijd de Heer de wereld nog veel erger aantreffen, wanneer Hij komen zal

(Matth.24:37)

In dit hoofdstuk wordt de vergelijking gemaakt tussen de dagen van Noach en de huidige tijd, met nadruk op de morele en sociale achteruitgang van de mensheid. De tekst begint met de uitspraak dat de komst van de Zoon des mensen gelijk zal zijn aan de situatie in Noachs tijd, waarin de mensen zich verloren in literatuur en wetenschap, wat leidde tot een afname van medemenselijkheid en een toenemende focus op materialisme en zelfzucht. De tekst beschrijft hoe de geest van onverschilligheid en egoïsme ook nu heerst, met een ieder die meer bekommerd is om rijkdom en politieke macht dan om de noden van de armen. Er wordt opgemerkt dat hoewel er veel kennis en technologie is, zoals machines en spoorwegen, deze in feite de mensen, die daar gebruik van maken, benadelen en dat leidt tot meer ellende voor de minder fortuinlijke mensen.

´Hoe meer deze literatuur de overhand kreeg en hoe meer de mensen gingen lezen en studeren, des te kouder werden zij in hun harten, - maar tegelijk ook werden ze geraffineerder in het uit­vinden van alle denkbare boosheid. Men begon de mensen door de politiek te vangen, en weldra schuwde men geen enkel middel meer, al was het nog zo ten hemel schreiend, om daardoor een of ander ijdel, zelfzuchtig doel, dat men zich gesteld had, te bereiken.´

 

De Heer verwijst daarom naar de huidige kennis en welvaart of die daadwerkelijk leiden tot een betere samenleving, en Hij merkt op dat de werkelijke liefde en zorg voor elkaar nu in het gedrang is gekomen. Er wordt een oproep gedaan om het handelen volgens de liefde centraal te stellen in plaats van alleen te focussen op intellectuele prestaties en materieel gewin. Daarbij wordt benadrukt dat het aantal mensen dat daadwerkelijk handelt naar de boodschap van liefde en medemenselijkheid zeer beperkt is en dat de tijd voor een gerichtsselectie nadert, dat vergelijkbaar is met de tijd van Noach, waarin maar acht rechtvaardigen werden gevonden. Het echte heil komt niet voort uit lezen of horen, maar uit het daadwerkelijk handelen volgens de principes van liefde. De Heer sluit af met de belofte van een toekomstige onthulling waarin deze thema’s nog veel meer worden uitgediept.

Er waren glazen huizen nodig – de geheime politiek is ook in onze tijd zo ver gevorderd, dat ze geen middel onbeproefd laat om daardoor haar heerszuchtig doel te bereiken.

 

Zouden de mensen op de gehele aarde nog een tiental zijn, dan wil Ik Mijn gericht nog duizend jaar opschuiven; zijn het er echter minder dan tien, dan zal Ik Mijn geduld tot aan een groot algemeen gericht naar het aantal mensen dat naar Mijn woord handelt beperken - en wel voor elke mens een jaar. In Noachs tijd had Ik ook zo'n verrekijker opgesteld; en daar Ik niet meer dan 8 mensen vond, die geheel handelden naar Mijn woord, liet Ik het gericht uitgaan. De politiek en de industrie is deze keer al een veel hogere top heeft bereikt dan in de tijd van Noach; en wat de alom voorkomende wreedheid betreft, is Hanoch geen stap verder!

Hier wordt dus een parallel getrokken tussen de tijd van Noach en de huidige tijd, waarbij de morele en de geestelijke achteruitgang van de mensheid wordt benadrukt. In Noachs tijd hielden mensen zich intensief bezig met wetenschap, literatuur en materiële vooruitgang, maar hun harten werden steeds kouder en boosheid nam toe. Politiek werd corrupt, en rijkdom werd de maatstaf voor menselijke waarde. Uiteindelijk leidde dit tot Gods ingrijpen met de zondvloed. De Heer stelt dat de huidige wereld in een soortgelijke staat verkeert. Mensen streven naar kennis en technologische vooruitgang, maar dit gaat ten koste van liefde, medeleven en menselijkheid. Rijkdom en machines vervangen menselijke arbeid en zorg, wat leidt tot sociale ongelijkheid en onverschilligheid tegenover het lijden van de armen.  De boodschap vertelt dat het lezen en leren op zichzelf geen heil brengt, maar alleen door te handelen naar de wet van de liefde, zoals voorgeschreven door God, dan pas kan de mensheid gered worden. De tekst eindigt met een waarschuwing dat Gods oordeel nabij is, tenzij de mensheid haar gedrag verandert.

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op: hfdst.13