De leidende geesten van de laagste luchtregio

 

ontvangen door Jakob Lorber op 27-2-1847.

                                                                  Aarde 39

 

In hoofdstuk 39 wordt de noodzaak van leiderschap en ordening in de laagste luchtregio besproken, waarbij het functioneren van deze omgeving wordt vergeleken met het bouwen van een huis. Leiders, vergelijkbaar met bouwmeesters, zijn essentieel om de verspreide en afzonderlijke zielintelligenties te coördineren en te structureren, zodat zij samen kunnen komen tot één volkomen wezen. Deze samenwerking is noodzakelijk, omdat individuele intelligenties alleen niet in staat zijn om tot een geheel te evolueren zonder leiding.

 

Het hoofdstuk legt ook het verschil uit tussen geleerdheid en wijsheid. Leerzaam proces is mechanisch en beperkt, vergelijkbaar met het tasten in het donker, terwijl wijsheid het vermogen is om alles in één oogopslag te overzien in helder licht. Dit stelt individuen in staat het grotere plaatje en de onderlinge verbanden van kennis te begrijpen.

 

De rol van engelen en hogere geestelijke wezens als leidinggevenden in deze geestelijke opbouw wordt benadrukt, met de opperste leider als de Goddelijke aanwezigheid die licht en inzicht biedt. Tegelijkertijd is er ook een erkenning van de tegenwerking vanuit de hel, wat nodig is voor het behoud van evenwicht in de schepping. Dit hoofdstuk stelt dat, om een optimale ordening en ontwikkeling te bereiken, voortdurende begeleiding van geestelijke wezens vereist is.

 

In elk deel van een organisme is een unieke levende intelligentie aanwezig. Het materiaal kan niet op zichzelf een volledig mens creëren, omdat elke afzonderlijke intelligentie slechts één van de vele kan herkennen. Pas wanneer de talloze benodigde intelligenties voor een mens door de geestelijke bouwmeesters tot één geheel en één wezen zijn verenigd, kan zo'n wezen geleidelijk tot een algemeen inzicht komen dat de gehele ordening overziet. De afzonderlijke intelligenties van de ziel moeten worden opgewekt en tot samenwerking worden gebracht. Wijsheid is de opwekking van de geest. Zodra de mens is gewekt, doordringen al de talloze intelligenties van zijn ziel in één ogenblik, worden ze geactiveerd en verenigd tot een volmaakte weten.

 

De ordelijke samenvoeging van al deze intelligentiedeeltjes die tot de ziel behoren, is nog lang niet verbonden met het algemene inzicht. In de lagere regio's worden de wezens opgebouwd om de aparte zielintelligenties rondom een geestelijk centrum te ordenen en te verbinden, waaruit een volledig inzicht kan voortvloeien. Zulke zieldeeltjes kunnen niet uit zichzelf ordenen, maar worden geleid door engelen, die voortdurend aanwezig moeten zijn om de bouw van deze wezens te bewaken en te begeleiden.

 

Vorige                                                          Volgende                             Voor de originele tekst, klik op:  hoofdstuk 39