Ging Judas’ Ziel verloren?
Jezus zegt tegen de
prior: ‚Je vraagt nu
echter ook naar Judas, of ook hij aan tafel zal zijn. Wat denk jij, zou de
verrader er ook bij horen?
De
prior zegt: o Heer, liefdevolste heilige Vader, ik weet weliswaar dat Uw
rechtvaardigheid even groot is als Uw liefde, genade en erbarming,
maar ik moet U eerlijk bekennen dat het me toch wat hard zou voorkomen als ik
deze verloren apostel werkelijk voor eeuwig zou moeten missen, want U hebt toch
zelf gezegd dat deze ene verloren ging opdat de Schrift
vervuld zou worden.
Deze
tekst heeft me dan ook heimelijk, met het oog op deze ongelukkige apostel,
steeds met stille troost vervult. Want ik zei bij mezelf: misschien moest
Judas, alhoewel het zijn vrije keuze was, ook een U dienend werktuig zijn, dus
een apostel van de doden, opdat juist door zijn verraad Uw, zeker van
eeuwigheid her voorbeschikt plan heilig en heerlijk verwezenlijkt kon worden! O
Heer, liefdevolle heilige Vader, dat gaf me dan steeds weer hoop voor deze arme
ongelukkige apostel.
Nog
meer echter werd ik steeds getroost bij de gedachte hoe U aan het kruis de
Vader in U voor al Uw vijanden om vergeving vroeg; dan kon ik de arme Judas
ondanks zijn zelfmoord niet uitsluiten. Kennelijk was toch ook, volgens de
Schrift, de in hem gevaren duivel schuld aan zijn laatste daad. Daarom zou ik
ook graag deze apostel, ook al is hij niet hier, toch op z’n minst ergens een
beetje gelukkig willen wensen. [GZ.02-007:10]
De
Heer zegt: luister Mijn geliefde zoon,
er bestaat niet één, maar
er bestaan twee Judassen Iskariot. De eerste is de
mens die met Mij op de Aarde leefde en de andere is de satan, die in zijn
toenmalige vrijheid deze mens aan zich schatplichtig gemaakt had. Deze tweede
Judas Iskariot is weliswaar nog al te zeer volkomen
de basis van de aller-onderste hel,* maar niet de mens Iskariot,
want hem werd het vergeven. En om te weten in hoeverre, hoef je maar om te
keren. Want degene die daar juist met jouw broeder spreekt en nu ook nog
een liefdeverraad pleegt door jouw broeder al bij voorbaat van Mijn grote
liefde te getuigen, is nu juist die Judas Iskariot
over wie jij je zorgen maakte.
Ben
je nu tevreden over Mij? * Renteplicht betekent hier: de in hem wonende satan
heeft de vrije wil van Judas ziel op een onjuiste en gemeenste wijze gebruikt,
waardoor Judas een slachtoffer van dit gedrag werd… [GZ.02-007:11]
Hierover zei Jezus in
betrekking over de ziel van Judas op zeer verhelderende wijze… Zo verried ook Judas zijn Mester, Heer
en God, omdat hij de leer van het heil slechts opnam in zijn uiterlijke
geesten, die hun zetel hebben in het verstand en van daaruit in allerlei
verlangens. Daardoor likte hij zijn eigenlijke levensgeest uit zijn innerlijke
woning en opende deze voor de satan, die er vrij kon binnentrekken. Het gevolg
daarvan is al zo bekend, dat Ik het jullie niet opnieuw behoef te vertellen.
[Hemel en Hel, deel 1, hfdst. 60:10]
Tussendoor nog iets over de ziel: deze is onsterfelijk.
De ziel is onsterfelijk
Hier zien we de ziel uit het lichaam gaan van een
vrouwelijk wezen, nadat deze blauwe auto de tegemoetkomende motorrijdster
aanreed met verschrikkelijke gevolgen. Gefilmd in de Thaise stad Luburi. Deze film kunt u bekijken onder de link:
niburu.co/index.php?option=com_content&view=article&id=11203:ziel-verlaat-lichaam-na-dodelijk-ongeluk&catid=27:paranormaal&Itemid=40
We
vervolgen nu weer de geschiedenis van Judas:
De
prior die nu bijna van liefde voor de Heer vergaat, zegt: o Heer, oneindige
liefdevolste, heiligste Vader, werkelijk, ik heb me U altijd wel aller
liefdevolst en oneindig goed voorgesteld, maar desondanks heb ik nooit durven
denken, dat Uw oneindigende erbarming, genade en
liefde zelfs betrekking zouden hebben op Judas!
Want op Aarde zou ik zo’n gedachte zeker voor zware zonde hebben gehouden,
maar nu zie ik hoe ver Uw oneindigende goedheid, genade en erbarming
ieder menselijk voorstellingsvermogen overtreffen.
O
Heer, wat moet ik toch doen? Hoe moet ik U liefhebben, om in mijn hart maar
enigszins zo’n oneindigende liefde van U te kunnen beantwoorden? [GZ.02-007:12]
In dezelfde hoedanigheid
bespreekt Helena aan de hemelse tafel met Jezus over de aartsvaderen:
Na
enige tijd van algemeen zwijgen vraagt Helena Mij zachtjes: „Heer, wie zal er
dan het woord nemen? En wie is toch die eerbiedwaardige man die naast mij
zit? [Hemel en Hel 1-79:1]
Ik antwoord haar eveneens zachtjes:
'Mijn lieve, Ik zal zelf beginnen te spreken, zo gauw de gemoederen van alle
aanwezigen geheel tot de noodzakelijke rust zijn gekomen. De man die naast jou zit, is
vader Adam, zoals hij ongeveer zesduizend jaar geleden op aarde als eerste
geschapen mens, heeft geleefd. Naast hem zie je Noach en daarnaast vader Abraham, dan
Isaac en Jakob. Dan zie je er nog twee: de eerste is
Mozes en de andere David. De ernstig uitziende mannen die op deze zeven volgen,
zijn de jou welbekende twaalf apostelen (Met inbegrip van de volgens
Handelingen 1, 26 erbij gekozen Matthias..)
Achter
hen staan nog twee apostelen: de voorste is Paulus en die daar wat achter hem
staat is Judas, die
Mij verraden heeft. De anderen ken je zonder meer. En nu weet je dus in wat
voor een beslist zeer merkwaardig gezelschap je je
bevindt. [Hemel en
Hel1- hfst.79:2]
Ik
zeg [Jezus Christus, de Heer]: 'Mijn dierbare Thomas, je bent nog erg dom! Ik
droeg Judas niet op met Mij het brood in de schotel dopen, want Ik wist dat het
hem tot oordeel zou strekken, omdat hij onwaardig was met Mij het brood des
levens te eten. Jou echter nodig Ikzelf uit, omdat Ik in jou niets onwaardigs ontdek,
en daarom kun je zonder bezwaar doen wat Ik nu van je verlang. Bovendien houdt
hier iedere gerechtelijke toerekening op, omdat iedere daad hier zonder meer
zijn gevolgen heeft in overeenstemming met de geest waarin hij werd begaan.
Omdat iedere geest
naargelang zijn daden hier volkomen eigen rechter is, heb je ook van geen
enkele kant een vreemde invloed meer te duchten. Wat jij wilt, zul je ook doen,
en dat handelen zal jou oordelen overeenkomstig jouw wil, die de eigenlijke
drijfveer is van iedere handeling. [Hemel en Hel, deel 1, hfdst. 127:1]
……’Judas verried slechts eenmaal de Heer,
omdat hij zich door satan
had laten overweldigen, waarna deze bezit van zijn lichaam nam en hem doodde.
Nu vraag Ik jullie: is Judas niet een grote heilige vergeleken bij jullie, die
God dag in dag uit ten overstaan van heel de wereld wel honderd keer hebben
verraden? Jullie allen hebben Judas, die Mij slechts éénmaal
verried en spoedig daarop het diepste berouw voelde, in de hel geplaatst.
Waar moet Ik jullie, miljoenvoudige verraders van
God, dan laten? Jullie noemen Mij een ketter; wat zijn jullie dan, miljoenvoudige godslasteraars en godloochenaars?’…[Hemel en
Hel, deel 2, hfdst. 270:12]
UpToDate 2023-2024